kend dat de olie in Zuid Sumatra zo lang mogelijk moest worden ontzien ten behoeve van de geallieerde land-, lucht- en zeemacht. Het probleem in standhouden of vernietigen heeft ook in Palembang tot ernstige moeilijkheden voor de verantwoordelijke autoriteiten geleid, zie het medegedeelde op blz. 76 (nabeschouwing) van bovenge noemd boekwerk. Zelfs bestuursamb tenaren kregen instructies over ver nietiging van olie (c.q. benzine-) voor raden, terwijl zij n.b. aangewezen wa ren om bij de komst van de vijand op hun standplaats te blijven (ik was in die dagen controleur B.B. van Marta- poera-Zuid Sumatra). Is Moesson nu het meest aangewezen periodiek om over dergelijke militaire kwesties na 40 jaren van gedachten te wisselen Ik verwacht daarvan geen "late rehabilitatie" - indien deze al nodig wordt geacht - voor de heer v.d. Wall. Wel zie ik met belangstelling uit naar het volgende deel van Dr. L. de Jong "Het Koninkrijk der Nederlan den in de tweede wereldoorlog", dat over Nederlands Indië zal handelen en dat misschien een meer bezonken oordeel geeft over de moeilijke beslis singen die militaire en civiele autoritei ten in die spannende dagen hebben moeten nemen. J. A. VORSTMAN Naschrift redactie Moesson is - zoals Tong-Tong het ook altijd was - een uitlaatklep, een praat paal, maar vooral ook een klankbord voor allen die met een probleem zit ten waarmee ze nergens heen kunnen. Kapitein Van de Wall - en dat kon U in het kadertje nadrukkelijk lezen - vroeg alleen het persoonlijk oordeel van de lezers. Een menselijke beoor deling over een afgedane zaak. Mis schien ook een ver-oordeling dus. Van een officiële rehabilitatie is geen spra ke. En of Dr. L. de Jong (God geve dat er nog Indische Nederlanders in leven zijn als het deel over de oorlog in Nederlands Indië eindelijk uitkomt I) de aangewezen persoon is om een mening te geven over iets, dat in Su matra gebeurde onder omstandigheden waar hij in Londen nooit van wakker had kunnen liggen, betwijfel ik ook. In ieder geval meen ik dat Kapt. Van de Wall met de reacties op deze pa gina s (wat ze ook voor de deskun digen en Dr. de Jong waard mogen zijn) iets prettiger kan slapen. L.D. V Ik ben het volledig eens met het be sluit van de heer Van de Wall om de olie-installaties in Djambi op de na dering van de Japanse invasie-macht op te blazen. Dat de actie van de heer Van de Wall volledig werd gedekt door de toenmalige Generaal-Majoor Over- akker is een bewijs dat hij juist heeft gehandeld. Als Reserve-officier heb ik vóór de 2e wereldoorlog onder Overakker ge diend (Inf. XIII te Malang) voor her halingsoefeningen en deze Opper- officier leren kennen als een uiterst bekwaam officier, die terzake van bovenvermelde kwestie zeker tot een goed oordeel in staat was. Naar mijn mening treft de heer Van de Wall dan ook geen enkele blaam I Het standpunt van het voormalige D.v.O. te Batavia is onbegrijpelijk en vermoedelijk ingenomen door een "schrijftafel-officier". J. STIKKELORUM Ex. Res. Kapt. Inf. KNIL VI Zéér geachte kapitein J. F. A. van de Wall. In antwoord op uw schrijven in Moesson betreffende uw "schuld vraag" het volgende: "Als ex-KNIL-officier in de 2e W.O. verklaar ik dat U voor 100% recht matig hebt gehandeld I Ik zou precies hetzelfde hebben gedaan I had de opdracht ontvangen om vóór de lan ding van de Jappen tot vernieling over te gaan. U had gehoord dat de Jap pen 13 februari troepen hadden ge dropt in Palembang. U kon op uw vingers natellen dat de Jappen ook in Djambi zouden landen, of para's zou den droppen. Een kwestie van enkele dagen. Toen U op 15 februari geen verbinding meer kon krijgen met de Terr. Commandant in Djambi (tevoren wél I) begreep U dat de Jappen hier de oorzaak van