Goede
Logeergelegenheid
GOENA-GOENA CONTRA MODERNE WETENSCHAP
door TH. G. CASSA
Het is een gebeurtenis, waar ik persoonlijk bij betrokken ben geweest ge
durende mijn verblijf in de Bestuursafdeling West Ceram in 1934.
Ik werd als jong luitenant geplaatst in de militaire post Riring - door de bevolking
Liline genoemd - waarvan het patrouillegebied even groot was als het bestuur
lijke onderdistrict Riring. Om die reden was ik toegevoegd aan de Controleur
van het Binnenlands Bestuur die het gezag uitoefende over het bestuursgebied
West Ceram.
Zodoende was de commandant van het militaire detachement Riring tevens be
last met het burgerlijk bestuur, dat ondermeer inhield het beteugelen van de
nog sporadisch voorkomende "koppensnellerij". Het "koppensnellen" was geen
uiting van kannibalisme, maar zuiver als wraakmaatregel tegen ontstane familie
vetes welke niet op andere wijze konden worden opgelost. Het militair detache
ment bestond uit 3 brigades infanterie, gelegen in het centrale bergland, tussen
twee elkaar vijandig gestemde Alfoerse nederzettingen, de gehuchten Liline
en Sapalewa.
De bevolking van West Ceram kon
worden verdeeld in een kustbevolking,
- de Alunen - en de bergbevolking de
Wemalen.
Deze Wemalestam had een zeer streng
en geheim verbond, het z.g. Kakihan-
verbond waartoe uitsluitend volwassen
mannen werden toegelaten, terwijl het
de vrouwen verboden was zich op te
houden in de omgeving van de ver
gaderhuizen van de bond.
Het verbond werd geleid door een
Opperpriester en zijn onderpriesters,
die een ware terreur uitoefenden op
de levenswijze van de Wemale-Alfoe-
ren en vooral op de niet Alfoerse le
den, die of Christenen waren of zich
afzijdig hielden van dat Kakihan-ver-
bond.
De Alfoerse kustbewoners, die enige
aftakkingen hadden in het aan de kust
grenzende bergland, wilden niets te
maken hebben met het geheimzinnige
Kakihan-verbond van de Wemale stam.
Een andere moeilijkheid voor de Ne
derlandse bestuursambtenaren was de
grote verscheidenheid van dialecten
van de ver van elkaar levende bevol
kingsgroepen, zodat meestal gebruik
moest worden gemaakt van tolken die
de Indonesische taal machtig waren.
Het Binnenlands Bestuur had dan ook
de bepaling gemaakt, dat een dorps
hoofd alleen kon worden aangesteld
als hij tevens de Indonesische taal
machtig was.
Desondanks was het bij de Controleur
van West Ceram reeds bekend, dat
zeer zeker bij de Wemalen in het in
wendige bergland - waar het Kakihan-
verbond domineerde - de aangestelde
dorpshoofden in feite figuranten waren
en dat het eigenlijke dorpshoofd een
priester was van het geheime verbond.
Het hoofd van de negorij Liline, ge
legen naast het militaire detachement
was een man op jaren, waarvan be
kend was, dat hij niet alleen lid was
van het geheime verbond, maar dat hij
ook in zijn jonge jaren wel eens aan
"koppensnellerij" had gedaan, maar
dat zulks nooit bewezen had kunnen
worden.
Gelet op zijn ouderdom en zijn invloed
op de bevolking was hij door het Ne
derlandse bestuur aangesteld tot
dorpshoofd van Liline.
E.e.a. hield in dat de militaire comman
dant van Riring, zowel op militair als
op bestuurlijk gebied intensief met dit
dorpshoofd te maken had. Op hem
was dan ook de spreuk van toepas
sing "Om der wille van de smeer, likt
de kat de kandeleer".
Aangezien ik geen alcohol drink en
om die reden ook nimmer met hem van
zijn eigengemaakte "alcoholdrank" -
sageru - dronk, zo had hij het niet erg
op mij voorzien, e.e.a. zou later blijken.
Ofschoon ik in mijn jonge jaren als
padvinder enige ervaring had opge
daan in woudlopen en spoorzoeken,
toch was ik een volkomen leek in ver
gelijking met de Alfoerse bergbewo
ner, die zowel bij dag als bij nacht on
feilbaar door het zwaar begroeide ter
rein zijn weg wist te vinden.
