Krontjongband van de Indische Club Amsterdam, krontjongplaten van 70 jaar geleden en een uitdaging. door KLAAS B. NANNING In de Kerstnummers 1978, 1979 en 1981 van Moesson publiceerde ik een drietal artikelen over de Haagse krontjong orkesten "Eurasia" en "Insulinde", waarvan respectievelijk in 1928 en 1929 in Londen grammofoonplaten werden ge maakt. Dankzij o.a. speurwerk door Gerard Hoffmann, die mij zijn al jaren geleden verkregen informaties ter beschik king stelde, kreeg ik enig inzicht in de derde krontjongband die rond de jaren dertig faam verwierf: de krontjongband van de Indische Club Amsterdam. sterdam door W. J. Bloemhart de In dische Club Amsterdam opgericht als onderafdeling van de al lang bestaan de en bloeiende Indische Club te Den Haag. Aanvankelijk was de afdeling Amsterdam niet groot. Het was een enigszins besloten clubje van zo'n 40 leden waarin Indische studenten de toon aangaven. In de tweede helft van de jaren twin tig groeide de afdeling voorspoedig en in 1930 kon met trots worden ver teld dat men "financieel onafhankelijk was van "Den Haag". Of het onder invloed van "Den Haag" is geweest weet ik niet zeker (ik ver moed het wel; kom er op terug), maar rond 1927-1928 ontstond ook in de Indische Club Amsterdam een groepje muzikale jongelui dat zich ging toe leggen op het spelen van krontjong- muziek. Het is nog altijd wat moeilijk te ver klaren. Krontjongmuziek "hoorde" niet, zeker niet in de beter gesitueerde Indokringen, maar toch gingen de jon gens uit dit milieu de door hun ouders en grootouders weinig gewaardeerde muziek spelen en boekten er succes mee. Niet alleen in de Indische Club maar ook daarbuiten: de blonde Ne derlander werd onmiskenbaar aange trokken door de exotische en weemoe dige klank die vaak zo gemakkelijk in het gehoor lag. Dat blijkt ook wel uit een fragment van één van de twee lange brieven die Gerard Hoffmann kreeg van iemand die in 1927-1931 nauw betrokken was bij de krontjongband uit Amsterdam: "We besloten al gauw om met ons achten samen zo'n vast clubje op te richten om regelmatig te kunnen oefe nen. Het duurde niet lang of het ging zo aardig dat vele voorbijgangers ble ven staan om naar onze liedjes te luisteren. Omdat we vaste oefendagen hadden was het al gauw zo, dat op vaste dagen in de week een oploopje van belangstellenden was." Tussen die belangstellenden moet op zekere dag een toehoorder hebben gestaan die de Columbia Gramophone Krontjong in Spijkenisse. Onder afgrijselijke weersomstandig heden met regen- en windstoten van stormkracht 8 stuurde ik m'n auto over de Van Brienenoordbrug naar Spijkenisse om daar, slechts enkele minuten over tijd, persoonlijk Gerard Hoffmann te ontmoeten; de man die al vier jaar lang met mijn krontjong naspeuringen meeleeft. Gerard werd 45 jaar geleden in Duits land geboren. Zes jaar oud kwam hij naar Nederland. Hij spreekt accentloos Nederlands. In zijn tienerjaren kreeg hij contact met Indische buren waar hij zijn vrienden vond. Via hén leerde hij krontjongmuziek kennen en ging - nog net op tijd: begin jaren vijftig - oude krontjongplaten verzamelen. Hij heeft een interessante collectie opge bouwd, waaronder enkele platen van vóór 1925: acoustisch opgenomen. Toen hij 28 was trouwde hij - uiteraard - met een slank Indisch meisje. Snel achter elkaar kregen ze drie kinderen: twee zwijgzame zoons en een beeld van een dochter, alle drie met onmis kenbaar Indische trekken. Na een hu welijk van 17 jaar is zijn vrouw Door- tje nog steeds een slank Indisch meisje. Op de zolder van zijn eengezinswo ning heeft Gerard zijn boeken- en pla tenverzameling perfekt opgeborgen. Hij noemt zijn zolderkamer "Het Oud- Indische Disco-Museum". Van mij mag hij. Gerard heeft meer oude krontjong platen dan ik ooit elders heb aange troffen. Ik heb er een halve dag doorgebracht, luisterend naar Gerard's verhalen en een aantal van zijn unieke oude gram mofoonplaten. Gerard komt in het hier na volgende verhaal nog menigmaal ter sprake. Indische Club Amsterdam. Op 18 september 1923 werd in Am- Gerard Hoffmann - "Oud-Indische Disco-Museum" - 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 12