Yffn y)fioftdOMr\ 1-TjfliV, *pj - Van Yvonne Noordam deze impressie in O.I.-inkt van een oud verwaarloosd huis, ergens in de buurt van Padang. Geen illustratie dus van het verhaal, zomaar een vleugje couleur locale. ouders van mijn man stuurden ons een jong echtpaar van Java, Mara en Atta. Heel laat in de avond en doodziek van de vermoeiende reis kwamen ze ge pakt en gezakt bij ons aan. Ze waren blij ons weer terug te zien en om weer samen te zijn met sinjo en non. Ik was hen zeer dankbaar. Eens in de maand hield mijn man "huiswerk" dichtbij huis. Dan hoefde hij niet de kampongs in te gaan voor behandeling van het vee. De behandeling gebeurde dan vlak bij ons thuis op een open en groot weide veld. Het vee (paarden, runderen, karbouwen en geiten), werden vanuit de omringende dorpen rondom G. Toea samengebracht voor onderzoek en behandeling. Honderden dieren stonden dan om ons huis op hun beurt te wachten. Het was voor Mara en Atta een waar kijkfeest; ook voor mij. Dit stukje weide vormde slechts een klein deel van het reusachtige gras- gebied (ruim 100 vierkante kilometer), dat men Padang Lawas noemde. In deze uitgestrekte grasgebieden wer den duizenden groot- en kleinvee door de bevolking gehouden. Padang La- was was één van de grootste vee schuren van Noord-Sumatra. De werkzaamheden van mijn man kon den gemakkelijk van huis-uit gevolgd worden. Bijvoorbeeld, als een paard onderzocht en behandeld moest wor den kreeg het eerst een praam om de bovenlip om hiermee de aandacht van het dier af te leiden. Het was ook een spijkerdikke naald aan een enorm grote injectiespuit die het paard in zijn halsslagader kreeg. (Zou dat gaatjes- prikken geen verband kunnen hebben met het feit, dat mijn zoontje een fistel-opening kreeg, ook aan de hals?) In de late namiddag was de voorstel ling afgelopen. Achter en naast het huis lag overal mest verspreid, die men in diepe kuilen gooide om later de tuinen mee te bemesten. Voor Ma- ra en Atta, ook voor mij was de ramé- ramé een welkome afwisseling en af leiding. Ons huis stond aan het begin van de toegangsweg naar het centrum. Dit centrum lag in een dal waar het Be stuur gevestigd was, bestaande uit een Controleur, een Demang met en kele Assistenten, een inspecteur van Politie en de Postman. Verder ston den er de kantoren, een kampement voor de politie, een huis van Bewa ring, een postkantoortje en enkele toko's en warongs. Niet te vergeten de tennisbaan, waar na het sporten nog lang en leuk werd nagegobrold. De avonden brachten we veelal door met lezen of mijn man werkte aan zijn maandelijkse verslagen. Later deed ik aan wat naaiwerk, de babyuitzet, wat een prettige afleiding was in dit rus tige plaatsje. Eens in de week was er pasardag, wat in het bijzonder een uitje was voor Mara. Er werd dan voor een week in gekocht. De lekkere ikan asin, wat poetjoek laboe en enkele bosjes poe- tjoek Pakis behoorden tot haar bood schappen. Mijn eerste Nieuwjaarsviering en Ko ninginnedag had ik hier meegemaakt. De feesten werden in en om het huis van de Controleur gevierd. En als ver rassing werd bij ons thuis óók het Nieuwjaarsfeest verder voortgezet. Van de Controleur thuiskomend zagen we in de tuin, tafels, stoelen en ban ken staan. Het was Batara Bosiapi, de cranie van mijn man, die het feest had georganiseerd. In de boedjangtijd van mijn man had hij nimmer zulk een feest thuis gehad. Een geluk, dat ik Mara wat meer had laten koken voor deze gelegenheid, met de bedoeling Nieuw jaarsfeest samen met het personeel van mijn man te vieren. Maar door de grote ijver en voortva rendheid van onze cranie werd de "upper ten" van Goenoeng Toea door hem uitgenodigd, z.a. de Controleur, de Demang, Politie met hun dames, radjas en kepala kampongs. Mijn mooie damasten linnengoed en servies, dat ik alles had gekregen op ons huwelijk, kwam goed van pas om de tafels mee te sieren. Saté en drank en natuurlijk de toe wak, een gegiste volksdrank, werd royaal geschonken. Het scheen hier de gewoonte te zijn, dat men eerst met de saté en drank begon en daar na met het eten, bestaande uit ketoe- pat met de bijbehorende gerechten. Dat men het naar de zin had was heel duidelijk te horen aan het luide ge smak van de gasten. Tegen de avond ging iedereen voldaan naar huis. Voor mij was het mijn eerste praktische les in het sociale leven in de Buiten gewesten, die later op iedere nieuwe standplaats goed van pas zou komen. Met de Lebaran werden wederkerig gelukwensen gebracht aan de Isla mitische bevolkingsgroep en met Chi nees Nieuwjaar aan de Chinese in gezetenen. Na al die drukke dagen, begon ik weer aan de baby-kleertjes. G. Toea was niet meer dan een dorp. (lees verder pagina 27) 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 25