(i (§uótt KIMM Indische spekkoek Gij ligt, mijn woorden half vernomen, reeds in de branding van de Overkant. Kinderen spelen aan Uw bed; Uw hand nemen zij als er gasten komen. Soms tracht ge het gesprek te volgen. Soms komt van U een ijzig woord als sprak een Pharao, in tijd verzwolgen. Dan keert ge weer, waar niets U stoort. Maar zo is het wel goed. Wij onthouden U geenszins de sembah onzer handen die zich vaak vroeger voor U vouwden. Nooit waart g'ons hoger dan nu gij U inpopt voor de eeuwigheid en het oordeel van Uw Heer verbeidt. ANTON S. in Boven Digoel, mijn laatste stand plaats, omgeven door veel tjemara- en klapperbomen. Ik kreeg een dienst woning toegewezen en verbouwde zelf groente, had een paar kippen en een geit. De huur van het huis bedroeg 14,per maand, de kosten voor het licht waren eveneens 14,Voor het water zorgde Onze Lieve Heer, want als het regende stroomde het de cementen tanks in. Er was in de buurt ook een mooie waterval, de kali Be ning genaamd. De andere woningen kregen hun water daaruit. Als wij samen met de gevangenen een prauw moesten bouwen, kozen wij het liefst bomen die dicht bij het water stonden om het transport te vergemak kelijken. De boom werd dan eerst uit gehold om verder in de nederzetting te worden afgewerkt. Hij kreeg zelfs een buitenboordmotor. De prauw was een ideaal transportmiddel bijv. om te vissen op lange afstanden. Bij dienstvissen, dit betekende dan "met toestemming van het hoofd", voeren we weg en kwamen we bela den met vis thuis, zoals blanak, kakap, zaagvis, garnalen en platvissen. Wij visten met een net van 100 meter lang op een diepgang van 3 meter. De vissers mochten dan zoveel vis nemen als zij zelf wilden. De keuken kreeg zijn portie en de rest werd ver kocht. De opbrengst kwam in de kas van het Gevangeniswezen. Zo was ook de gang van zaken als wij op jacht geweest waren. Als het vloed was hingen de takken van de bomen heel laag boven het wateroppervlak van de Kali Digoel. Het was een leuk gezicht om dan de vissen te zien opspringen naar de laaghangende bessen. Boven Digoel had naar mijn mening wel de mooiste gevangenis. Onze taak was de Binnendienst, terwijl de politie de wachtposten bezette. De bezetting van de Binnendienst was eerst 1 op ziener en een hond. Later werd het uitgebreid met 2 papoea gevangenen- bewaarders. Toen ik op een nacht de ronde moest doen, voelde ik plotseling iets kouds in mijn nek. Ik dacht meteen aan het verhaal dat op dat moment de ronde deed over een militair die zijn vrouw had vermoord. Misschien was het wel haar geest. Een andere gevangenbe waarder overkwam daarna hetzelfde. Ik had hem moeten gerust stellen door te zeggen dat het een vleermuis was omdat hij na het voorval weigerde voortaan rondes te doen. 4^ Zo moest ik eens een papoea gevan gene naar zijn familie terugbrengen. Hij had 20 jaar gevangenisstraf gekre gen voor het eten van mensenvlees en kreeg nu strafvermindering tot 15 jaar wegens voorbeeldig gedrag. Hij had zijn straf uitgezeten en samen met 4 veroordeelden die mij moesten be schermen, waaronder 1 motorist, voe ren wij met de prauw de Kali Digoel op. Als proviand namen wij mee rijst, groenten, fruit en sago. Het was zaak midden op de rivier te blijven varen omdat links en rechts aan de zijkanten verschillende obstakels lagen zoals boomstammen en boomwortels. Na een lange en vermoeiende tocht kwamen we in de vroege ochtend aan. Ik moest met Pengkor, zo heette de ex-gevangene, mee, terwijl mijn be schermers zich verdekt opstelden zo dat mij niets zou kunnen overkomen. Het werd een emotioneel weerzien met zijn familie, ledereen huilde en kuste elkaar hetgeen best te begrijpen was na 15 jaar afwezigheid. In de hoek van de ruimte waar zij zaten zag ik veel gerookte doodskoppen die als bruids schat moesten dienen. Ik nam afscheid van Pengkor op de manier zoals zij gewend waren name lijk door wijs- en middelvinger van beide handen in elkaar te schuiven en vervolgens te "knakken". Van zijn fa milie kocht ik voor de terugreis wat sagoballen en pisang. Ik betaalde met geld dat zij reeds als betaalmiddel kenden en ook gaf ik ze wat tabak. Tijdens mijn verlof in 1962 in Neder land was het mij niet vergund terug te gaan naar Nw. Guinea. Ik zit nu al 17 jaar in Nederland, ben reuze tevreden met mijn leven hier maar ik geniet nog steeds van de her inneringen aan die mooie en vrucht bare tijd in Nw. Guinea. E. TH. MEYER "DE KEERZIJDE VAN DE MEDAILLE" - Joop van den Berg Nederlands-Indonesische verhalen uit de periode 1945-1950. Twee visies op de wat vergeten oorlog. Bekende auteurs w.o. Lin Scholte, Idrus, Pra- mudya Ananta Tur, Mohamad Balfas e.v.a. f 28,50 porto f 4,25 BOEKHANDEL MOESSON, Den Haag Stort f 19,op giro 158225 en U ontvangt een spekkoek van ca. 500 gram, in speciale ver pakking, franco thuis. "KIMM", Joh. Verhulststraat 98 Amsterdam-Z. Tel. 020-72 84 61 21

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 21