Gerechtigheid
REACTIES VAN LEZERS OP
(Talrijke lezers reageerden op de vraag van
Kapt. J. F. A. van de Wall in Moesson no. 4,
of er gerechtigheid was geschiedt n.a.v. de
vernietiging van de olie-installaties in Djambi
en de veroordeling van het D.v.O. De aan
redactie Moesson gerichte brieven volgen
hieronder, andere zonden wij door aan Kapt.
v.d. Wall.)
I
De opdracht aan kapitein Van de Wall
gegeven was: de olie-installaties te
vernietigen, zodra de vijand voet aan
wal zou hebben gezet.
Omstreeks 13 februari 1942 maakte,
aldus het verslag, Radio Bandung be
kend, dat Japanse troepen werden ge
dropt in Palembang. Of dit bericht
juist of onjuist was, kon kapitein Van
de Wall niet beoordelen.
Op 15 februari 1942 kon de vijand in
de buurt van de installaties zijn. De
kapitein Van de Wall, verstoken van
telefonische en radiografische verbin
dingen, gaf op 15 februari 1942 op
dracht tot het opblazen van de olie
raffinaderijen in zijn gebied.
Mijns inziens militair zeer juist ge
handeld. Daar nadere bevelen door
omstandigheden uitbleven, nam kapi
tein Van de Wall de verantwoording
op zich en voerde het bevel, eerder
daartoe gegeven, uit.
In het feit, dat na het in krijgsgevangen
schap gaan, de daden van de kapitein
door de Jappen zeer kwalijk werden
genomen, lag het succes van de uit
voering van de gegeven opdracht.
Kortheidshalve moge ik U nog verwij
zen naar de één na laatste zin van het
verslag.
Mijns inziens heeft kapitein Van de
Wall als milititair zeer juist gehandeld
D. J. B. WOLTERBEEK
Adj. Ond.Off. Instr. KNIL/
kapitein KL BD.
II
Vooropgesteld dient te worden, dat dit
relaas geen beoordeling inhoudt van
het juist of onjuist handelen van de
kapitein v.d. Wall in Djambi (Sumatra)
in februari 1942, doch uitsluitend een
opsomming van de gebeurtenissen,
door mij persoonlijk meegemaakt.
Ik was in die tijd Groepsleider bij de
Topografische Dienst, belast met de
Rubberregistratie-metingen in de res.
Djambi. Omstreeks medio februari
1942 was ik op inspectie in Sarolangoen
(Djambi), toen de Controleur B.B. van
deze plaats mij meedeelde, dat hij had
vernomen, dat Djambi door ons leger
was ontruimd en door de Japanners
was bezet. Ik ben toen direct in de
auto gestapt richting Djambi, om te
proberen, mij door het Hoofdkantoor
verstrekte geheime opdrachten, alsnog
uit te voeren.
In Moeara Tebo werd ik door onze
militairen opgevangen en mocht niet
verder. Een groot gedeelte van de
Europese inwoners van Djambi bevond
zich in Moeara Tebo. Zij waren in op
dracht van de P.M.C. (Kapt. v.d. Wall),
hals over kop uit Djambi gevlucht,
daar volgens inlichtingen de Japan
ners in aantocht waren. Ik ben naar
de P.M.C. van Moeara Tebo gegaan
(Kapitein - naam ontschoten, een ta
melijk gezette Indischman, die nogal
sceptisch sprak over het verhaal van
de kapitein v.d. Wall) om mij toestem
ming te verlenen naar Djambi te gaan.
Deze toestemming kreeg ik, doch al
leen op eigen risico. Ik kreeg van hem
een escorte mee van tien vrijwilligers.
De volgende morgen vertrokken we in
twee mini-busjes naar Djambi, waar
we een complete chaos aantroffen.
Een opgewonden bevolking, lichtcen-
trale en waterleiding waren opgebla
zen en enkele rubberfabrieken ston
den nog in lichte laaie, gelukkig geen
rampokkende benden en geen Japan
ners.
