INDISCHE OVERLEVERINGEN PASOEROEAN In zijn artikel in Moesson van 1 dec. j.l. vroeg de heer Storm van Leeuwen zich af of er nu niemand meer is, die kan zeggen of de kartonfabriek, afge beeld op blz. 11, al dan niet het oude residentiehuis was, waarover Coupe rus in zijn "Stille Kracht" spreekt. Zekerheid hierover kan ook ik niet geven, maar toch kwamen bij lezing van de artikelen oude herinneringen naar boven over Pasoeroean, mijn eer ste standplaats als aspirant-controleur BB, waar ik in maart 1937 aankwam. In die tijd was Pasoeroean geen resi dentsplaats meer - de resident zat in Malang maar de standplaats van een assistent-resident, toen de heer De Jong, voorts twee controleurs, de heren Roessel en Buys (de laatste in 1943 omgebracht in het "Hagacom- plot" van Z.O. Borneo) en ikzelf als aspirant. Het A.R.kantoor lag in mijn tijd naast of nagenoeg naast het hotel Christan. Komende van de aloon- aloon lagen links aan de Herenlaan de Katholieke kerk, hotel Morbeck, de apotheek en de sociëteit, aan de rechterkant, een eindje voorbij de zij weg naar Probolinggo, lagen eerst hotel Christan, dan het A.R.kantoor. Ik ben maar twee of drie maanden in Pasoeroean geweest, werd tpen over geplaatst naar Malang, dus heel veel weet ik er niet meer van, maar als ik ooit ergens de mystieke sfeer van het oosten gevoeld heb, dan was het mijn eerste avond in Pasoeroean-. Mijn vrouw en ik, zij 20, ik 25 jaar, complete baroe's, kwamen die avond per trein vanuit Soerabaja Pasoeroean binnen, moederziel alleen. We vroegen een sadoman ons naar een roemah makan te brengen. Door complete duisternis bracht hij ons bij een hotel. Dat bleek later hotel Morbeck te zijn. We bleken daar de enige gasten. Bij het avond maal schrok mijn vrouw telkens op als de djongos iets kwam brengen. Zij zag hem niet aankomen want hij liep na tuurlijk geruisloos op blote voeten. De mieren kropen over de tafel. Op de slaapkamer liet een tokkeh zich horen. Mijn vrouw wilde niet naar bed, bang dat het dier naar beneden zou komen. Uiteindelijk wist ik haar te overtuigen, dat het wel mee zou vallen, hoewel ik daar zelf niet zo zeker van was. De volgende dag zag ik de schitte rende Herenlaan bij tropenlicht. Die ochtend verhuisden we naar hotel Christan, omdat daar meer gasten verbleven. In Pasoeroean was toen ook het suikerproefstation gevestigd. We gingen op kennismakingsbezoek bij de directeur, dr. Honig. We zaten 's avonds in de tuin. Ondanks de obat njamoek telde mijn vrouw bij thuis komst 42 muskietenbeten op haar benen Stille heldhaftigheid, want ze durfde de gastvrouw niet te zeggen dat er te weinig obat njamoek stond. Of in Couperus' tijd de resident in het latere AR-kantoor resideerde, weet ik niet. Ik weet ook niet meer of in 1937 de A.R. er zelf ook woonde. Ik herin ner mij slechts dat dat kantoor be stond uit een hoofdgebouw met werk kamers voor de bestuursambtenaren en een aanpalende galerij met kamers voor de administratie en de djaksa. Erg indrukwekkend waren die werk kamers niet. Foto's van vroeger gin gen in de Japanse bezetting verloren. Veel overlevenden uit die tijd kunnen er weinig meer zijn, ikzelf, toen de jongste, ben nu 71. Mr. J. V. M. VAN KOOT RECHT (I) In de eerste plaats zou ik een compli ment willen maken aan het adres van Mevrouw H. Jellema over haar stukje "Recht". Zij is een van de weinigen die het hebben kunnen opbrengen om na éénzijdige - en waarschijnlijk on deskundige - voorlichting te willen toe geven, dat de werkelijkheid anders is dan het merendeel van de Nederlan ders is aangepraat. Het zou m.i. hele maal mooi zijn, wanneer mevrouw Jel lema gedaan zou weten te krijgen dat haar artikeltje wordt