Nog éénmaal Meneer Gehl 12 Leerlingen van de Koningin Wilhelminaschool in Bandoeng uit de jaren 1938-1940. Op de middelste rij in het midden meneer Gehl. Ongeveer een jaar geleden schreef ik over mijn oude lagere school de Koningin Wilhelmina School te Bandoeng en de meest fantastische onderwijzer die er heeft bestaan: Meneer Gehl. Wat een kostelijke reacties heb ik daarop ontvangen, waaruit blijkt, dat ik de enige niet ben die hem adoreerde. Bedankt Moesson voor de contacten, die nu weer bestaan tussen mij en (de nu al oude) klasgenoten van "vroeher". In die reacties werd mijn geheugen danig opgefrist en bijgeplamuurd zodat het noodzakelijk is, dat ik nog eens op Meneer Gehl terug kom. Ik schreef reeds dat hij een man was die zijn tijd ver vooruit was in zijn manier van lesgeven en in zijn gedrag als onderwijzer. Zijn manier was: "Motivatie" en zonder straf ons te laten werken; daarbij stond hij niet als een verheven "Goeroe" boven ons, maar meer als een vriend naast ons, zonder dat hij aan respect inboette. Even een paar reacties daarover: Co- ba van Ganswijk: "Hij was mijn lieve- lings onderwijzer en ik had het gevoel dat ik zijn lievelingetje was" (Dat ge voel had elk kind, geloof ik). Lien Kalff schrijft: "Hij haalde veel uit ons, want zo talentvol waren we ook weer niet". Verderop zegt ze: "Uit de 4-de herin ner ik me alleen de klappen van Brink man, uit de 5-de helemaal niets van Juf. Brinkman, maar van Meneer Gehl, weet ik nog zo veel, dat ik niet kan ophouden met graven uit mijn school tijd" (Let u even op hoe de leerkrach ten benoemd wordendat alleen zegt al boekdelen.) Maar de belang rijkste zin uit haar brieven is wel "Wat jammer dat het hem nooit gezegd is door een van zijn K.W.S.-leerlingen". Het vervelende is, dat het gekund had; want hij was in Holland en gaf les in Vlagtwedde aan de MAVO-school, tot hij gepensioneerd werd en kort daarna stierf in 1974. Al die tijd heb ik gedacht dat hij in Indonesië zat, jaren heb ik lopen pie keren hoe ik hem daar zou kunnen bereiken, om hem te zeggen wat ik op mijn hart had. Ik heb daar spijt van. Door het stuk in de Moesson kreeg ik een van de fijnste contacten, die er op dit gebied mogelijk was, nl. met zijn tweede vrouw in Vlagtwedde. Adoeh, wat een eind van Gorkum 3 uur heen, 1'/2 uur omong omong, 3 uur weer terug, maar ZALIG jammer alleen zo ver ja Ik schreef al, dat ik als jongen het gevoel had dat hij niet gelukkig ge trouwd was, al sprak hij nooit over zijn privézaken met ons. Dat bleek juist te zijn en het lijkt me ook erg moeilijk om met zo'n dinamische duizendpoot ge trouwd te zijn. De enige die daar bij paste zou een lieve, meegaande en boeiende vrouw moeten zijn en die heeft hij de tweede keer gevonden. Maar dat was na mijn lagere schooltijd, dus ik kende haar niet. Eigenlijk zeg ik nu iets vreemds, want na drie zinnen met haar gesproken te hébben, was daar dat wonderlijke contact, dat wij Indische mensen met elkaar hebben en dat je het gevoel geeft of je elkaar al zolang kent. Van haar vernam ik het ontbrekende deel, het deel waar mijn vorige schrij ven lelijk de mist in ging. Meneer Gehl is net als alle anderen ook het kamp ingedraaid, heeft in het 15-de BAT. ge zeten, is na de oorlog met anderen een steno- en typecursus voor scholen begonnen en is pas naar Holland ge gaan, toen het voor zijn kinderen te moeilijk werd. Dat was in 1958. Hij werd vrij snel in Vlagtwedde aange steld als leraar aan de Mavo en heeft daar nog 15 jaar lesgegeven, voor hij op zijn 65e met pensioen ging. Nog geen jaar later stierf hij aan een hartinfarct, te vroeg voor zijn vrouw, zijn kinderen en voor ons. Eigenlijk heb ik 15 jaar de gelegenheid gehad hem te bedanken voor die ongelooflijke fij ne schooljaren en ik heb dat gemist maar mijn gevoel zegt: "Fijne mensen gaan nooit dood, ze blijven altijd leven in je hart. Dat weet ik ze ker." Geen van zijn drie kinderen is het on derwijs ingegaan, misschien wel erg verstandig, want motiveren is toch een vies woord tegenwoordig, niet? Het is wel toevallig, dat toen hij in Vlagt wedde stierf, ik na 30 jaar weer mijn oude school in Bandoeng binnen stap te. Ik had buiten gewacht tot de school uitging, verwachtingsvol of er nog iets terug te vinden zou zijn uit die tijd van je leven. Het gebouw, half in de grijszwarte kalistenen, half in spierwit pleisterwerk, stond er nog als vroeger bij, zelfs de Oendoer-Oendoer-kuiltjes in het zand bij de muur, lagen nog te wachten op de rafel uit je broekzak, om naar boven gehengeld te worden. Het lukte meteen en ik moest even wachten. Alles was keurig onderhou den en ook de jeugd, die er uit stroomde was keurig in het blauw van onder en wit van boven gestoken. Ze liepen er heel wat gedisciplineerder bij dan wij vroeger. Ik stapte het schone schoolplein op en zag direkt dat de dikke zware bomen waren gerooid, de 8-kantige banken omheinigen stonden er nu zo doelloos bij. Vroeger zat je daar maar even op, om je boterham te eten, die je geruild had, want bij een ander was het altijd lekkerder, toh. In gedachten hoor ik weer dat speelkwar- tieren-gekrijs en zie de stormloop op de kranen achterin, bij de stinkende urinoirs, die er nog staan bij de woning van de "Scolla", maar ik ben er niet naar toe gegaan om te ruiken of het er nog stinkt. Ik stap de klassen in, beginnend bij de 1e en vind er dezelfde banken staan, vast in rijen, met een smal looppad ertussen. Je zat met zijn tweeën naast elkaar en het schrijfblad kon je opklappen om bij je boeken en schriften te komen. Het lokaal is nog precies als vroeger, zelfde uitklap- borden, de kaartenbakken bij het raam, het podium en lessenaar voor de klas, alleen de muren zijn ongezellig leeg, geen wandplaten van "De inname van Den Briel", of "Overwintering op No va Zembla" (vond u dat ook geen ha telijke plaat in de kentering, zij in het ijs en jij in de bloedhitte?). In de 4-de en verderop vond ik mijn ingekraste initialen op de banken terugdan

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 12