O MOESSON: DE BAND MET MIJN LAND HET I.C.O.D.O. Betekent financiële steun voor landgenoten in Indonesië. Zij rekenen op HALIN, HALIN rekent op uw bijdrage, hoe klein ook Stichting HALIN GIRO 308 Ik kende de Moesson, toen nog Tong-Tong, al vanaf mijn 10e jaar. Of misschien zelfs eerder. Precies weet ik het niet meer. Ik woonde toen nog in het ouderlijk huis in Bandung. Mijn KESAN aan die kennismaking met de Tong-Tong; elke keer als ik zo'n djaga-huisje passeer zie ik een Tong-Tong hangen. Dat was de associatie die ik in mijn vroege jeugd maakte. Sindsdien heb ik de Tong-Tong bladen heel vaak gezien. Ik meen me zelfs te herinneren dat er een tijd was dat de nummers stiekempjes onder de^ lezers werden gewisseld. Er mocht niet teveel ruchtbaarheid aan gegeven worden. Het was immers de tijd van de boycot 1960). Toen heb ik weieens de Tong-Tong vluchtig doorgebladerd. Maar dan pas, als ik mijn zoveelste Pietje Bell, Kuifje of Flash Gordon uit had. Ik gaf de voorkeur aan deze lectuur en andere "comics". Op die leeftijd lag de Tong-Tong niet bepaald in mijn interesse-sfeer. In huiselijk verband werd er ook nog van je verlangd dat je - zoals ik ze noem - "Totokboeken" las. Eigenlijk typisch Indische verhalen over o.a. planterskinderen en hun belevenissen in de Preanger. elkaar zocht, waren ze al met baboe naar de eetzaal. Soepiah en de Chi nees zaten samen aan hun tafel. Bij Soep geen spoor meer van enige gêne. Ze reikten elkaar schalen, Soepiah glimlachte vriendelijk en hij liet ook al zijn gouden tanden zien. Wel... wel... In enkele dagen had Soepiah zich zelf twee keer overwonnen. Een romance werd 't niet. En zelfs tot een gesprek zal 't niet gekomen zijn, baboe met een mondvol Nederlands, hij sprak Engels met zijn meester. Wat haar mond niet zeggen kon, vertelden haar ogen, haar aangeboren ingetogen heid. We hadden een heerlijke reis. En een heerlijk verlof. Baboe ook. Ze werd vriendinnen met Marie en To en Cla- sien. En stond op de trouwfoto van Lies van de groenteman op de hoek; naast de bruidegom. Toen we in Indië te rug waren, trouwde zij met één van de mandoers, (haar derde huwelijk). Deze keer droeg ze een koket sluiertje over 't hoofd, een koedoeng van rag fijne tule. Ze liepen naar de pengoe- loe, de geestelijke van de desa. Niet achter elkaar, maar naast elkaar. Af gekeken van Lies. Ja, ze was een echte feministe geworden. Een Dolle Mina in onze bergen. PLANTERSVROUW (Informatie- en Coördinatie Orgaan Dienstverlening Oorlogsgetroffenen) Een vraagbaak die alle inlichtingen geeft inzake materiële en immateriële hulp aan oorlogsgetroffenen. Willem Barendszstr. 31 c, 3572 PB Utrecht, tel. 030-73 08 11. STICHTING HULP AAN LANDGENOTEN INDONESIË Nassau Zuilensteinstraat 9, 2596 CA DEN HAAG Het was een deel van je opvoeding. Benadrukt met een onuitgesproken on dertoon van je opvoeders, in de trant van "bij dat soort dingen daar horen wij thuis". Dus er wordt vanzelfspre kend vanuit gegaan dat je jezelf met de leesstof identificeert. Ik heb dus naar mijn gevoel een "klassieke" op voeding gehad. Compleet met Concor- dante-schoolervaring, met het bitsige, hoogblonde kreng van een juf voor de klas. Pas de laatste 10 jaar, waarin ik ook bewust de naamsverandering van Tong Tong naar Moesson meemaakte, werd ik een regelmatige lezer. Ik kan me nu tot de trouwe 45-min-lezers rekenen. Woonde toen al in Nederland. Kreeg door ons abrupte vertrek uit Indonesië een verloren gevoel. Het contact was afgesneden. Als achttienjarige keek je al zo vreemd tegen al die nieuwig heden om je heen aan. Je vertrouwde omgeving was weg. Wel, de Moesson werd de band met mijn land. Vele wetenswaardigheden heb ik uit de Moesson, nog steeds! Niet alleen over de oude vervlogen tijden maar ook actuele dingen kun je er uit lezen. Dat de Moesson bij de kinderen uit de lezerskring niet aanslaat, wel, je kunt er allerlei verklaringen voor geven. Overal is er een verklaring voor. Een ding staat vast, er is blijkbaar behoefte onder de lezers om interesse voor de Moesson met hun kinderen te delen. Dus onder hun aandacht te brengen. Terecht vraagt Lilian Ducelle zich af hoe oud die kinderen zijn. Het ver langt dus een aangepaste aanpak. Een aanpak afgestemd op de leeftijdsgroep van die kinderen. Je kunt zelfs verder gaan en spreken over hoe je de aan gelegenheid "inpakt". Kweek de be hoefte om te weten. Vertel ze van de andere waarden in het leven. Weet U, ik vraag me af wat de uitslag zal zijn als ouders hun kinderen een interview zouden afnemen. Wel vooraf gegaan door het lezen van het blad. Met een paar kernvragen zou je veel te weten kunnen komen wat er bij hen leeft. Jongere kinderen - in de leeftijdsgroep vanaf 5 -10 - hebben vaak de gewoon te hun ouders in alles na te doen. Ik heb zo'n ervaring gehad met mijn dochtertje van 6 jaar. Toen ze op ze kere dag opmerkte dat ik in de Moes son las, nam ook zij een Moesson van de boekenplank. Door haarzelf onop gemerkt volgde ik elke handeling en reactie terwijl zij het blad doorblader de. Ik dacht bij mezelf, als er geen reactie komt, zal ik haar vragen wat ze gezien heeft. Opeens een kreet van herkenning. "Dit is Bandung!", was haar reactie. Het was een foto ergens in Indonesië op genomen. Regelmatig zijn wij met haar naar Bandung teruggegaan gedurende onze vakanties. Alles wat met Indone sië te maken heeft, associeert ze met Bandung. Dit omdat ze de eerste goe de indrukken met het land van her komst in Bandung maakte. Er volgden nog veel vragen zoals: waarom er fo to's van Bandung in het blad staan en wat er verteld wordt enz. Ziet U wat ik wil aantonen? Het klinkt niet zo eenvoudig als het doet lijken. Ook al omdat wij in Nederland vaak in een dualistische sfeer verkeren. Vooral als het onze kinderen aangaat. Wij, die Indonesië of Nederlands-lndië gekend hebben, leven met de herinne ring en zetten de tradities min of meer voort in Nederland. Het is vooral voor die kinderen die nooit wezenlijk de sfeer geproefd hebben dan alleen in huiselijk verband, moeilijk om zich dan spontaan tot iets "vreemds" aange trokken te voelen. Weet U, het hangt ook weer af van wat U als ouder uw kind wilt aantonen. Als wij alleen de basisgedachte van waar uit de Moesson is gesticht nemen, is er genoeg stof tot nadenken en kunt U wellicht de antwoorden op de vragen die komen zelf vinden. Het bovenstaande is in ieder geval een mogelijk half antwoord op de dubbele vraag door Lilian Ducelle gesteld in Moesson no. 18. WOODY ROMPAS (32) 11

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 11