Een stille wachter (II
't Nijver woelen, 't wijs beschikken
van de vloot
Stort der gansche wereld gaven alle
standen in den schoot.
In de eerste jaren van de Atjeh-krijg, toen de Nederlandse troepen weliswaar
het Rijk van de Sultan van Groot-Atjeh waren binnengevallen, doch ondanks
een harde strijd niets meer bereikt hadden dan langs de kust een paar kleine
stukjes grond, kwam in de wateren rondom het strijdtoneel in de Malakka Pas
sage tussen de eilanden Weh en Bras de Engelse bark "Albatros" in zodanige
moeilijkheden, dat kapitein Thomas Brycen zich genoodzaakt zag zijn schip te
verlaten (vrijdag 31 juli 1875).
Het scheepje had, komende van de
W-kust van Malakka als bestemming
Cork (Ierland) of Falmouth (Engeland).
Met het oog op de alom bekende zee
roverij in de Malakka Passage koos hij
als tijdstip van vertrek van de twee
sloepen de zonsondergang. Koers
werd gezet op "Atjeh-hoofd" de meest
in de richting van het scheepsongeval
uitstekende punt van Sumatra's vaste
wal.
Kort daarop maakte zijn stuurman hem
opmerkzaam op een licht met schitte
ringen aan S.B. De grote regelmaat,
waarmede de schitteringen optraden,
brachten Thomas Brycen op de ge
dachte, dat het wel eens een "stille
wachter" kon zijn, een vuurtoren voor
de navigatie van de scheepvaart, hoe
wel een dergelijke vuurtoren op zijn
kaart niet vermeld stond.
De kapitein liet koers veranderen tot
het licht recht vooruit lag. Dit is zijn
geluk geweest. Een landing op het
"Atjeh-hoofd" zou hem en zijn man
schappen gebracht hebben in handen
van de fanatieke vijand, een volk, dat
de christenen de heilige oorlog had
verklaard, terwijl hij nu landde in de
Lambalei-baai op Poeloe Bras bij een
Europese nederzetting, de stille wach
ter "Willemstoren", in de omgeving
waarvan enige Europese lichtwachters
woonden, bewaakt en beveiligd door
een detachement van 100 man infan
terie.
Door de destijds gebrekkige commu
nicatiemiddelen had de kapitein van de
"Albatros" kennelijk het betreffende
B(ericht) a(an) Z(eevarenden) gemist.
En dat was nog wel zo'n uitvoerig
B.a.Z.
Een ijzersterke vuurtoren, een voor
beeld van technisch vernuft, waarvan
Vader Cats eens zei:
"Vrienden, het sijn nutte saecken
datter aan het dorre strant
staet, een hoog, een vierigh baken,
dat geheele nachten brant".
Een toren van steen met een hoogte
van 37 m., opgericht op het eiland
Poeloe Bras, ook wel genaamd Poeloe
Breuëh, geplaatst op een rots, die 123
m. boven "vol zee" uitsteekt. Deze
toren kreeg een licht met een "ver
zichtbaarheid" van 8 D.G.M.
De ontsteking van deze wegwijzer
voor de schippers had op feestelijke
wijze plaats op 23 juli 1875.
Reeds ten 8 u. v.m. van die vrijdag
werd het feest ingeluid met een saluut
van 33 schoten uit de vuurmonden van
Zr. Ms. "Vice-Admiraal Koopman". Te
gen het middaguur viel het 2de saluut
van 35 schoten en dan ten 18 u. de ont
steking van de vuurtoren onder een
saluut van 33 schoten. Gedurende het
donderend gebulder van de laatste sa
luutschoten werd op de vuurtoren de
Nederlandse driekleur ontvouwen en
werd door de Luitenant Kolonel der
infanterie F. C. A. Stoecker 's Konings
naam aan het bouwwerk geschonken.
Van de plechtige inwijding bestaat het
volgende verslag: "Nadat de heren
officieren en mindere militairen, uit
makende de deputatiën der krijgs
macht te Atjeh, die ingevolge het vast
gestelde programma bestemd waren
deel te nemen aan het feest der in
wijding van de Willemstoren te Poe
loe Bras, op de 22ste dezer, des mid
dags ten zes ure te Olehleh, geëmbar
keerd waren aan boord van de stomer
"Marion", verstoomde dit vaartuig on
middellijk naar Poeloe Bras en kwam
aldaar ten 9 ure ten anker vóór het
etablissement.
De volgende morgen ten zeven ure
had het debarkement plaats in vijf
grote sloepen door de marine ter dis
positie gesteld; op de rechter vleugel
der linie was de sloep met de muziek,
daarnaast die met de vaandels en
hunne wachten, vervolgens de sloep
met de vertegenwoordiger van de Mi
litaire en Civiele Bevelhebber, diens
staf, de majoor der infanterie Mekern
en de Controleur 1ste klasse R. W.
Tadama, daarna volgde de sloep met
de andere officieren en eindelijk op de
linker vleugel, die met de mindere mi
litairen. Onder het spelen van de mu
ziek werd met de meeste orde in linie
naar de wal geroeid.
Het debarkement vond op geregelde
wijze plaats, waarna al zeer spoedig
de afmars naar het emplacement van
de lichttoren begon.
Geheel ingevolge het bij het program
ma bepaalde en in werkelijk statige op
tocht marcheerde men langs een uit
muntende weg, die echter wegens zijn
soms steile klimmingen juist niet tot
de gemakkelijke behoort, naar het
feestterrein.
Hier gekomen, werd het oog getroffen
door de waarlijk kolossale torenbouw,
die zich daar statig op een begroeide
heuvel aan de Noordelijke ingang van
De vuurtoren "Willemstoren" gezien vanuit
een hoger punt op het eiland Poeloe Bras-
Breuëh. Naast de toren staan de emplace
menten.
Straat Malakka vertoonde, en een
werkelijk imposante impressie teweeg
bracht. De in de nabijheid opgezette
feestloods was eenvoudig doch smaak
vol gedecoreerd; hier werd een ogen
blik gerust.
Nadat een ieder de hem bij het pro
gramma aangewezen plaats had inge
nomen, nam de Kapitein-luitenant-ter
zee F. J. van der Sleijden, Comman
dant van Zr. Ms. schroefstoomschip
"Citadel van Antwerpen", het woord en
gaf een kort historisch overzicht van
de aanleiding tot de aanvang en de
vorderingen van de torenbouw, deel
de enige gegevens dienaangaande me
de en bracht ten slotte hulde aan de
ijver en verdiensten van zovelen, die
tot het verkregen resultaat hadden
meegewerkt, waarbij hij vooral rele
veerde, dat het in de eerste plaats aan
de onbezweken volharding en grote
bekwaamheid van de ingenieur bij de
Openbare Werken H.E. van Berckel te
danken is, dat het grootse werk in be
trekkelijk zo korte tijd gereed is ge
komen.
De overste van der Sleijden gaf daar
na het teken om de Nederlandse vlag
in top te hijsen; dit geschiedde ten
klokslag negen ure onder het spelen
van het Wilhelmus door de hoorn-
muziek; de vaandels salueerden, de
gewapenden presenteerden de ge
weren, alle aanwezigen hieven drie
werf een luid hoerah aan, terwijl van
de aanwezige oorlogsschepen een
saluut van 33 schoten gelost werd."
F. C. BACKER DIRKS
(wordt vervolgd)
11