opgenomen in het Parool óf Vrij Nederland. Mijn tweede reactie betreft het artikel van "Tjendol", over het weerzien - nè 20 jaar - met Biak. Als oud-politieman uit het voormalige Ned. Nieuw-Guinea is het moeilijk de emoties de baas te blijven, bij de beschrijving van zijn ontmoetingen met oud-agenten van de Algemene Politie. Ik koester zelf ook de wens, om nog eens een bezoek te brengen aan onze vroegere stand plaatsen, zoals Hollandia, Biak, So- rong en Fakfak. F. STROBAN (oud adj. H. C. v. P.) RECHT (II) Hulde voor mevrouw H. Jellema voor haar artikel "Recht" (blz. 14, Moesson 15 januari 1983), niet alleen voor haar complimenten aan de "kolonialen", dat zo'n "koloniaal" werkelijk goed doet, maar ook voor haar moed, te erken nen, dat zij het vroeger "fout heeft gezien"Het zal velen goed doen I Fijn dat U dat artikel opnam. CHR. TAMMES KRONTJONG Klaas Nanning heeft gemeend er blijk baar goed aan te doen om in zijn ar tikel over de krontjongband "Indische Club Amsterdam" (Moesson, Kerst nummer 1982) een zekere Wim Henk Bakker te citeren, die in een artikel in een krant onder meer de door ondergetekende samengestelde elpee 'Schoon ver van jou' heeft besproken. "Een elpee waar hij (Bakker) niet zo tevreden over was", schrijft Nanning fijntjes en ik zie hem ook fijntjes lachen terwijl hij dat neerschreef. Nanning schrijft voor belangstellenden voorwaar wetenswaardige informatie op, maar begaat daarbij twee verve lende fouten. Ten eerste de gedachte dat krontjong, zoals gespeeld door Eurasia, Stadelmann e.a., de ENIGE echte krontjong zou zijn, en ten twee de het zich onnodig verschuilen ach ter een ander (Bakker) - die er weinig vanaf weet - om te vertellen dat de muziek van 'Schoon ver van jou' geen krontjong is. Bovendien was die me ning totaal irrelevant voor het artikel over Stadelmann. Op z'n Indisch zou ik willen zeggen: "Geen stijl I" Ik wilde dit maar even kwijt I RALPH BOEKHOLT door LARMOYEUR Magelang. Wat de inlanders van Kampong Kebon dalem geloven. In Kebondalem woont een Javaanse vrouw, die daar eens iets griezeligs ondervonden heeft. (Kebondalem kampong in de desa Potrobangsan; onderdistrict Magelang). Op een middag tegen twaalf uur ging ze naar de kali, om haar gebleekte wasgoed uit te spoelen. Toen ze voor bij 't kerkhof kwam, werd ze bang. Ze hoorde daar de vogels fluiten en dat is altijd een teken van gevaar. Nog geen kwartier stond ze te was sen, of ze zag een grote slang aan de oppervlakte van 't water zwemmen. Dat zou de eigenaar van de kali wel zijn. Maar een paar minuten later was 't beest ook alweer verdwenen. De vrouw ging zo vlug mogelijk naar huis. Daar vertelde ze het aan haar man. "Dat is onmogelijk," zei die, maar an deren zeiden, dat 't gevaarlijk was bij de kali. Elke vrijdag kwamen een witte leeuw en andere dieren er baden. Men moest zéér voorzichtig zijn. De vrouw geloofde dat. Daarom ging ze er offeren. Dat doet ze nu nog altijd en daardoor is ze nooit in gevaar. Haroekoe. Hoe Oma op Haroekoe (Haroekoe is één der Oeliassers) aan z'n naam kwam. Op Haroekoe stond eens een oude man aan de kust te hengelen. Hij was zó verdiept in die bezigheid, dat hij niet merkte, dat een groot schip het eiland naderde. Hij zag 't pas, toen 't vlak bij was. De bemanning stond met aandacht naar hem te kijken, en hij hoorde zeggen: "Kijk eens, die ouwe man I" En de anderen herhaalden: "Kijk eens, die ouwe man I" De "ouwe man" ging naar huis en vertelde aan z'n dorpsgenoten, dat de schepelingen hun plaatsje "Ouwe Man" hadden genoemd. Nu, zo zouden ze hun dorpje dan maar noemen. En sedert draagt het de naam van Oma. 16

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 16