waren, en moest U tot vernieling overgaan I Het bewijs, dat U rechtmatig en oordeelkundig hebt gehandeld, is het feit dat in Pa lembang te laat was opgetreden, met gevolg dat de Jappen de installaties daar geheel of gedeeltelijk in handen hebben gekregen I De zeer domme, onstrategische "te rechtwijzing" die U van D.v.O. te Ba tavia kreeg, getuigt ervan dat de hier voor verantwoordelijke persoon to taal geen begrip had van de werke lijke toestand in Djambi en omstreken! En ik zie het als een belediging om te spreken van een "angsttoestand I" Zo als ik tijdens mijn internering te Ban doeng (1942-1945) hoorde, waren de personen die zulke beschuldigingen uitten, meestal veilig in Australië of elders. Trekt U zich a.u.b. niets aan van dat schrijven, rijp voor de asbak I Ik hoorde o.a. berichten uit veilig Aus tralië, zulke nonsens als: "Rood, wit, blauw, wij komen gauw I" e.d. Ik leidde de vernielingen aan de start banen te Tandjoeng Pèrak, Soerabaia, maar wij wachtten ook niet op landin gen - Bandoeng aangevallen, was voor ons genoeg I Ook moest ik in die da gen naar het vliegveld in Bali om te instrueren hoe de vernielingen van de startbanen moesten worden uitge voerd. Bulldozers etc. Dus, weest U gerust, kapitein, als deskundige zeg ik: "You were right, you've done the right thing I" K. M. GRAICHEN (80) VII Uw order om op het door U gekozen tijdstip de Djambi-olie installaties te vernielen getuigt niet alleen van een gezond inzicht, maar ook van moed. Het feit, dat Gen. Majoor Overakker, één van onze meest gewaardeerde KNIL-officieren, U met uw actie com plimenteerde, moet voor U het bewijs zijn, dat uw actie goed geweest is, omdat die actie precies op tijd ge nomen werd. En wèt de "nit-wits" in Bandoeng, die van de situatie in het Palembang-Djam- bische nauwelijks op de hoogte waren er ook over hebben gezegd, als ik U was, ik zou de uitlatingen van die heren maar met een meewarig schou der ophalen naast me neerleggen. Ten tijde dat de Japanners hun para chutisten op het vliegveld van Palem- bang-Talang Betutu en later óm de Pladjoe olie-installaties neer lieten was ik ter uitvoering van een speciale op dracht in het Palembangse en ik ben het volkomen met U eens dat de ver nielingen van alle olie-installaties in gezet hadden dienen te worden, op het moment, dat die landingen plaats vonden. De Shell, in Indië genoemd de B.P.M. (Bataafsche Petroleum Mij.) had de onweerswolk reeds lang van te voren aanzien komen en ruim een jaar voor dat de Japanse invasie in december 1941 en latere maanden plaats vond waren reeds uitgebreide vernielings programma's zwart op wit samenge steld die in geval van nood door ver- nielings-brigades, samengesteld uit BPM-personeel, uitgevoerd zouden moeten worden. Het moment "ZERO" kwam en zo kon het gebeuren, dat de installaties van Tarakan - Balikpapan - Pangkalan Bran- dan (Noord Sumatra) - Tjepoe (Java) totaal vernietigd werden door BPM- personeel, waardoor deze installaties voor de vijand volkomen onbruikbaar waren en dat ook gedurende de ge hele oorlog bleven. Maar helaas, de voor de Japanners aller aller belangrijkste installatie, die van Pladjoe, gelegen aan de Moesi in Palembang viel de vijand praktisch onbeschadigd in handen. Op de Pladjoe installatie werd de hoogwaardige Octaan Vliegbenzine vervaardigd die de Japanners voor hun toen zeer moderne gevechtsvliegtui gen zo hard nodig hadden en de in stallatie die die hoogwaardige octaan vliegbenzine vervaardigde werd de Japanners op een presenteerblaadje in Pladjoe aangeboden. Over deze désastreuze kwestie liggen in de BPM-archieven zeer uitgebreide rapporten, rapporten die duidelijk aan- (lees verder pagina 9) 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 5