Magelang, Toen en Nu
Verleden jaar was ik aanwezig op de Kerstviering van de Bond van Oud Steur
tjes in Utrecht, en een bandjir van herinneringen brak in me los. Het feest zelf
herinnerde me aan de Kerstfeesten die we als kind bijwoonden bij het Leger
des Heils in Djokjakarta 53 jaar geleden. Een zaal vol mensen - veel kinderen -
een beetje rumoerig soms. Een ontvangst met koffie en lekkernij. Oude kerst
liederen die ik allemaal kende en een preek zonder kruisraketten en andere
narigheid, maar vol herders, kinderen, blijheid en vertrouwen. Indische mensen
onder elkaar. De sfeer van eenvoud, tolerantie en openheid die de entourage
vormden van mijn zonnige en zorgeloze Indische jeugd.
Dia's van Magelang zoals het nu is
nagelden me vast aan mijn stoel. Het
bestaat nog, Magelang I Het staat er
nog, het kerkje van Pa van der Steur.
De kali's, de sawah's, de bergen zijn
nog altijd hetzelfde. De ambachts
school van de Steurtjes is nog altijd
sekola techniek. De andere gebouwen
staan er ook nog; misschien wat ver
waarloosd en erg stil nu, met een an
dere bestemming dan toen
Wat is er toch veel gebeurd! Mijn ge
dachten gingen terug naar Jakarta be
gin 1946. Vijf maanden tevoren waren
we vol enthousiasme in NICA-verband
uit Nederland vertrokken naar mijn ge
boorteland. Maandenlange omzwervin
gen vol onzekerheid, verbijstering en
soms wanhoop lagen achter ons, maar
we waren er toch gekomen. Met alle
opgekropte dadendrang stortten we
ons op onze (burgerjtaak in militair
verband. Ook hier chaos, onzekerheid,
tegenstrijdige orders, corruptie en er
ger. Maar we konden tenminste iets
dóén. leder in zijn eigen werk. De
NICA eenheid loste gewoon op. Tij
denlang zag ik alleen de mensen met
wie ik direkt samenwerkte.
En toen kwam ik Bert weer tegen.
Bertus Mooi Wilton was wat ouder dan
ik. We waren gelijk uitgekomen maar
hij werkte nu ergens anders. Bert
smaakte het geluk dat zijn moeder het
Adekkamp had overleefd en de bersiap
ook. Ze was zelfs weer teruggekeerd
naar haar eigen vroegere paviljoen en
daar werd ik te eten genodigd. Hoe
wel moeder en zoon natuurlijk al veel
gepraat hadden was er toch telkens
weer die verbazing. Zij over wat er in
Holland in de oorlogsjaren allemaal
was gepasseerd en wij over de dingen
die hier op Java voorgevallen waren.
En toen kwam het verhaal over Mage
lang. Bert's broer, haar andere zoon,
was verbonden (geweest) aan het Se
minarie daar. Ze hadden vernomen dat
in de bersiapdagen daar iedereen ver
moord was, en ook hoeIk weet de
details niet meer. Mijn hersens sloe
gen dicht. Ik had in die tijd mijn werk
in Tandjong Priok waar vele tien
duizenden verhongerde bedelaars op
de voedseltransporten afkwamen. Ze
stierven er langs de weg als ratten en
hoewel ik daar uiterlijk aan wende
bleef dat innerlijk een probleem voor
me. Ik wist geen raad met die ver
schrikkelijke toestanden.
Later werd ik overgeplaatst naar Ban
doeng en werkte 3 maanden onder een
chef Maussart. Deze baas bleek een
oud-Steurtje. Hij vertelde me vele ver
halen over zijn jaren in Magelang en
over Pa van der Steur. De jonge Cas
Maussart bleek goed te kunnen leren
en kreeg dus de kans een technische
opleiding te volgen. Dat betekende
ook weer dat hij zelf als jongen van
15 jaar op de Oranje Nassau stichting
wiskundeles gaf aan zijn mede-Steur
tjes. Maussart kwam later bij de Staats
Spoorwegen, bleef studeren en bracht
het tot PIR (Praktijk Ingenieur) bij de
Dienst Constructie en Bruggen. Later
in Nederland werd hij meen ik afde
lingschef bij TNO.
Hij was een kleine man, waar een grote
rust en zelfverzekerdheid van uitging.
De verhalen over Pa vertelde hij als ik
in het werk of anderszins in menselijke
problemen terecht was gekomen. Het
waren dan voorbeelden van soortge
lijke levenssituaties en evenzovele wij
ze lessen.
