SCHETS VIT HET MAHABHARATA (slot) Het dertiende jaar van de verbanning was verstreken. Niemand had Draupadi en haar vijf godenzonen herkend. De Pandawa's waren vrij Nu was het ogen blik daar dat zij hun koninkrijk van de Kaurawa's konden terug eisen. Maar, Duryodhana weigerde Niets en niemand kon hem ertoe brengen afstand te doen van het rechtmatig eigendom van de Pandawa's. Zelfs zijn vader, Dhrita- rashtra niet. Ook geen van de groten: Bhishma, Vidura en Drona. Toen kwam Krishna Wie was Krishna Devaki, schoon als een godin, vorste lijk van gestalte, rein van wezen, was uitverkoren door de hoogste god, Ma- hadewa. Hun werd een zoon geboren, Krishna. Onwetend van zijn hoge af komst, liefdevol behoed door de zor gen van zijn moeder, groeide de knaap op, temidden van de herders aan de voet van de berg Meroe in de zuivere lucht van de Himavat. "De Stralende" noemden de herders hem, omdat hij de gave bezat met zijn glimlach en grote ogen vreugde en geluk te bren gen, overal waar hij kwam. Op een dag was Devaki verdwenen! Diep wanhopig trok Krishna uit op zoek naar zijn moeder. Tenslotte kwam hij terecht in het Heilige Woud bij de meester van de kluizenaars, Vasichta. Van hem leerde Krishna de oneindige, oeroude wijsheid kennen. Toen de tijd daarvoor rijp was vertrok Krishna. Hij begaf zich onder de mensen, overal zijn leer verkondigend, tot zegen van velen. Krishna werd door het Indiase volk vereerd als de god Wishnu in mensengedaante. Het lot had het zo beschikt dat Krishna leermeester en wagenmenner werd van Arjuna. Deze Krishna was het die een laatste poging deed Duryodhana te bewegen van geweld af te zien. Doch zelfs Krishna in zijn grootheid faalde. De strijd tussen Padawa's en Kaurawa's moest gestreden worden I Het ogenblik kwam dat de twee legers VRAGEN OVER "NJAI LORO KIDOEL" Naar aanleiding van zijn boek "De le gende van Njai Loro Kidoel" werden aan de schrijver Rene Adeboi verschil lende vragen gesteld door lezers. Op de voornaamste geeft hij hieronder antwoord. "Hoe bent U aan de gegevens ge komen?" "Vanaf mijn jeugd heb ik interesse gehad voor deze mysterieuze figuur. In alle bestaande legenden werd geen tegenover elkaar lagen op het veld van Kurukshetra. Arjuna stond in zijn strijdwagen met zijn wagenmenner Krishna. Hij overzag het geheel. Hij wist aan de andere zijde ooms, neven, zwagers, vrienden. Plots overviel hem een gevoel van onmacht. Een onbe grepen diepe verslagenheid kwam over hem. Oorlog! Welk een gruwelijk spel! Het zou niet alleen de vijand vernieti gen, maar ook de dood van familie en vrienden ten gevolge hebben. Arjuna wierp pijlen en boog neer en riep uit: "Ik kan niet vechten!" Nu volgt een gesprek tussen Krishna en Arjuna, bekend als de Bhagavad Gita, de Verheven Zang. Dit deel in het Mahabharata wordt beschouwd als het kroonjuweel van dit epos. De Bha gavad Gita is een van de grote reli gieuze leren van de wereld. Als kost bare schat, als het woord van God heeft het geleefd en leeft het nog in het hart van miljoenen Indiërs. Krishna sprak: "Arjuna, op dit kritieke ogenblik kunt gij niet versagen Dit is een Ksatrya onwaardig. Waar is uw moed!" Krishna herinnerde Arjuna aan de plicht van de Ksatrya, een eerlijke strijd niet uit de weg te gaan. De grootste verdienste in het leven be stond uit het volvoeren van de plicht, niet met het oog op winst of roem. Bovendien waren het slechts de licha