BIAK NA TWINTIG JAAR
1962-1982
3 oktober 1962 stapte ik met vele anderen in de DC-8 die ons van Biak naar Schiphol bracht. 3 oktober 1982 stapten
mijn vrouw en ik uit de Airbus van de Garuda en zetten voet op Biaks bodem, om het land waar we vele jaren van ons
verleden hebben doorgebracht te bezoeken. Wat een gewaarwording, wat een belevenis, een onbekend, een onbe
schrijfelijk gevoel ging door ons heen. Terug in Nieuw-Guinea. Na een oponthoud van zo'n tweeëneen half uur vlogen we
door naar Sentani, waar we na zo'n twee uur vliegen op de Strip landden. Ook hier ging een onbeschrijfelijk gevoel
door ons heen toen we de vliegtuigtrap afdaalden en de omgeving, met het prachtige en in onze herinnering zo gegrift
Cycloop-gebergte, op de achtergrond weer voor ons zagen. Duizenden herinneringen kwamen in ons op en mijn vrouw
die vele jaren in Sentani heeft gewoond pinkte enkele tranen weg.
Het Lapangan Merdeka in Jayapura (het vroegere Hollandia-haven) tegenover het vroegere
Omlo en de vroegere Oranjelaan. In het gebouw op de achtergrond - slechts half zicht
baar - zijn vele moderne winkels gehuisvest.
Met een taxi gingen we naar ons hotel
in Dok V. Helaas bleek het hotel, ons
door ons reisbureau hier in Nederland
geadviseerd, niet te bestaan. De taxi
chauffeur bracht ons toen naar een
Guesthouse/doorgangshuis van de
zending gelegen in het APO-kamp. Dit
was echter vol zodat we naar een
andere logeergelegenheid moesten
zoeken. Na enig overleg bracht de
chauffeur ons naar het TRITON hotel,
gelegen nabij de kruising van de vroe
gere Oranjelaan-Kloofkamp- en de weg
naar de Marinekazerne boven op de
tjot. Een pracht van een hotel en
peperduur. We moesten er 36.000 Rp.
170,f 180,voor betalen, lo
gies en ontbijt, voor de warme maaltijd
moesten we zelf zorgen, maar dat was
geen probleem. Overal heb je daar
restaurants en eettentjes. We waren
die dag doodop. 03.00 uur van ons
logeeradres in Jakarta en het was half
7 toen we ons moe op ons bed lieten
neervallen.
Na een uurtje rusten en een heerlijk
bad gingen we op stap om de omge
ving te verkennen. Wat ons het eerste
opviel was de verkeersdrukte. Je
moest goed uitkijken als je de straat
de Oranjelaan - wilde oversteken,
want het verkeer raast daar kris kras
door elkaar. Bussen, wilde bussen etc.
bevolken daar nu de wegen. Verhou
dingsgewijs is het er net zo druk als
Jakarta.
Moe van het wandelen doken we een
Padangrestaurant, gelegen aan de weg
die naar de vroegere Marine kazerne
boven op de tjot voer, binnen en lieten
ons de Padangse gerechten goed sma
ken.
De volgende dag gingen we met de
zelfde taxi die ons van Sentani naar
ons hotel bracht naar Abeepura, het
vroegere Hollandia-Binnen oftewel
Kota Baru, waar we een bezoek brach
ten aan het kerkhof in Kota Baru
pantai. Ons gevoel van geluk en zalig
heid moest hier plaats maken voor
woede en teleurstelling, want het kerk
hof lag er verschrikkelijk bij. Het is
een oerwoud geworden en vele graven
zijn vernield. Marmer en tegels en het
zink van de afdakjes heeft men ge
sloopt. Hoog onkruid en overwoekerd
door allerlei struikgewas en peté tjina
bomen beletten ons het zoeken naar
bepaalde graven. Het was triest zoals
we het kerkhof daar aantroffen. Hier
door ook kostte het uren voor we het
graf van mijn schoonvader vonden,
's Middags gingen we naar Base-G
waar vele van mijn vroegere agenten
van de politie wonen. Het werd een
grandioos weerzien. De eerste die we
ontmoetten, dacht toen wij zijn woning
naderden dat hij spoken zag. Nooit
had men aan een mogelijk weerzien
gedacht en daar stonden wij plots
voor hen. Binnen enkele minuten wist
heel Base-G dat we er waren en wer
den we omringd door tientallen be
kenden. Slechts mijn anak mas ont
brak, hij was op dat ogenblik buiten de
stad en kwam pas enkele uren daarna.
Toen hij dan eindelijk verscheen -
niets wetende wat al die drukte be
tekende - en hij ons zag werd het een
weerzien waarbij iedereen weer in hui
len uitbarstte. Hij was sprakeloos, kus
te onze voeten en omhelsde ons als
een klein kind. "Bapak, U hebt woord
gehouden, weet U nog wat U mij bij
ons afscheid in 1962 op Sorong-Doom
zei, dat U eens zou terugkomen en hier
staan jullie dan." Inderdaad heb ik
hem dat bij mijn afscheid beloofd en
daar stonden we temidden van hen met
wie ik lief en leed gedurende patrouil
les en detacheringen op de eilanden
van de Radja-Ampat, heb gedeeld.
Zij die mij als hun heiligdom be
schouwden en tijdens patrouilles be
schermden. Zij die alles voor me heb
ben gedaan. Steeds stonden ze om
beurten op, liepen op mij toe en om
helsden me iedere keer. Ondanks dat
ze het niet breed hadden, werd er snel
van alles klaargemaakt en verwenden
zij ons met allerlei lekkernijen. Tot laat
in de avond bleven we bij hen en toen
we vertrokken moesten we beloven de
volgende avond weer te komen.
De derde dag tevens laatste in Hol-
landia gingen we naar Sentani, alwaar
we ook vele oude bekenden terug
zagen. Ze brachten ons overal, vele
bekende plekjes zagen we terug en
we waren dolgelukkig. Jammer dat we
de mooie en bij velen bekende water
val die uit het Cycloop-gebergte naar
omlaag dendert niet in z'n volle pracht
hebben kunnen zien. Want ook hier in
Hollandia heeft het in geen maanden
geregend waardoor alles kurkdroog
was. Na een vermoeiende dag gingen
we 's avonds weer naar Base-G en
8