SCHETS VIT HET MAHABHARATA
(V)
Nieuws uit Indonesië
Jaren waren verstreken. Het was een prachtige, zonnige morgen. Een levendige
bedrijvigheid heerste er op het wijde veld in het rijk van Dhritarashtra, de blinde
vader van de Kaurawa's. Drona, de grote leermeester, had al zijn leerlingen
bijeen geroepen om zich met elkaar te meten op alle wapenen. Hij wilde zijn
trots, Arjuna, op wiens overwinning hij rekende, aan het volk tonen.
Een grote menigte was toegestroomd. Op hoog opgestelde zitplaatsen zaten
Dhritarashtra, Bhisma en vorsten uit alle delen van het land. Voor de vrouwen
was er een afgezonderde, overdekte ruimte. Daar zaten onder meer Gandhari
en Kunti in hun prachtige gewaden. Vol spanning wachtten zij op wat ging
gebeuren.
Ineens klonk trompetgeschal, tromge
roffel en geroes van vele stemmen.
De grijze Drona verscheen, gehuld in
een lang, wit kleed, de Brahmanen-
keten tot laag op de borst hangend.
Achter hem volgden al zijn leerlingen.
De wedstrijd kon beginnen
Pijlen suisden door de lucht, afgescho
ten door ruiters op snelle paarden.
Handgeklap en gejubel bij goed ge
richte schoten. De ene jongeling toon
de nog groter moed en vaardigheid
dan de ander. Toen kwam de beurt
aan Arjuna Drona riep uit: "Ziet hier
Arjuna, zoon van Indra, mij dierbaar
als mijn eigen zoon, meester op alle
wapenen
Wat de toeschouwers nu te zien kre
gen grensde aan het wonderbaarlijke!
Als godenzoon wist Arjuna bovenaard
se krachten te benutten. Met zijn wa
pens bracht hij vuur, storm, donder en
bliksem voort; hij liet bergen verschij
nen en verdwijnen, kon zichzelf nu
eens klein en dan weer groot maken,
vertoonde een bovenmenselijke be
hendigheid in zijn strijdwagen.
Het volk juichte en jubelde: "Groot
is Arjuna, groot is hij!" Kunti op de
eretribune was trots op deze haar
zoon. De Kaurawa's voelden zich we
derom verslagen. Donker was Duryo-
dhana's blik.
Plots zweeg de mensenmassa. Allen
keken in de richting waar enig rumoer
was ontstaan. Stemmen van verbazing
en bewondering weerklonken. Het volk
week opzij en maakte plaats voor een
jongeman. Deze betrad het strijdperk.
Vorstelijk was zijn houding, helder zijn
blik. In de zon schitterden zijn wapen
uitrusting, zijn prachtige gouden oor
ringen en armversieringen.
Trots stapte hij voort. Hij trad op Drona
toe en boog diep voor hem. Toen
wendde hij zich tot Arjuna en sprak
met diepe, welluidende stem "Arjuna,
zoon van Indra, hier op deze plaats
zal ik het volk tonen dat ik ver over
treffen kan alles wat gij hebt verricht!"
Er heerste een doodse stilte. Wie was
deze jongeling? Waar kwam hij van
daan? Eén onder al de aanwezigen was
er die hem herkende. Kunti I
Zij dacht terug aan de dag dat zij door
een gast van haar vader was beloond
met een wonderlijke mantram: oproe
pen kon ze iedere god die ze wilde.
Deze zou haar verschijnen en haar
een zoon schenken! Had zij niet in
haar nieuwsgierigheid deze gave on
middellijk beproefd? De zonnegod had
zij opgeroepen en zie, hij stond voor
haar. Had zij niet, hevig ontsteld, hem
afgewezen? Zij was immers nog te
jong, nog niet getrouwd, nog geheel
verzorgd door haar vader. Doch, een
mantram eenmaal benut, kon niet on
gedaan gemaakt worden. En van de
zonnegod ontving zij, Kunti, deze zoon,
Karna, geboren met een goddelijke
wapenrusting en de gouden oorringen
die zij nu herkende. In haar wanhoop
legde zij het kind in een gevlochten
mandje en liet het de rivier af drijven.
Sinds dien had zij het niet meer ge
zien.
Een wagenmenner had het kind ge
vonden, het meegebracht naar huis
en het zijn kinderloze vrouw geschon
ken, die het liefderijk had opgenomen
en opgevoed. Zo werd Karna, zoon
van de zonnegod, de zoon van een
eenvoudige wagenmenner. En hier
stond hij nu, als uitdager van Arjuna.