Na in mijn eigen huis geslapen te heb
ben, heb ik de volgende ochtend mijn
zaken geregeld, o.a. met de Chef van
het Postkantoor en diens vervanger
(hr. Berretty?), die hun post niet moch
ten verlaten.
Van mijn buurman, de Demang van
Djambi, vernam ik het volgende. Enke
le dagen tevoren waren twee motor
torpedo-boten (M.T.'s) de Batanghari
opgevaren, richting Djambi. Daarop
scheen de P.M.C. (Kapt. v.d. Wall),
zonder de boten goed te hebben laten
identificeren, opdracht te hebben ge
geven, de vernielingen aan te richten
en is hij met zijn troepen en een groot
deel van de Europese bevolking naar
Moeara Tebo vertrokken. Naderhand
bleken deze motortorpedo-boten Aus
tralische M.T.'s te zijn, die door brand
stofgebrek naar Djambi waren uitge
weken (juist of onjuist, mij niet be
kend).
Na nog een nacht in mijn huis te heb
ben doorgebracht, zijn we de volgen
de dag (dus bijna een week na de
ontruiming) weer naar Moeara Tebo
gegaan. In Djambi was alles rustig,
lof aan het kleine politie detachement.
Daarna doorgereisd naar Sarolangoen,
om mijn terreinpersoneel te verzame
len en af te voeren naar Java, maar
dat hoefde niet meer, want enkele
dagen daarna werden we, om drie uur
in de ochtend, door het Japanse leger
overvallen, dat van het zuiden kwam
(Palembang) en niet van het noorden
(Djambi).
Maar dat is weer een ander verhaal.
B.L.
III
Over het onklaar maken van de olie
installaties in Djambi het volgende:
Wat Kapitein J. F. A. v.d. Wall had moe
ten doen was juist. In die tijd was ik
Radio telegrafist bij het D.v.O.
Op die bewuste dag waren er een
stuk of drie telegrammen voor Resident
Reuvers. Van een ervan kan ik mij nog
herinneren dat het ging over de ver
nietiging van de olie-installaties. Dit
was ook het laatste contact met het
radio-station Palembang. Ik meen dat
het Pakaden-baroe was (naam radio
station).
Toen ik in augustus '45 vanwege het
verzet tegen de bezetter, meer dood
dan levend uit de handen van de
Kempetai kwam en door de T.R.I. tot
22 december '46 was geïnterneerd,
werd mij het volgende verweten: Is in
gebreke gebleven, zich na het einde
van de Japanse bezetting terug te
melden, zodra daartoe de gelegenheid
was ontstaan.
Zo kan ik nog tientallen gevallen noe
men, die onrechtvaardig waren. Daar
om begin ik er aan te twijfelen of er
werkelijk Gerechtigheid bestaat I
L. R. VANHOVE
IV
Het artikel van Kapitein J. F. A. van de
Wall gaf mij aanleiding nog eens te
herlezen wat over de strijd tegen de
Japanners in Midden- en Zuid Suma
tra is geschreven in deel VI van het
boekwerk "Nederlands Indië contra
Japan", van het Departement van
Defensie, Hoofdkwartier van de Ge
nerale Staf, Krijgsgeschiedkundige af
deling. Op blz. 79 bovenaan wordt het
commando van Kapitein Van de Wall
genoemd, op blz. 88 de vernieling van
de olie-terreinen te Djambi en Moeara-
tembesi - zonder vermelding dat die
te vroeg zijn uitgevoerd. Maar daarna
(2e alinea) de mededeling
"Nadat de vernielingen te Djambi en
Moearatembesi waren uitgevoerd,
trokken de detachementen Djambi en
Moearatembesi in opdracht van de
oudste officier, kapitein Van de Wall,
terug op Moearatebo. Deze haastige
terugtocht - in Djambi waren nog geen
Japanners gesignaleerd - en het onver
zorgd achterlaten van de militaire ge
zinnen in Djambi, heeft het moreel van
de troepen ongunstig beïnvloed."
Hieruit blijkt weinig waardering voor
het optreden van Kapitein v.d. Wall,
maar geen verwijt over de vernieling)
van de olie-terreinen. Het is mij be-
4