Bij Maussart thuis, als zijn gastvrije
vrouw (ook een oud-Steurtje) en doch
ter Loesje erbij waren liepen de ge
sprekken weer anders. Dan kwamen
vaak verhalen uit de oorlogsjaren bo
ven. Heel de tragiek van de ontwrichte
Indische maatschappij kwam er in uit.
Je voelde zijn bewondering voor men
sen die standvastig bleken te kun
nen zijn in moeilijke levenssituaties,
maar ook het begrip en het mede
dogen waarmee hij het falen van an
deren accepteerde.
Ik denk nu dat uit deze verhalen voor
al bleek hoe Maussart dacht over zijn
eigen taak als mensen ook hoe
het voorbeeld van Pa was. Maussart
wist destijds wel dat Pa inmiddels
was overleden, maar alles was verder
erg onzeker en vaag. Wat er precies
gebeurd was in Magelang en hoe het
daar nu was wist niemand.
Jaren later. Koninginnedag 1948 in
Soerabaja. Radio Soerabaja zendt de
grammofoonplaat uit die Pa van der
Steur uitsprak als een laatste bood
schap aan zijn kinderen. Ik meende
destijds dat die plaat vlak voor zijn
dood was opgenomen, maar het moet
jaren voor de oorlog al gebeurd zijn.
Doodstil en innerlijk diep ontroerd
luisterden wij naar die oude stem. De
demarkatielijn was dichtbij. Magelang
was ver weg. Wat was er toch ge
beurd? Hoe was dat gegaan met Pa
Hoe kwam die plaat in Soerabaja?
Hoe kon dat allemaal
Ik heb nu gehoord dat nog heel veel
uit die laatste levensdagen van Pa van
der Steur duister is. De Jap heeft Pa
niet met rust gelaten maar hij is lang
buiten het kamp gebleven. Toen in
Magelang bekend werd dat hij ook
opgesloten zou worden hebben velen
van de bevolking (meest Ambonnezen)
zich spontaan bij de autoriteiten ge
meld om in de plaats van Pa te mogen
gaan, maar hij werd toch geïnterneerd.
Enkele dagen na de Japanse capitulatie
is hij door zijn kinderen uit het kamp
in Semarang teruggehaald; hij had
hongeroedeem en was aan het eind
van zijn krachten. Toen in Magelang
bekend werd dat hij thuis zou komen
stond de bevolking in drommen langs
de weg hem op te wachten. Juichend
en huilend van blijdschap. Korte tijd
later bij zijn begrafenis werd de stoet
bekogeld met stenen en moesten de
Steurtjes zich verdedigen tegen die
zelfde mensen.
Mijn gedachten dwaalden verder: Joop
te Kolsté heeft me verteld van die
Engelse officier die met zijn Brits In
dische soldaten op eigen verantwoor
ding van Semarang doormarcheerde
naar Magelang, maar die te laat kwam
en toen onverrichter zake terug moest
keren langs Ambarawa. Ze had zelf in
die dagen de rit gemaakt als secreta
resse van de Zwitserse consul. Al die
lijken
Mijn gedachten stokten. Ik had teveel
lijken gezien. Vaag drong het tot me
door dat de gesprekken om mij heen
doorgingen. Ik zat daar op dat terras
in Soerabaja. Ik had een vrije dag,
want het was Koninginnedag. "Ja, ik
wou nog graag een splitje
Waar hadden ze het eigenlijk over? Ja,
we waren verwoed bezig met de we
deropbouw. Soerabaja was alweer een
geordende bloeiende stad, bruisend
van leven. We gingen weer uit. Er wa
ren weer rangen en standen. Er was
Gezag. Er waren weer "welingelichte
kringen". Er was weer gekatjau en de
affaires van toeans en njonja's waren
weer aan de orde van de dag. Maar
Pa van der Steur; hoe kón dat toch
allemaal? Ik kende de Javaan zo an
ders. Op het werk was er eigenlijk
nooit een wanklank. Als ik in die een
voudige bruine gezichten keek was het
mij soms of ik die mensen beter begreep
dan mijn eigen bangsa. Als ik langs de
verlaten sawah's rondom Krian reed
was het alsof ik de wanhoopsschreeuw
hoorde van de tani die daar verdreven
was door een oorlog waar hij niets van
begreep. Ik begreep er ook niets van.
Maar het was Koninginnedag en het
maatschappelijk leven eiste zijn tol,
ook al lag de bijl reeds aan de wortel
van de stam
In die dagen kwam vanzelf naar voren
wie dat waren de oud-Steurtjes. Je
keek er soms van op; die ook? en die
ook? Bij een van hen, employé uit de
lagere rangen moest ik eens een bood
schap afgeven. Hij ontving me correct
en volkomen op zijn gemak. Hij was
vrij, dus in pyama en bood me iets
aan, maar ik verzuimde daarop in te
17