Met het grootste gemak verrichte hij
al wat Arjuna getoond had en nog veel
meer wonderbaarlijks deed hij.
Duryodhana en de Kaurawa's jubelden!
Deze jongeling wilden zij in hun kring
opnemen ter vergroting van hun sterk
te tegenover de Pandawa's. Doch, dit
kon slechts als hij tot hun stand be
hoorde. Met goedvinden van Bhishma
en Dhritarashtra schonk Duryodhana
daarom aan Karna een stuk van het
rijk van de Kaurawa's. Zo werd Karna
koning van Anga. Nu was hij de ge
lijke van de Kaurawa's en de Panda-
(wordt vervolgd)
NUSAKAMBANGAN
Overbekende naam. Een eiland ten
zuiden van Cilacap, in de Nederl. tijd
één grote gevangenis. Onder het N.l.
Gouvernement werd met de bouw in
1925 begonnen. Gaandeweg werden
het 9 complexen, elk met een "capa
citeit" van 600 tot 1200 gevangenen,
met een maximum van 7000 man. Vóór
de oorlog kwamen hier alleen de
"zware jongens" terecht, met een
straftijd van 5 jaar of meer.
Onder Indon. bewind is het wel eens
meer geweest. Met name na de G.30.
S. explosie liep het aantal op tot
15.000 man I Daarvan 10.000 tapol (ta-
hanan politik politieke gevangenen),
de overigen "gewone" napi (narapi-
dana crimineel gestraften).
Maar dat is al verleden tijd. Momen
teel (eind 1980) zijn er slechts ca.
800 napi, met een straftijd van drie
tot meer dan vijf jaar, zeer zware jon
gens zijn er niet meer bij, wel meest
recidivisten.
Gebouwen en inrichtingen zijn nogal
verwaarloosd; de Regering heeft plan
nen om de gevangenissen maar op te
doeken en naar elders over te bren
gen. Het gevangenispersoneel, 400
man sterk, met gezinnen mee onge
veer 2000 zielen, is nu al niet te spre
ken over de verwaarloosde dienst
woningen, en eist - in geval van ver
plichte verplaatsing - goede voorzie
ningen op de nieuwe standplaats. De
meesten zijn geboortig van Cilalap zelf.
Hoge kringen willen het eiland be
stemmen als uitbreiding van het indus
trie-gebied van Cilacap. Maar anderen
zien er niet veel heil in, en voelen er
meer voor het eiland tot een recreatie
oord te maken! Vanaf 1975 mogen ook
buitenstaanders op het eiland komen,
maar om rond te dwalen moet men
verlof van de gevangenisdirectie heb
ben. Elke dag gaat er een boot 7 x op
en neer tussen Cilacap en het eiland.
Er zijn 600 ha rubbertuinen in produk-
tie, 40 ha. ladang, 10 ha klappertuinen,
verder dichte bossen. Al enige jaren
wordt ook kalk en kleigrond uit de
bodem gehaald, en elders verwerkt tot
cement.
Slotsom: wat er met het eiland moet
gebeuren, is nog lang niet duidelijk.
M.F.
MIDDENSCHOOL
We kennen in Nederland al zeer lang
felle discussies over de invoering van
een "middenschool". In Indonesia gaat
het wat eenvoudiger. Vanaf 1978 is bij
eenvoudig Ministerieel Besluit een
eind gekomen aan alle soorten "lage
re beroepsscholen" zoals wij ze zou
den noemen; op een paar uitzonderin
gen na. Voortaan kunnen de kinderen
na de Basisschool (SD. Sekolah Da-
sar) alleen nog naar de Sekolah Me-
nengah Pertama (SMP), of met een
deftiger term: Sekolah Lanjutan Ting-
kat Pertama (SLTP), d.i. School Voort
gezet Onderwijs Eerste Graad, met
een leergang van drie jaar. Voordien
waren er huishoud-, landbouw-, han
dels- enz. scholen, ook 3 jaar durend,
voor kinderen na de Lagere School;
maar dat is nu afgelopen.
Het idee is, dat de kinderen pas op
latere leeftijd (15 jaar en ouder) een
bepaalde richting of "differentiatie"
kiezen, en niet als ze pas 12 jaar zijn.
Na de SMP kunnen ze inderdaad kie
zen uit een rijke verscheidenheid van
Middelbare Scholen (SLTA Sekolah
Lanjutan Tingkat Atas), met een leer-
(lees verder volgende pagina onderaan)
30