Palmen en Pasirahs I
Pagar Alam
Gezicht op de Boekit Serillo bij Lahat aan de Lematang, een van de drie grote zijrivieren
van de Moesi.
door Victoria Kaulbach en Dr. J. van Waardenburg
Ambtenaar bij het Binnenlands Bestuur (B.B.) in het voormalige Nederlands-
Indië, steun en toeverlaat voor de bevolking, vooral in de buitengewesten Op
oude' foto's staat hij bij de opening van een nieuwe weg, bij een duiker of bij
de aanstelling van Inheemse Hoofden. Zijn taak is veelvoudig. Hoe begon hij
zijn loopbaan in het warme werelddeel
Van Roon was controleur B.B. in Pagar Alam, een plaatsje ruim 700 meter hoog
in het Sumatraanse bergland in het Palembangse. Het had een goed klimaat met
koele nachten en zonnige dagen. Rondom lagen koffie-cultures en op 1000 meter
hoogte theeplantages op de vruchtbare hellingen van de Dempo. Het dorp telde
een duizendtal zielen: enkele Chinezen, een paar Arabieren en andere vreemde
Oosterlingen. Het leeuwendeel bestond uit de Inheemse bevolking. Met deze
mensen had Van Roon dagelijks contact via de Luitenant van de Chinezen, het
Hoofd van de Arabieren of het kamponghoofd.
Dagelijks leven in Pagar-Alam.
Van Roon was een autoritaire figuur
en hij eiste van iedereen strikte ge
hoorzaamheid. Hij was de gezagsdra
ger en dat kon iedereen zien aan zijn
strenge oogopslag en zijn stevige wan
delstok, die hij altijd meenam en goed
hanteerde. Hij was getrouwd met een
zwijgzame vrouw, vader van twee zo
nen en woonde in het controleurshuis
naast het bestuurskantoor, waarin ook
het postkantoor was ondergebracht. De
gevangenis was zelden leeg, want er
waren altijd massa's herendienstplich
tigen, die niet op het werk waren ver
schenen en voor dit verzuim 3 dagen
hechtenis opliepen.
Verscholen onder wijde kruinen van
regenboom en spatodea stonden het
grote huis van de administrateur van
de koffieonderneming Pagar Alam, de
woning van de veearts, een vrijgezel
en van de administrateur van de Volks-
credietbank. Vrij veel blanda's voor
dit gehucht in de binnenlanden. Er was
meestal ook een adspirant controleur
omdat Van Roon bekend stond als een
Wij beginnen in dit nummer met een
serie artikelen over leven en werk
van een B.B.-ambtenaar. Zijn toewij
ding aan en liefde voor land en volk
maken deze reeks tot een boeiende
documentaire vol interessante infor
matie. De verhaalde gebeurtenissen
zijn waar, sommige namen van per
sonen zijn echter gefingeerd.
uitstekend opvoeder van jonge amb
tenaren. In de tijd dat dit verhaal zich
afspeelde (begin twintiger jaren) was
dit een zekere Aardeman, pas uit Hol
land en pas gehuwd met een blond
vrouwtje, dat nog moest wennen aan
Indië.
De administrateur van Pagar Alam
woonde met zijn stille bescheiden Ja
vaanse huishoudster in een groot huis,
dat aan een zijweg van de grote straat
weg lag. De vrijgezel veearts kwam
nu eens bij deze dan weer bij gene
borrelen. Soms was de ondernemings
arts van de partij, dan kon er gebridged
worden. Van Roon voegde zich wel
eens bij het trio, maar meestal had hij
het te druk. De ondernemingsarts leef
de met zijn vrouw zeer teruggetrokken.
Er viel niet veel te beleven in Pagar
Alam. Er werd hard gewerkt, meestal
ook 's avonds tot een uur of tien. Dan
was het koel en viel de loomheid van
je af. De onmisbare soos ontbrak niet,
maar was heel onbelangrijk vanwege
het geringe aantal Europeanen. De ra
dio was nog niet uitgevonden in de
twintiger jaren. De tennisbaan in de
tuin van de controleurswoning gaf de
enige recreatiemogelijkheid, terwijl een
bron in de bergen een klein riviertje
voedde, dat door een duiker onder de
grote weg stroomde langs de huizen
van de Borsumij. Dit stroompje kab
belde babbelend over een enorme
massa grote en kleine keien en stenen.
Deze werden door de gestraften in
blikken verzameld en in grote hopen
opgestapeld - een uitstekend materiaal
voor de verharding van de wegen. Elke
dag kwam de auto van de A.D.S.S. (Al
gemene Dienst Staats Spoorwegen)
met de post uit Moeara Enim. Men was
hier bijna geheel op zichzelf en het
gezin aangewezen. Tennissen, een
bridgepartijtje, een avondvisite over en
weer waren de enige geneugten. Maar
de bestuursambtenaren hadden 's a-
vonds te veel werk met het inschrijven
van de vonnissen van de Rapat (In
heemse rechtbank).
Het bestuur in het Palembangse.
De Controleur was voorzitter van de
Rapat Besar, de Pasirah bekleedde
deze functie in de Rapat Ketjil en de
Rapat Marga. Voor de vonnissen van
de Rapat Ketjil en Marga was de con
troleur revisie-rechter. Tevens was hij
magistraat als er door Chinezen of
Vreemde Oosterlingen vergrijpen wa
ren gepleegd. Op deze rechtszittingen
leerde men in een paar maanden de
taal des lands spreken en verstaan.
Aardeman, die op de universiteit in
Leiden zijn Maleis had gestudeerd be
heerste deze taal spoedig zodanig, dat
hij er zelfs in droomde, een bewijs,
dat het zijn tweede "moeder"-taal was
geworden.
Pagar Alam lag in de residentie Pa-
lembang. Het bestuur was eenvoudig.
De Onderafdeling telde 12 Marga's
(Inlandse gemeenten) en elke gemeen
te bevatte enkele kampongs, die in het
Palembangse "doesoen" werden ge
noemd. Een groep van Marga s vorm
de een Onderafdeling. Aan het hoofd
van een Marga stond een Pasirah, door
de bevolking gekozen en door de re
sident aangesteld. Een tien- tot vijftien
tal Pasirahs ressorteerden onder een
controleur. Het was ondoenlijk alle
Kria's (doesoenhoofden) te kennen.
Wel de Pasirahs. Die werden aange
sproken met de titel "Depati". Bij be
vordering mochten zij de titel "Pange-
ran" dragen. Het waren hele heren I
Zij droegen met gouddraad geweven
koepiahs. Enzij liepen met een
zilveren, de Pangerans met een gou
den knop op hun stok, waarop het
Nederlandse wapen was afgebeeld.
4