Ik besloot dan ook een opleiding te
volgen in woudlopen "Alfoerse stijl"
en vroeg mijn Alfoerse tolk of hij ge
negen was mij het woudlopen te leren.
De naam van deze tolk was Sekowa,
geen lid van het Kakihan-verbond, ge
trouwd en wonende in het zwaarste
bergterrein van West Ceram dicht bij
de oorsprong van de grote rivier van
West Ceram de Sapalewa waaraan
vele legenden verbonden waren.
in LAWANG 18 km van Malang,
Jl. Untung Suropati No. 20.
Ruim huis m. z. gr. erf, kmrs m.
eig. badk. douche, w.k. water
bad. Ruime eet-zitkmrs.
1 gr. gezins-sl.kmr m. badkuip en
2 dubb.bed v. 4 volw. Prijs US
19.50.
1 dubb.bedkmr. 1 ruime zolder-
kmr. v. 4 volw. m. gezamelijke
badk. toilet, prijs US 16.00.
1 Eénpers.kmr. m. badk. toilet
US 9.00. Prijzen zonder ontbijt.
Reservering via HOTEL SPLEN
DID INN - Tel. Malang 23860, Jl.
Modjopahit.
Bijna acht maanden lang onder ver
schillende dag en weersomstandig
heden trokken Sekowa en ik door het
zware bergterrein om zoveel mogelijk
de geheimen van het oerwoud te leren
kennen.
Even terzijde wil ik hier opmerken dat
deze lessen mij later, gedurende mijn
krijgsgevangenschap aan de Siam-
Burma-spoorweg veel nut hebben op
geleverd, als ik gedurende de nacht
door de Japanse bewaking moest slui
pen om naar een Thais dorp te gaan
om medicijnen te kopen van de Bud-
dhistische priesters voor onze zieken
in het kamp.
Na een ruim éénjarig verblijf in Riring
had ik een gedegen kennis opgedaan
over het gebied en de onderlinge ver
houdingen tussen de verschillende
familie-nederzettingen.
Bovendien was ik er achter gekomen,
dat er ergens in een afgelegen en on
bewoonde bergstreek nabij de grens
van het bestuursgebied Wahai een
vergaderplaats moest zijn, waar de
mannelijke leden van het verbond bij
elkaar kwamen en waar de volwassen
jongelingen zouden worden ingewijd
in de geheimen van het Kakihan-ver
bond.
Tijdens één van mijn patrouilles had ik
in een grot van de Sapalewa - de
reeds genoemde legendarische rivier -
een tiental menselijke schedels aange
troffen, welke alle in een halve boog
op gelijke afstand van elkaar, op af
geplatte stenen rustten, buiten bereik
van een eventuele hoog waterstand
van de rivier.
Deze verrassende ontdekking ver
sterkte het bewijs van het gerucht dat
het "koppensnellen" nog wel eens
plaats vond. Sommige schedels ver
toonden een breuk in het schedeldak,
hetgeen aangaf dat de gewezen eige
naar door een houwwapen was geveld,
het z.g. "koppensnellerszwaard" dat
niet gebruikt werd in het dagelijks
leven als men op jacht ging en zich
een pad wilde banen door het struik
gewas.
Ik nam van de meest gave schedels
2 stuks mee als bewijsmateriaal voor
de Controleur in Piroe. Bij thuiskomst
in het detachement plaatste ik de twee
schedels op bamboe stokken, zodat
de bevolking kon zien dat ik de schuil
plaats van de gesnelde schedels had
gevonden.
Het duurde dan ook niet lang, of ik
kreeg bezoek van het oude dorps
hoofd van Liline, die voorzichtig, alsof
hij van niets afwist, mij vroeg waar ik
die schedels gevonden had.
Nadat ik hem duidelijk had gemaakt
waar ik de schedels had gevonden,
verliet hij mij kennelijk opgelucht, zo
dat ik daaruit de gevolgtrekking maak
te dat er toch nog een geheim moest
bestaan, waar ik nog niet achter was.
De tijd zou het leren.
Enige maanden later kreeg ik 's avonds
plotseling bezoek van mijn Alfoerse
tolk - dat doen ze meestal 's avonds,
zodat niemand de boodschapper kan
16