Een huis met verhaalt jes
Mijn man had zijn werk in Oen Haag en we woonden in Leidschendam. En we hadden ons stellig voorgenomen, om,
zodra hij 65 zou zijn, ons elders te gaan vestigen, want allebei baalden we van de stad. Ergens buiten dus, waar
maakte niet veel uit, maar 't "donkere zuiden" had wel een beetje voorkeur. Kwam op een dag een telefoontje uit
Roosendaal. Of we geïnteresseerd waren in een vier jaar oude bungalow op het platte land. Maar nü beslissen, op
dit moment. "Hoe kan dat nou? We willen toch kijken?" Nou, dat kon juist niét, er stonden nl. dertig gegadigden die
popelden. Een kwartiertje peuterde ik nog los; om met mijn man te overleggen. Ik belde hem op zijn werk op. "Wat
denk je?" "Niet denken wijf, dóen. Zeg ja. Stap dan op de trein en ga kijken." Eigenlijk had ik niets hoeven te vragen,
ons hele leven hadden we altijd eerst gedaan en dan pas gedacht, soms. Meestal viel er niet meer te denken, want
dan was 't toch al gebeurd. Maar nu hadden we geen rooie cent meer. Wel een huis dat dan toch eerst verkocht
zou moeten worden. Nu was in die tijd de vraag naar huizen groot, dus het risico feitelijk nihil. Behalve dat het nieuwe
misschien niet zou bevallen. Nou ja(Ik was dol op verrassingen; nóg altijd.)
Een uur later zat ik dus in de trein, en
nog een paar uur later in Roosendaal.
Morsig, druilerig, kledderig; hartje
winter. Met de auto verder naar een
buurtschapje in Ossendrecht. En daar
stond het. In - op het eerste gezicht -
een armoedige straat op 't boerenland.
Een laag, langgerekt geval boven op
een kale terp. Massief zag 't er uit.
De entree was ruim en ook de ver
trekken aan weerkanten. Praktische
indeling, een kelder van vijf bij vijf.
En gelukkig stond het ook niet direct
aan de straat die in de diepte lag.
Er was een vijvertje in de tuin met een
bruggetje dat romantisch bedoeld was.
Maar die slordige buurt
Misschien keek ik bedenkelijk.
"En? Toch maar doorverkopen?"
Dat was al een keer gebeurd; aan óns.
Besluiteloos liep ik nog 's rond door
de ijskoude kamers. Door-verkopen?
En een stemmetje zei aan mijn oor:
"Niet doenprobeer van me te
houden, ik zal je niet teleurstellen
heus
"Neen hoor We komen terug zodra
de zon schijnt en Leidschendam ver
kocht."
Twee dagen later was 't zo ver. Mijn
man nam een vrije dag en we reden
naar het nieuwe bezit. Wat zag alles
er al anders uit in 't warme zonlicht.
De buurt zelfs schilderachtig met zijn
schots en scheve schuurtjes en kris
en krasse duivekotten op hoge benen.
Nooit hebben we spijt gehad van 't
toegeven aan een impuls, het luisteren
naar het gefluister van een stemme
tje. Nog vele jaren hebben we samen
allerlei heerlijke dingen kunnen doen
aan huis en tuin. Totdat ik er vijf jaar
geleden alleen voor kwam te staan.
En wat is alles veranderd, denk ik op
mijn wandeling naar huis deze mooie
eerste dag van september. Met vleu
gels aan mijn voeten, opgelucht en blij.
Opgelucht omdat de tandarts bij 't ge
peuter tussen m'n tanden geen onge-
rechtigheidjes heeft kunnen vinden,
blij met weer die stralende zon aan de
hoge hemel. De weg is recht en lang;
en saai. Saai gewórden in bijna twintig
jaar. De welvaart heeft er een onmis-
door Harryet Marsman
kenbaar stempel op gedrukt. Geen en
kel huis verkeert nog in de oude staat.
Overal zijn nieuwe muren opgetrokken
over de oude, degelijke, waarin grote
ramen. Er hangen dure gordijnen voor
van kant of dichte sluiers met fijne
roeseltjes, zoals de mode het aan
geeft. Jammer dat je er op zo'n dag
als vandaag niets van ziet. Al dat
moois is onzichtbaar achter neerge
laten luxaflex. Verbeeld je dat een
zonnestraaltje 't bankstel aanraakt, of
de vloerbedekkingkamerbreed.
Blokken zijn 't nu allemaal, ongezellige
dozen van één stijl: stijlloos.
Zelfs het maisveld dat golft op de
wind, de in moestuinen verdwaalde
dahlia's, goudbloemen en boerentuilen
(duizendschoon) kunnen 't landelijk
beeld niet meer terug brengen.
Voor ons huis sta ik stil, ik kijk naar
de vriendelijke, met rozen begroeide
gevel. De Claire Matin, met toeven
geurende, zachtroze flodders die lang
blijven bloeien. Boven de deur hangt
een plank. SOEMBER RAMÉ staat er
op. In mooie letters door een zoon ge
schilderd. Bron van leven, van gezel
ligheid. Voor mij een bron van vreug
de. Ik loop de tuin in. De vijver is
gedempt, hij sloeg lek. Ik heb er nu
maar een bloembak van gemaakt.
Aphrodite staat nog wel op de plek
waar ik haar zelf met beton aan de
grond heb vastgekluisterd. Ze glim
lacht sereen, met niets dan een sluier
tje voor haar buik, de blote voetjes in
een schelp.
"Hoe durf je Nog wel in de voortuin.
't Is bijna porno
En mijn kleinzoon van zeven is al net
Aphrodite glimlacht sereen
De oogst van Griekse vleestomaten, zo
groot als een flinke grapefruit.
zo puriteins als zijn oudtante. Ik nam
een foto, terwijl hij daar met zijn zusje
speelde.
"Omatoch niet hierbij zo'n
bloot beeld?"
In deze verlichte tijd
Met een warm gevoel van binnen
steek ik de sleutel in 't slot. Altijd als
ik thuis kom wordt het me warm om
't hart. Of ik nu een maand ben weg
geweest, een dag of een uur.
Ook in huis ruikt het naar rozen die
de kinderen me hebben meegebracht
voor m'n verjaardag, een paar dagen
geleden. Een fijne dag, met 't stel
compleet.
Ik gooi de deuren tegenover elkaar
open, het is bepaald warm in huis. Als
ik iets luchtigers heb aangetrokken
schenk ik me een groot glas rozen-
stroop in, ijskoud met agar-agarglib-
bers er in. Zalig
Dan ga ik voor de tuindeur languit
liggen op een lange tuinbank, lekker
lui. Over het grasveld trippelt, met ge
strekte hals, een kwikstaart achter een
vlindertje aan. Een merelmoedertje ziet
notabene bij deze temperatuur nog
kans onder een kruip-den wormen uit
de grond te trekken. Ze vliegt op met
een dikke soesoer (tabakspruim) ach
ter haar snavel. Voor een tweede
broedsel
Wat een dag I Wat een zomer; 't kan
niet op
En ik dacht nog wel dat er niets van
zou komen met die late Lente. Maar
ineens brak de Natuur open en toen
was er geen houwen meer'an. Geuren
van lelietjes van dalen, sering, rozen,
kamperfoeli en jasmijn. Alleen die van
lavendel heb ik kunnen vasthouden.
12