3^Cerótmió in de jaren dertig door Ems I. H. van Soest Kerstmisje komt er niet onderuit. Het is het feest van Zijn geboorte Ten minste zo dacht ik toen ik pas uit Indië kwam. Wij waren daar nooit erg kerks qeweest, maar mijn moeder was diepgelovig en had ons daarmee toch we doordrongen van een christelijke sfeer. Nu word ik geïnformeerd dat Kerstmis eiqenlijk in de landen van Germaanse oorsprong een heidens feest was, de zonnewende, de weerkeer van het licht, dat met geweldige feesten van eten en drinken de saturnaliën, gevierd werd. Later had men voor het gemak die 25e december dan maar laten samenvallen met het feest van Christus geboorte, dat eiqenlijk vier jaar eerder lag, dus nu zou het al 1986 zijn Mijn moeder had daar qelukkig geen weet van. Ze vertelde me van haar Duitse vriendin in Am sterdam, waar ze had schoolgegaan: daar stond met Kerstmis een prachtige boom, met een engel in de top en er hing een schild met gecalligrafeerde letters: "Ehre sei Gott in der Höhe, Frieden auf Erde". Dat had ze in Indie op Malebarie nagevolgd: ik was vier, toen daar die metershoge tjemara ook een engel in de top droeg en de grammofoon het "Ere zij God" speelde. Het was in Indië ongeveer dezelfde weersgesteldheid als in deze oktober maand, wel warmer en zonder wel kende bomen, maar even druilerig en grauw van westmoesson. Maar het was geen oktober, maar december. Je was niet al maanden met kerstmis be zig, welnee, Kerstmis kwam gewoon na St. Nicolaas, dat was al. Daardoor hadden die dagen hun fleur behouden, omdat er niets verschaald was door weken, ja maandenlang gedwongen in de "feestsfeer" te leven. De redactie van de Javabode, of liever the big boss himself, had om weer een kerst- bijdrage gevraagd, niet te lang van tevoren en je had die klaar, Met Kerstmis naar Boven". En in Toko van Dorp en Boekhandel Felix lagen de nieuwste exemplaren van je pas ver schenen boek. Je schreef er nu twee per jaar, één voor de Hollandse voor jaarsaanbiedingen, één voor het na jaar. Wat Indië betreft dus voor Oost- en Westmoesson. De luchtpost was zo snel in die dagen dat het ene land het andere niet ontliep. Ze lagen ook in de boekhandels van België en van Su riname en Zuid-Afrika (al wist je het niet van die laatste gebieden, toen), ze werden verkocht in het hele Neder landstalige gebied. Het regende soms als je broer je kwam halen van kan toor, we moesten toch dezelfde rich ting uit. Eén jaar werkte hij trouwens zelf bij de firma Crone, zodat het sa men naar huis gaan vanzelf sprak. Als we bij Van Dorp kwamen gingen we even kijken tegen Kerstmis naar nieu we boeken en dan zag ik de plank waar mijn "Astrid" had gestaan en waar nu "Pauli's Leerschool" behoor de te prijken; they were missing, al lang uitverkocht I Dan herinnerde ik mij dat de baas van Crone een grote voorraad had opge kocht om te distribueren onder de "dochters" van de administrateurs der diverse cultuurondernemingen die Cro ne onder zijn directie had. Het was een bijzonder moment toen de rood harige boekhouder, die allesbehalve een vriend van mij was en die ik in sommige van mijn eerste boeken her kenbaar heb getekend, naar mij toe kwam en zei: "Ik heb er ook een voor mijn Jopie gekocht, want ze is nu op de leeftijd om iets van uw boeken te begrijpen." Als het regende dacht je: "Nu is het in Holland ook nat, misschien ligt er sneeuw, beter dan als nu de zon schijnt, want dat boet toch in aan sfeer."' Maar er hielp niets aan, op de boom zélf moesten watten in plukken de illusie wekken van sneeuw, net als in mijn kindertijd op Malebarie toen de boom, een tjemarastam, niet zo bescheiden van afmeting was ge weest, maar reikte tot de zoldering. We vierden Kerstmis 1933 en 1934 nu met zijn drietjes rustig thuis, in Sema- rang, met de "Locomotief" in kerst editie, de Javabode, nieuwe boeken die wé hadden aangeschaft over Spanje en andere landen. En op de gram mofoon draaiden we Kerstliedjes. In Salatiga 1918-1926 was dit de tijd geweest dat Jan en Wim thuiskwamen, Jan las dan "A Christmas Carroll" van Dickens voor, Wim een van zijn eigen gedichten, opgenomen in het Week blad voor Indië. 