De Beste Jaren van Mijn Leven (XXVI) I J. G.YSSEL DE SCHEPPER *.i Guesthouse "PRESIDENT" ALLE VERZEKERINGEN DE KLEDONG-PAS We hadden de Prambanan tempels en de Borobudur be zocht. Nu, niet alleen bezocht, maar bewonderd, er van genoten zoals je alleen genieten kan van Kunst als de gave er toe je gegeven is. Dus daarover een andere keer. De derde dag moesten we naar huis, terug naar Bandung. Dus stapten we om zes uur 's morgens op de trouwe oude motor in Poerwaredjo en reden noordwaarts. Voor eerst was de weg tamelijk vlak, prachtig was het landschap in de ochtend, de goudgele sawah's, de bossen, en maar een enkele "wandelaar" op de weg in de vorm van een pikolan, of een vrouw die van of naar de markt ging met haar mand in een sarong. Toen begon de klim Links zowel als rechts waren de bergen in wolken gehuld, wij zagen noch de Sindoro noch de Soembing die zo dicht op elkaar staan als geen bergen elders op Java. De weg was slecht en werd steeds slechter. Het was ten slotte een mulle weg vol losse stenen van allerlei grootte, de meeste groter dan ons lief was. Dan slipte de motor, we stapten af en duwden samen het zware bakbeest (een H.D. oorlogsmodel I) naar een plaats waar we dachten dat de weg iets beter was, een glad, zelfs berijdbaar stukje, om na korte tijd weer dezelfde manoeuvre uit te voeren naar de andere kant. Van links naar rechts en van rechts naar links, het bleek overal een hoogst moeilijke weg. En daar we voortdurend steil stegen werd het kouder, maar daar hadden we door ons geploeter weinig last van. En die "mooie vorm van de Sindoro" bleef ook onzichtbaar in de wolken. Geen mens te zien. Waarom was die pas er eigen lijk? De weg ging onafgebroken omhoog zonder enige zijweg. Links van ons moest Wonosobo liggen, maar dat vakantieoord was voor ons onbereikbaar. Uren gingen voor bij, waarbij wij de arme motor van de ene "berijdbare" plek naar de andere duwden, van rijden was geen sprake meer. Zo werd het middag en ziet: naast ons aan de rechterkant verrees een bergtop, de Soembing; hij was lager, niet hoger dan wij waren en toen zagen wij links ook de Sindoro op ooghoogte. Die was dus iets hoger dan de Soembing. De weg was nu zo vast en hard dat we weer op de motor stapten en toen reden we na een scherpe bocht naar rechts door een prach tige tjemaralaan. Aan beide zijden was een dicht tjemara- bos en de weg was vol mensen, want hier was een pasar, heerlijk koel onder de bomen. Het was er stil ondanks de vele pasargcngers, want Javanen zijn geen leven makers en missen de hoge stemmen van de Soendanezen. We kochten vruchten die ons bevrijdden van de kwellende dorst en namen enige pisangs mee voor de rest van de tocht. De vlakke weg duurde niet lang, toen waren we aan het eind van de top zowel als van de pasar en "hadden een steil dalende weg voor ons. Later rekende ik uit dat we in een half uur 1200 meter gedaald waren. Het bergland lieten we achter ons en we reden door vlak en heet land naar de noordkust, naar Kendal. Links afslaand lag de vlakke weg tot Cheribon voor ons. Het was een hete maar goed be schaduwde weg, recht toe recht aan. Bij Brebes kregen we een lek in de achterband en hebben dat gerepareerd on der de ogen van nauwlettend toekijkende Javaanse katjongs die niets opdringerigs hadden. Conversatie was uitgesloten want wij verstonden geen Javaans. I|ll!llllllilll!lllllllllllllll!llllllllllllllllllllll;illlllllllllllllllllllllllll»l||llll|llll|l||||||||||l|l||||l||l||||||||||!l||||| De Soembing en de Sindoro, gezien vanaf de oude pelgrimsweg, die naar de top van de Soembing leidt. Van Cheribon herinner ik mij rechts van de weg een klein hotel dat op zee uitkeek en waar we in de voorgalerij gegeten hebben. Daar het al in de middag was, was het er stil en we roken de zee, die anders rook dan ik me her innerde. "Het i s ook een andere zee", zei mijn man. Zo lang we in de residentie Cheribon waren, was de weg vlak en reden we zonder pech tot aan Tomo. Plotseling waren we aan de voet van de bergen en al restte ons nu nog een klein deel van de lange tocht, dat deel zou ons heugen. Want nauwelijks steeg de weg of ook hier hadden de stoomwalsen het moeten opgeven en was het weer een zandwoestijn met stenen. Aan de ene kant een hoge rots muur, aan de andere kant een ravijn. Juist toen we het ravijn "gekozen" hadden slipten we en toen ik bekomen was van de schrik lag de motor midden in het zand en ik tegen de rotswand. Bij mijn angstig speuren naar mijn man zag ik hem op het uiterste randje van de afgrond en riep hij meteen: "Heb je je bezeerd?" "Nee," riep ik. Dan maar verder. De motor, waaraan geluk kig niets mankeerde, kwam gauw weer op gang en we reden de Tjadas Tanggeran op, een goede weg, maar zo vol bochten en hellingen, dat wij voorzichtig moesten rijden en de motor vond het nodig een herhaling te geven van de lekke-band-ceremonie. Dus hielden we halt en repareerden de band. Daarna was het vrijwel "bekeken", we passeer den Soemedang in donker en reden de Grote Postweg, om de band te sparen, uiterst voorzichtig tot huis. Ondanks alles een prachtige tocht ADDIE Goed Goedkoop en Gezellig Jl. Jendral Soedirman 61, Yogyakarta. Mr. Mrs. Oetoyo. In het centrum. 20 mod. 3-2 en 1 p. kmrs. eig. bad toi let, ontbijt en evt. warme maalt. Van harte aanbevolen. Voor nadere inf. tel. 08367 - 3062 in Duiven. BEËDIGD VERTAALSTER, Maleis/Indonesisch, S. E. Knooren-Yo, Sauterneslaan 31D, 6213 EP Maastricht, tel. 043-3 21 73. Verzorgt vertalingen Mal./Indon.-Ned. en v.v. voor Burgerl Stand, c.q Catatan Sip. en Vreemdelingenpolitie. 11 Alg. Assurantiebedrijf "Argo" i Kantoor en woonhuis Corn, de Witt- j laan 83, Den Haag, Tel. 070-55 71 72 iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiN

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 11