Welkom thuismerry christmas l De motoren ronkten, de jongetjes naast me (2 en 5 jaar oud) hingen verbaasd in de riemen toen de DC-8 met een schok van de aarde loskwam en wij op weg waren naar man en vader aan de andere kant van de wereld, het verre Biak. Het was 22 december 1960, Schiphol lag als een vage lichtplek beneden ons, om ons heen was de nacht, die ons het grootste gedeelte van de 42-urige reis zou begeleiden. Alles was rustig in het vliegtuig, de jongens sliepen al gauw, vermoeid van de tocht naar het vliegveld, het eten in een restaurant vanwaaruit je alsmaar dalende en opstijgende vliegtuigen zag, van het afscheid van familie en vrienden die ons uitgeleide hadden gedaan. Ook ik doezelde zorgeloos, voldaan dat alles toch nog optijd in orde was gekomen, het uitsorteren van meubels en huisraad, het zo voordelig mogelijk pakken van de koffers, de injecties, de formaliteiten en last but not least het afwerken van de ellenlange boodschappenlijst, die mijn man (die reeds 9 maanden in Biak zat) mij had gestuurd en waarop vele wens- artikelen van buurvrouwen te Biak vermeld stonden. Deze kwamen mij toen soms ietwat vreemd voor, maar hoe goed heb ik ze later begrepen en hoe ijverig heb ik later dezelfde dingen besteld bij "uitkomende" Marine vrouwen I Uren later daalde het vliegtuig: Ancho rage in Alaska. Verrast keek ik om me heen, nacht, lichtjes en kniehoge witte sneeuw. Heerlijke, droge poeder sneeuw en hoewel de temp. ruim 20 graden onder nul was, had je het niet echt koud. Opgewekt liepen we de paar honderd meter naar het stations gebouw, terwijl nog meer fijne sneeuw om ons heen dwarrelde. De knaapjes juichten en rollebolden in het rond, zulke sneeuw waren ze niet gewend in Den Helder. Koffie, warme chocolade, broodjes en verse doughnuts werden dankbaar ge consumeerd en na een uur werd het sein tot opbreken gegeven. Maar toen was mijn oudste zoon verdwenen. Een ademloos en jachtig gezoek begon en na een eindeloos kwartier werd mijn heer gevonden in de weegloods waar hij gefascineerd achter een enorme weegschaal stond te kijken. Hij nam het ons niet in dank af, dat hij weg moest. Het vliegtuig slokte ons weer op en we gingen nu de lange Pool nacht in. Het volgende etmaal is één van de vreemdste in mijn leven geweest. Op een gegeven ogenblik trokken de ste wardessen de gordijnen open en rie pen vrolijk: Goede morgen, ontbijten, en de ontbijtbladen werden aange schoven. Buiten was het nog pikke donker. We kregen lunch op de ge- eigende tijd, spellen en tijdschriften deden de ronde, buiten was het nog donker. Cocktails en drankjes deden het sherry-uur vermoeden, een uitste kend dinner volgde met koffie en li keur, buiten was het nog steeds don ker. De gordijnen werden weer ge sloten, er werd goedenacht gewenst in diverse talen, extra dekens werden uitgedeeld, de lichten doofden en wij gingen de nacht in. De volgende dag herhaalde zich deze procedure, tot het na de lunch lichter begon te worden. De lucht was blauw, het dichte wol kendek beneden ons scheurde open en een adembenemend schouwspel ontrolde zich voor onze ogen. Zon, een diepblauwe zee en vreemde vlakken, die later de beroemde Japanse oester- kwekerijen bleken te zijn. Tokyo lag beneden ons te stralen. Het vliegtuig stond nog maar nauwelijks stil of de deuren vlogen al open, een rij grond- stewardesjes marcheerde binnen, ie der kind werd op de arm genomen, de handbagage van je afgenomen en met stralende lachjes en soepele buigingen werden de passagiers geïnviteerd voet aan land te zetten in het Land van de Rijzende Zon. Dit was een van de hoogtepunten in mijn leven met de herinnering aan 4 jaar Japanse bezet ting nog vers in een verborgen plekje van mijn geheugen. In het prachtige stationsgebouw von den wij kinderen en tassen terug in een grote zaal, die voor de ene helft bestond uit rijk voorziene winkeltjes en een lunchroom terwijl het midden gedeelte was gereserveerd voor de lieve jeugd, die daar ongebonden kon spelen met het mooiste speelgoed van de wereld. Mooie Japanse poppen, levensechte vliegtuigen van een halve meter leng te, die op batterijen rondreden, deuren die zich automatisch openden waar na in de opening een stewardess ver scheen en de trap werd uitgegooid, De verkeerstoren van Mokmer Airfield Yankee beach het nodige wapentuig dat reed, knalde en flitste. Heerlijk koffiedrinken en shoppen, want behalve dat de kinde ren toch in een andere wereld leefden, stonden er bij de twee toegangsdeu ren van de zaal twee Japanse stewards op wacht die zo gezien alle judo- en karatedans bezaten. Er kon dus geen avontuurlijk kind meer uit en dat maak te het leven in déze wereld op dat moment toch wel een stuk prettiger Het Tokyo-intermezzo eindigde helaas te snel en toen bewoog de stoeterij stewardessen zich met kinderen en bagage in omgekeerde richting weer terug naar het vliegtuig. Er gingen beduidend méér kilo's aan boord, want bijna iedereen had wel wat gekocht, speelgoed, poppen, waaiers, stoffen, tassen, noem maar op. Welgemoed vlogen we naar Manilla en na een korte stop, maakten we ons op voor de laatste etappe naar Biak, waar wij ca. 12.00 's nachts moesten arriveren. Dat was evenwel wishful thinking, want er naderde spoedig een stormfront, dat zo hoog en breed was, dat de piloot ons mededeelde geen alternatief te hebben, dan er recht doorheen te vliegen. Wij moesten weer in de riemen en hebben twee angstige uren doorgebracht. Alles kraakte en trilde zo onheilspellend, dat mijn levendige fantasie ons al in stuk ken door de lucht zag vliegen, terwijl onze mannen op dit ogenblik wellicht de laatste hand legden aan de verwel koming van hun gezin. Gelukkig liep alles goed af en toen het front ge passeerd was, lagen we weer gladjes op koers. Het was natuurlijk al lang weer donker en Biak presenteerde zich voor het eerst aan mijn ogen als een verlichte streep: de landingsbaan van de KLM, Mokmer geheten. Wij maakten een voorbeeldige landing en toen waren de jongens niet meer te houden. Ze waren het liefst door alle ramen en deuren gedrongen, en dat lukte de oudste ook ruimschoots. Als eerste buitelde hij de trap af en rechtstreeks in de armen van zijn vader, die als speciale gunst van zijn vriend de lucht- havenmeester, onder aan de trap mocht wachten (de landingsbaan was nl. voor afhalers taboe). De jongste werd in zijn vlucht door een stewar- 26

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 26