TANGUAN IBOE Bejaarden worden in Nederland goed verzorgd. Dat mag gezegd worden. Ze hebben daarvoor meestal prachtige bejaardentehuizen waar voor het eten wordt gezorgd, de was wordt gedaan, de dokter komt, gekaart, gebreid en gehaakt wordt. Ook bekwaamt men zich nog in gymnastiek en soms zijn er ook ware dansavondjes. Eens per jaar komt Sinterklaas en worden de oudjes naar voren geroepen. Elke dag mogen ze bezoek ontvangen. Na aftrek van het kostgeld hebben ze de vrije beschikking over de paar kwartjes die overblijven. Neen, ze zullen niet zoals vroeger kunnen verkommeren. En dat is goed. Een bejaarden tehuis is geenszins een aards voorportaal tot het hiernamaals. Denk je dat de kinderen hun oudjes anders in een tehuis zouden stoppen Zo hebben we hier in Holland ook speciale bejaardentehuizen voor 'ge- repatrieerden'. Op de parkeerplaatsen voor deze tehuizen raak je op een doordeweekse dag de auto gemakke lijk kwijt. Bezoek is er nauwelijks. In de weekends echter staat de parking soms vol met de prachtigste modellen. De ene nog sportiever en kleuriger dan de andere. Om de bezoekers te zien komen en gaan is aardig. Dat gaat ongeveer zo: De mooie wagen, het vermeende sta tussymbool, wordt voorzichtig het ter rein opgereden en geparkeerd. Men stapt niet direkt uit. Je ziet ze zoeken naar iets. Dan gaan eindelijk de por tieren open. De bestuurder trekt zijn broek op en kijkt even naar de andere auto's. De vrouw strijkt met haar han den langs het haar en pakt haar tas en een plastic zak waarin waarschijn lijk iets eetbaars zal zitten. Eventuele kinderen hebben een bos bloemen in de hand. Nadat pa alle portieren op slot heeft gedaan begeeft men zich rustig lopend naar de ingang, soms even naar boven kijkend of de bejaar de ouder voor een raam te zien is. Men gaat binnen met een gezicht of ze zo dadelijk een overledene de laat ste groet gaan brengen. Hoe anders staat hun gezicht bij het weer naar buiten komen. Soms is dat een uur later maar meestal al eerder. Men kijkt nu een stuk opgewekter. De buiten lucht wordt diep ingeademd, sigaret ten worden opgestoken en lachend wordt er hevig gezwaaid. De portieren worden weer ontsloten. De auto komt langzaam op gang, men tuurt nog even naar boven, zwaait en de wagen gaat de bocht om. Een verplicht nummer is afgelopen. Binnen gaat het oudje weer zitten. Alleen, met de eigen gedachten. Soms wordt er een oudje opgehaald, voor een ritje bijvoorbeeld. Met beide handen steunend op de sterke armen van de kinderen schuifelt ze naar de auto. Ze mag achter zitten. Wanneer het een tweedeurs auto is duurt het instappen daarom soms erg lang. Het uitstappen, wanneer ze weer afgezet wordt, duurt eveneens lang. Weer schuifelt ze, nu naar binnen. Langzaam lopen haar begeleiders. In de hal wordt ze overgedragen aan jonge meiskes die 'bejaardenverzorgster' zijn. Ook hier zwaait men en loopt opge wekt naar de auto terug. "Zelden heb ik mensen zo eenzaam gezien als ouderen bij mooi weer. De stad is uitgestorven, de mobielen uit het tehuis gaan wandelen of wor den rondgereden, en zij zitten ach ter de geraniums te wachten terwijl •r niemand kan komen." /Dit schrijft Renée Douwes in Her vormd Nederland. Zij voegt eraan toe: "Bejaardenbezoek is een sluitpost van het programma. Het moet tussen de bedrijven door en dat leidt tot opmerkingen als: "Met mooi weer komen we niet, hoor opa, dan gaan we naar het strand," of "Doe maar geen moeite moeder, we komen alleen maar eventjes langs, we zijn op doorreis." 