Waar blijft de jeugd? ^Ylietó Waar blijft de jeugd Dat vraag ik me af als ik reünies bezoek, herdenkingen en andere op Indië georiënteerde bijeenkomsten. Ben ik dan een van de weinige jeugdige Indo's met een diepgewortelde interesse voor ons Indië Nee. Gelukkig niet. Gelukkig ken ik Laurents en Jill en Buddy en Maureen en Patty en Lies, allemaal leeftijdsgenoten (rond de twintig), met dezelfde interessen en wortels als ik. Indische ouders. Bij hen voel ik me ook thuis, tussen ons bestaat die aparte band, zoveel punten van overeenkomst tussen ouders en families. Jarenlang heb ik gedacht dat ik alleen stond met mijn vragen en interessen over dat paradijselijke Indië, maar nee hoor. Indië is niet afgelopen met mijn vaders generatie. Ook hier heeft de opvoeding haar sporen achtergelaten. Het is zo heerlijk om een Indo van eigen leeftijd tegen te komen die met dezelfde identiteitsvragen (misschien niet een geliefd woord mensen, maar wel het enige juiste) worstelt als ik. Die de geschiedenis willen kennen. Waarom voel ik me anders Vanwaar die grieven van mijn ouders Ze klagen dan wel binnensmonds maar ik heb goeie oren. Momenteel is er, door wat voor oor zaken dan ook, een opleving van inte resse voor de minderheidsgroeperin gen. Dat stoort velen van ons omdat dan weer, stilletjes, die nooit massaal en hardop uitgesproken vraag naar boven komt: 'Waar staan wij nu eigen lijk?' Slecht geheelde wonden trap je zo weer open. Leven met een onverwerkt verleden vraagt veel kracht. Natuurlijk, onze kracht, wil, mentaliteit van niet klagen, incasserings-vermogen en positief-toekomst-gericht-denken hebben mee geholpen dat we onze weg gevonden hebben en zelfs rela tieve genoegdoening in leven en werk, maar de grieven zijn er nog wel. En het zijn die opgekropte grieven, dat onverwerkte verleden en de nooit uit gesproken verbittering die latent aan wezig blijven en op de gekste momen ten en op allerlei manieren om de hoek komen kijken. Al die dingen hebben, misschien ongewild, in belangrijke ma te doorgewerkt in mijn generatie. En daar staan we dan. Ja, ja, Hollander hoor, hier geboren, opgevoed, soms zelfs ellebogen ge kregen, maar INDO. En dat INDO zijn doet me Beets lezen en Brandt en ademloos naar vaders verhalen luisteren en mijn 4.000, spaargeld opmaken om toch maar te weten hoe het nou is, hoe het voelt, hoe het ruikt. Dat, dat verre land. En sommige mede-lndootjes doen dat ook. Ook zij kennen die vragen, die wensen, die gevoelens, zelfs de twee strijd; ook zij voelen de geniepige hier levende vormen van versluierde dis criminatie, de aversie tegen de klei en klompen mentaliteit. Daar kunnen alleen wij over praten. Over de frustratie van de 7.500, over dat machteloze gevoel om in een land te wonen waar de bevolking er zich op voor laat staan, zo sociaal voelend en begrijpend te zijn t.a.v. min derheidsgroeperingen, maar zichzelf tegenspreekt en belachelijk maakt door die eeuwig uitgekauwde volzinnen als: Jij bent toch Indonesiër, Jappenkampen waren toch veel minder erg; wij had den geen echte koffie in de oorlog. Ik wil nu niet proberen om oorzaken op te gaan noemen voor die storende onwetendheid van de Hollander. Het zal als gewoonlijk wel weer een veelvoud van factoren zijn. Maar het bestaat, en dat is nou een gedeelte van wat ik bedoel als ik het over ver schillen heb. Verschillen die ook in mijn generatie nog opgeld doen. Aan die verschillen hecht ik waarde. Veel waarde. Moeten we onze botol tjebok opgeven voor mister Edet? Nee, oudere generatie, dat lukt niet. De problematiek, zowel als de fijne dingen van het Indo zijn, zullen nog lang doorleven. Dat is maar goed ook. Ik ben dol op mijn Indische en Indo nesische vrienden en ik geniet van hun menselijke, warme manier van het om gaan met hun medemens. Een verade ming in deze harde maatschappij waar alles soms lijkt te draaien om econo mische belangen en status. Wat valt er toch veel te leren van de tani die met één karbouw en met ein deloos geduld zijn landje ploegt. We moeten ernaar streven die dingen te behouden: de vriendelijkheid, de beleefdheid, de schroom en de gast vrijheid. Als het enigszins meezit ga ik volgend jaar weer, hoewel ik hier ook echt wel gelukkig ben. Ik kan alleen niet kiezen tussen oost en west. Morgen disco, zaterdag ma- kan saté lontong op de pasar malam. Moeilijk zeg, Indo zijn, maar boeiend, reken maar van Yes I RICK VAN ZIJP En daar zijn ze, de jonge loten aan onze oude Moesson-boom En Tjalie die zijn grote Moesson-familie blijft inspireren. Wonderlijk Een enthousiaste abonnee P. v.d. POEL Niets weet men hier. Wij die voor Indië hebben gevochten, Jarenlang wringen regeringen zich in bochten, De Indo beschouwend als een uitstervend dier. Niets wil men weten. Ons vroegere respect voor het 'vaderland', Men vertrapte het hier en heeft het verbrand, Wij zijn alleen gelaten en vergeten. Niets probeert men te begrijpen. Koloniaal en de Indo met z'n eindeloos geduld, Men doet er niets aan, zelfs de ereschuld: Dan hadden jullie ze maar niet uit moeten knijpen. Sommigen proberen nog recht te halen, Gelaten voeren zij nog steeds hun strijd, Tegen een volk scheef gegroeid van zelfingenomenheid, Vechten zij voor steeds minder volle zalen. Na decennia scheept men ons af met geld, Voor hen tenminste die er hier nog leven, Wij vragen iets wat zij nooit kunnen geven, Respect en hoe het met ons is gesteld. Ja: East is east and west is west, and never the twain shall meet, but when you are part of both those worlds, Forever your heart will bleed. RICK VAN ZIJP 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 22