men die in de krijg vernietigd werden. De inwonende ziel was onkwetsbaar, eeuwig en onsterfelijk. Het lichaam melding gemaakt van haar geboorte en haar jeugd, terwijl die, alhoewel vaag, wel degelijk in mijn herinnering leef den. Door omstandigheden kwam ik zowel op een normale als op een para normale manier het nodige te weten. Alle contact-personen kwamen uit West-Java. Daarom werd door mij in de titel van het boek vermeld: Naar de Soendanese Overlevering..." "Hoe komt U aan het rijk Djoyo Koe- Ion?" "In het Voorwoord vermeldde ik dui delijk dat dit Rijk nergens genoemd is in de historie van het eiland Java. Toch twijfel ik er niet aan, dat dit rijk moet hebben bestaan. Hoeveel feiten zijn in de historie van de landen, al dan niet met opzet, verzwegen of in het "vergeetboek" terecht gekomen?. Een ander, afdoend antwoord kan ik U helaas niet geven." "Waarom schreef U dat boek in dicht vorm?" was als een kledingstuk dat men af legde. De dood kwam zéker voor al wat geboren werd en zéker was een wedergeboorte voor alle stervelingen. Als grote genade toonde Krishna toen aan Arjuna zijn (Krishna's) ware, gees telijke gedaante. Hierbij zag Arjuna dat van vele strijders aan beide zijden de dood reeds was beschikt I Nu was Arjuna overtuigd van zijn taak. Vastberaden nam hij zijn wapens weer op en gaf het sein voor de aanval. De strijd op het veld van Kurukshetra nam een aanvang. Krishna had afscheid genomen van zijn leerling en had het slagveld verlaten. Hij was overtuigd van de overwinning van de Pandawa's. Verschrikkelijk, gruwelijk en bloedig was het oorlogsgeweld! Onverbidde lijk, medogenloos waren de strijders! Het einde kwam met de nederlaag van de Kaurawa's. Op het veld van Kuruk shetra hadden tallozen het leven ge laten. Zo de honderd Kaurawa's; even eens de groten, Bhishma, Drona, en ook Karna. De overwinning was aan Pandawa's! Met Yudhisthira als koning regeerden zij nog lang en rechtvaardig, geliefd door het volk en tot zegen van het hele land. Dhritarashtra, gebukt onder het leed van het verlies van zijn zonen, trok zich met zijn vrouw Gandhari en met Kunti, de moeder van de Pandawa's, terug in het woud. Drie jaar later kwa men zij door een grote bosbrand te- samen om het leven. Arjuna had, na het vertrek van Krishna, zijn weg te gaan zonder zijn grote raadsman. Maar in zijn herinnering klonk vaak door, als een nagalm, de machtige stem van Krishna: "Slechts één nederlaag kent men: de twijfel aan zichzelf! De ware overwinning is de overwinning over de lagere natuur Zoek het Lichti Gij zult overwinnen door het Licht VG. "Ik deed dit om de legende op te nemen in mijn repertoire voor een avondvullende voordracht. Het is er nooit van gekomen. Het manuscript bleef daardoor liggen totdat enige van mijn kennissen er nota van genomen hadden. Op hun aandringen nam ik het besluit om het als boek uit te geven, ter "completering" van de reeks van sagen en legenden van In donesië." "Hoe komt U aan de naam: Inten Ba- yan?" "Die naam kreeg ik in 1980 toen ik een paar dagen van mijn vakantie door bracht in Palabuhan Ratoe. Een oude man, in trance, gaf mij die naam. De betekenis daarvan werd mij nadien heel duidelijk." Mijn bijzondere erkentelijkheid wil ik hierbij betuigen aan de lezers- en lezeressen voor hun interesse en op bouwende kritiek. RENÉ ADEBOI (INTEN BAYAN) 30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 30