'Ze is er vandaag tenminste even uit geweest. Ajo, waar gaan we heen'? Ik veroordeel deze mensen niet. Het is waarachtig geen pretje om mensen op te zoeken die zich (onvrijwillig) be_ vinden in een groot gebouw tussen vreemde mensen. Er hangt vaak een bedompte lucht in de gangen, weinig direkt licht en in de kamers is het meer dan benauwd. Niet alles wat aan geboden is smaakt even fris, meest al door de verbeelding. Dat alles is inderdaad niet zo leuk en daarom wil men zo gauw mogelijk die plaats ver laten. Wat men helaas vaak in de gauwigheid vergeet is dat men niet alleen een gebouw achterlaat maar ook een mensje. 'Ach, ze wordt er gelukkig goed ver zorgd'. Dit klinkt misschien mooi maar de werkelijkheid is zo anders. Wat moet je? Een bejaarde in de veelal kleine huizen halen om hen - wellicht met veel zelfopoffering een goede oude dag te geven? Is het leven hier op zo iets ingesteld? Doe je jezelf dan toch niet veel tekort? Kunnen oudjes niet beter bij elkaar zijn waar ze iets aan elkaar hebben en waar ze hoe dan ook toch voortdurend verzorgd wor den? Elk mens denkt wel eens aan de dood. En meestal wenst hij dat, als het eenmaal zover is, het vlug en pijnloos zal gaan maar vooral dat men tot op het laatst als mens mag leven, in ieder geval in het volle bezit van de geestelijke vermogens. Maar wat is voor dit laatste nodig? Een stuk zelf respect, eigenwaarde, zelfstandigheid? In ieder geval niet 'gezellige' kaart- avondjes, breikransjes en bejaarden- gymnastiek. Nee, daarvoor heb je no. dig dat je contact hebt met de wereld, (je kinderen die nog actief bezig zijn) al kun je die dan niet meer helemaal bijbenen. Maar (goedbedoeld) opge sloten zitten in een kamertje ergens in een groot muf gebouw met mensen die je nooit van je leven gezien hebt en het deelnemen aan allerlei kransjes en het ontvangen van je (kleinkinde ren die weer vlug willen vertrekken, heeft niets te maken met het 'in goe de handen toevertrouwen van bejaar de mensen'. Dat is het doodverklaren van degene die je groot gebracht heeft. Hiermede wil ik niets ten na dele zeggen van de mensen die in bejaardencentra werken. Meestal zul len die gemotiveerd een 'roeping' vol gen. Ik vind het echter jammer dat kinde ren hun 'plicht' (voorrecht) zo gemak kelijk kunnen en willen delegeren. Aan de 'roeping' van de bejaardencentra. R.B. INZENDEN, DOORZENDEN Geregeld krijg ik van attente lezers (uit Nederland, maar ook uit het bui tenland) krantenknipsels toegezonden. Vaak is men getroffen - aangenaam of onaangenaam - door bepaalde opinies, beschrijvingen, reportages, meestal over Indonesië. Voor al die toezendingen ben ik na tuurlijk erg dankbaar. Ik kan niet alle kranten lezen en zo blijf ik op de hoogte. Nu vraag ik me eigenlijk af: stuurt U wel eens een artikel uit Moesson, waar U het mee eens bent of dat U bijzonder goed vindt, naar een Neder landse krant of tijdschrift? Zo niet, waarom niet? Waarom is het wel zin nig dat ik iets lees dat in NRC of de Limburger (om maar iets te noemen) wordt geschreven over Indonesië, en is het niet nodig dat zij (of andere Nederlandse kranten/tijdschriften) ken nis nemen van een artikel dat U goed vond in Moesson Moesson heeft ook zijn plaats net als welk ander ONAFHANKELIJK tijd schrift of dagblad in Nederland ook. De bijdragen waarmee dit blad gevuld worden, zijn afkomstig van integere, beschaafde mensen, die eigen erva ringen naar waarheid weergeven en die vaak belangrijk zijn voor een gro tere kring dan 7500 abonnees. Erg opgetogen als een Nederlandse journalist bij toeval iets goeds, aardigs en verstandigs schrijft over Indonesië, kan ik niet zijn. In de eerste plaats is hij daar een halve eeuw te laat mee, in de tweede plaats, in Tong-Tong en Moesson heeft meer over Indië en In donesië gestaan dan in alle Nederland se kranten en tijdschriften tezamen in de afgelopen 50 jaar. Ja toch L.D. 3

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 3