L Indo's in Zoetermeer; de Lopulalans mmm Wat is het nut voor Indo's om Indo's te interviewen, om te vragen wie ze zijn, wat ze doen, denken en voelen? Hebben ze dan zulke belangrijke en op zienbare mededelingen te doen, zijn ze zo opval lend dat hun daden opgetekend moeten worden? Is het riiet zo dat je van te voren al weet wat je te horen krijgt en dat je daarom achteraf met de vraag zit wat ben ik wijzer geworden Als je bewust naar iets op zoek gaat, is dat laatste misschien waar. Maar de bedoeling van interviews? Ach, gewoon een teken van leven. Horen, zien en doorvertellen dat er nog Indo's zijn. Een spiegel ontmoeten, nieuwe dimensies van de Indo ont dekken of, en dat kan ook, ervaren dat een Indo het Indo-zijn verloochent dan wel verklaart dat onbelangrijk te vinden. En wanneer je zo met Indo's spreekt, je leest hun verhaal, hun gedach ten, dan kom je tot de gelukkige conclusie dat er Indo's waren, zijn ènzullen blijven. Allemaal zijn ze anders, denken ze verschillend. Indo eigen. Maar ook Indo eigen is die speciale, karakteristieke, dat aparteeheh, hoe toch noem je dat? Ach, ik weet niet, in ieder geval schept dat wel die band. En die band bestaat nog steeds en die band is nog steeds sterk, AL WIL LEN VELEN NIET WETEN DAT WE DAARDOOR ÉÉN ZIJN. Vandaar misschien die verdeeldheid. Indo eigen. Linda Lopulalan-Brassinga Ze wonen aan de buitenkant van een nieuwbouwwijk in Zoetermeer. We hadden om 11.00 uur afgesproken en keu rig op tijd belden we aan bij huize Lopulalan. Na de har telijke ontvangst, de koffie en roti kukus schoot Johan de eerste foto's en werden de eerste algemene vragen ge steld aan het vier personen tellende gezin dat bestaat uit vader Ludwig, echtgenote Linda (geboren Brassinga), Ro bert (10) en Erwin (8). Ludwig werd op 27 juni 1943 in Semarang geboren. Na de oorlog ging hij in Surabaja op school en in 1957 vertrok hij met zijn ouders en drie zusters naar Nederland. Een op vangcentrum in Halten ging vooraf aan de definitieve huis vesting in Leeuwarden. "Behalve een paar moeilijkheden in het begin met de plaat selijke bevolking - ze werden opeens geconfronteerd met zoveel Indo's - hadden we in Halten een goede tijd, er was veel vrijheid en dat waren we in Indonesië gewend. Echte aanpassingsproblemen hadden we niet, geen last van discriminatie, geen integratieproblemen. Mijn vader, die vroeger werkzaam was bij de Handelsvereniging Amster dam, kon spoedig aan de slag in de gezondheidszorg". Ludwig ging hier verder leren en na de Mulo en MTS stu deerde hij af aan de HTS. Thans is hij technisch adviseur bij de Rijksgebouwendienst. "Toen ik in Holland kwam zag ik wel meteen dat het hier niet zo mooi was als je had horen vertellen. En dan dat koude weer natuurlijk. De Indische spelletjes en de vrien den, die miste je toch wel. Maar je had het niet slecht en dan, je moet wel integreren. Maar niet assimileren, de banden met Indonesië moet je nooit verbreken I Op de vraag wat hij typisch Indisch vindt, antwoordt Ludwig: "De beschaafde omgangsvormen, smaak voor muziek en het fijn vinden om te koempoelan en te feesten. Tussen Neder landers voel je je toch nooit helemaal thuis". Ludwig gelooft nog steeds in een Indische opvoeding. "Niet te vrij, hoewel niet zo strak als vroeger. Door met de kin deren te praten, tracht je hen te wapenen tegen verkeerde en vuile zaken. Je moet zeggen wat goed en slecht is. Nu luisteren ze nog. En van dit laatste moet je ook gebruik maken om veel te vertellen over Indië en Indonesië". Ook deelt hij de zorgen over deze moderne tijd. "Er is toch geen moraal meer, iedereen lijkt zo ongemanierd en is zo egoïstisch bezig. Op het laatst zou je denken dat het zo hoort". Zijn hobbies zijn schilderen, tuinieren, badminton en musiceren met de kinderen. Televisie benut hij vooral voor het zien van amusementsprogramma's. "Ze hebben tegen woordig zoveel zware programma's waarin telkens over dezelfde onderwerpen wordt gepraat en dan is er niet eens een conclusie. Soms denk ik dat ze voor zulke pro gramma's gewoon problemen zoeken". Onder het roeren van mijn tweede kopje koffie vraag ik hem welke invloed het leven hier op hem heeft gehad. "Vastberadenheid in het nemen van beslissingen en het ronduitkomen voor je standpunt, vooral op je werk moet je goed kunnen praten. Je moet je hart op de tong hebben. Ik doe dat liever niet, maar het is een must". Linda is geboren in Surabaja op 6 juni 1947. Haar vader was docent aan de SMA en later aan de mulo in Den Haag. Haar moeder, Gerhard, was onderwijzeres. Ze herinnert zich een vrije en gelukkige jeugd, hoewel, sommige delen - zoals de schooltijd - lijken nagenoeg weggewist te zijn. In 1957 ging haar vader, die verlof had, met zijn gezin naar Holland. Eenmaal hier werd de situatie daar slechter en men moest hier blijven. "En toch hebben we geen pro blemen gehad. Aan boord reeds hadden we kennis ge maakt, met iemand die ons een flat in Scheveningen aanbood en mijn vader vond al gauw werk. Ook wij hebben geen nare ervaringen vanwege afkomst of achtergrond. Misschien hadden we wel geluk. Onze integratie is glad verlopen. Zelf maak ik snel contacten en omdat ik vrij blank ben, valt het niet op dat ik Indisch ben maar ik heb het wel altijd gezegd, ik heb me er nooit voor ge schaamd". Na de Mulo en MMS bezocht Linda de Kweek school (Paedagogische Academie) waarna ze 3 jaar als onderwijzeres heeft gewerkt. In 1966 is ze met Ludwig getrouwd. Ze hebben elkaar in Roosendaal, waar ze via, via, terecht waren gekomen, ontmoet. Naast haar eerste plichten als moeder en echtgenote - "ik ben een ouder-

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 2