Verhaaltje uit Borneo
TUSSEN SCHEMERING EN
DAGERAAD - J. M. Knaud
Een rijk geïllustreerd
boek dat eindelijk
in klare taal ant
woord geeft op de
vele vragen over de
Wajang Poerwa.
Over de achter
gronden en de
herkomst van het
Javaanse mario
netten-theater. Met
vele schitterende
kleurenfoto's van
Drs. R. L. Mellema.
f 49,50
Bovenstaande klassefoto uit het jaar 1957 werd genomen achter de kathedraal van het kleine klooster Santa Ursula te Jakarta. Ze werd
ingezonden door Sonja Schreuders-Lans, een van de tweelingen die op de achterste rij in het midden te zien is, met een bal in de hand.
Haar tweelingzusje is Hetty Scholtz-Lans. De onderwijzeres (met bril, geheel links staande op de tweede rij van achter) is Liz Untu-
Luntungan. Van de overigen weet de inzendster niet meer precies, wie wie is, en daarom zou zij het erg leuk vinden, hierover reacties
te ontvangen. "Wie kent wie?" Reacties te richten aan: mevr. Sonja Schreuders-Lans, Cleopatradreef 151, 3561 RG Utrecht of naar
mevr. Hetty Scholtz-Lans, de Hennepe 426, 4003 BL Tiel.
Om de man over wie dit verhaaltje
gaat te kunnen beoordelen, moet men
wel eerst de zeden en gewoonten van
de Dayak kennen.
Daar ik het bijzonder voorrecht had
een poosje tussen de Dayaks te mo
gen verblijven, zou het voor mij on
mogelijk zijn deze man negatief te be
oordelen.
Het gebeurde zo'n veertig jaar gele
den. Mijn vader was Ambtenaar van de
BRR (Bevolkings Rubber Restrictie).
Met het uitbreken van de oorlog waren
moeder en ik met vader meegegaan.
Per dienstboot de BRR 12, voeren wij
de Grote Dayakrivier op tot Kampong
Padjangei, gelegen aan de boven-
stroom van de Kahayan rivier. Hier ver
bleven wij een poosje.
Op een dag werd afgesproken een
wandeltocht te maken naar Kampong
Tewa, dwars door de prachtige oer
wouden van Borneo. Volgens de be
rekeningen van mijn vader zouden wij,
indien men flink door liep, pas in de
late namiddag terug zijn. Dit bracht
mijn moeder op het idee eerst voor het
eten te zorgen, zodat zij bij thuiskomst
van zo'n vermoeiende voettocht, niets
meer te doen zou hebben dan enkel
het eten op te warmen en sambel te
oelek. Dat was een praktisch idee vond
men en zodoende werd de sajoer lo-
deh bereid en de rijst gekookt in een
ijzeren pot die men hier op Borneo
"Kenceng" noemt. Het eten was dus
bereid en zelfs de borden, lepels enz.
werden klaargelegd. Zo vertrokken wij
vol goede moed met bestemming Kam
pong Tewa. Onnodig te vertellen dat
wij bijzonder hebben genoten van de
natuur.
Terug gekomen bij de dienstboot,
wachtte ons een onaangename verras
sing. Na eerst heerlijk een bad in de
kali te hebben genomen begon men
zich gereed te maken voor de maaltijd.
Wij hadden na zo'n voettocht enorme
honger.
Maar, toen mijn moeder de rijstpan
greep, schoot haar arm met de ken
ceng omhoog want, die was leeg.
Ook de pan met de sajoer lodeh was
leeg. Hoe kon dat nou?
"Dat is vreemd", zei mijn moeder, "die
mensen hier stelen toch nooit. Heb ik
nou gekookt of heb ik het gedroomd?"
Enfin, er zat niets anders op dan op
nieuw eten te koken.
De volgende dag hurkte een man bij
de dienstboot neer. Hij zei dat hij van
Kampong Tewa was en dat hij geko
men was om de Tuan en de Njonja te
ontmoeten, maar hoorde dat zij juist
een voettocht hadden gemaakt naar
zijn kampong.
"Ik heb de pannen schoongewassen
Njonja, en banjak terima kasih".
"Ach, Wim, geef hem wat tabak en
zout mee", zei mijn moeder. Mijn vader
voldeed aan haar verzoek.
De opvatting van gastvrijheid van de
Dayak heb ik altijd geweldig gevon
den, al veroorzaakte die ons toen wel
wat extra arbeid p H \/ON STIETZ
25