's Avonds gingen we naar mijn oom de notaris waar zo n metershoge boom stond met een em mer water en een spons op een stok in de nabijheid. Er was een feestmaal, ook daar werd de grammofoon ge draaid en op een gegeven moment kwamen inlandse kinderen voor een handjevol geld wat "doen" op het grindpad voor het huis, terwijl mijn neefjes en nichtjes en ik ons vermaak ten met sterren van "koudvuur", die veel kabaal maakten en vonken deden spetteren maar ongevaarlijk waren. Ik herinner me ook kerkgangen op 1ste Kerstdag in het kleine kerkje op de aloon-aloon. Vooral het moment als mevrouw Van Emmerik van de Witte Kruiskolonie als gaste de preekstoel betrad. Ze was in het zwart van top tot teen met een grote zwarte hoed op en plots schrok je op van haar door dringende stem met Engels accent: "O God, bewaar ons voor de demonen die in de lucht zijn." Ja, wat waren dat nog gelukkige da gen, je was naïef. Met elk nieuw boek dat verscheen, werd je dat minder. Je zat in Spanje tijdens ons verlof in 1935 in een bios coop en er kwam een Spaanse journa list je interviewen in de pauze, omdat Jan's Spaanse relatie hem gezonden had. Toen ik mijn leeftijd noemde zei hij met een welsprekend gebaar: "U al vijf boeken geschreven... senorita, nol" en ik verzekerde hem dat het zo wès waarop hij weer, dat ik er zo erg jong uitzag. In Den Haag stapten mijn moeder en ik een boekhandel binnen en nadat we iets gekocht hadden, zei mijn moeder, óók naïef: "Mijn dochter is de schrijfster Ems van Soest." De man bedacht zich geen moment voorT dat hij (sadistisch?) zei: "Zo? Zopas kwam er iemand een boek van haar terugbrengen." Hij had niet de minste voldoening, want ik rechtte mijn rug nog wat meer en mijn moeder zei: "Och wat jammer dat we net bij U zijn binnengekomen." Op straat zei ze tegen me: "Je moet maar denken aan de woorden van Vic tor Hugo: "Door smaad noch door lof wordt iemand wezenlijk geraakt." En ze haalde iets aan wat haar vader had gezegd, een marmeren beeld waar ze met modder naar smeten, bleef toch daaronder van zuiver marmer. Tweemaal per jaar kwamen de recen sies, een groot pak knipsels. Uit alle mogelijke Hollandse en Indische kran ten en bladen. Marie Schmitz van de N.R.Ct. was altijd vol lof, al vond ze dat ik mijn heldinnen en hun helden zulke mooie namen gaf. Ze wist toen nog niet dat sommige lezeressen hun kinderen naar mijn creaties zouden noemen. "Mijn dochter moet haar le ven lang als Gritty door het leven gaan, omdat ik zo dweepte met uw boek "Op den Achtergrond," vertrouwde een lezeres mij toe. We sorteerden de recensies en stootten soms op een originele uitspraak: "samengesponnen en verwerkt op de Ems van Soest-wij- ze, onnavolgbaar, iets geheel aparts!" Gelukkig is dat alles me niet naar het hoofd gestegen. Ik vond schrijven nu eenmaal heerlijk op zichzelf, ik be weerde zelfs dat schrijven voor mij hetzelfde was als ademhalen. Nu weet ik, dat een schrijfster altijd bezig is met haar geest, maar dat ze wel meer wikt en weegt wat op papier moet en wat niet. En dat er ook tijden zijn dat je liever duikt in de kring van de le zerszalig eens niet te moeten schrijven, te kijken wat er in de we reld omgaat helaas zijn nu de momen ten schaars dat je zo onverbloemd ge- 4

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1982 | | pagina 4