ai®!!-»!** ^■1 BEVRIJDING TAMUANG 1945 Ik kan niet nalaten hierop te reageren omdat ik zelf toen in Tamuang verbleef. Uiteraard ook als P.O.W.-er heb ik het volgende meegemaakt; Officieel werd "de Vrede" door de Japanse kampkommandant bekend gemaakt op de avond van de 16de augustus, hij sprak vanaf het kamptoneelpodium. Na afloop speelde de P.O.W. muziek band het Amerikaanse, Engelse en Nederlandse volkslied. Het gejuich erna was kilometers in de omtrek te horen. Daarna haastte men zich naar de barakken om de kameraden het heuglijk nieuws te laten weten. Dit geroffel van die honderden voeten op tèklèks hoor ik nu nog. Die bewuste avond werd heel weinig geslapen. Zuinig bewaarde V. Nelle shag werd onder vrienden gerookt en klandes- tien bewaarde arak en saké gedron ken. Uiteraard werd de volgende dag geen werk meer gedaan voor de Jap. Onze kampleiding was erg door tastend. De Jap werd ontwapend op een paar geweren na voor eigen wacht. De Japanse gudangs gingen open, meel, suiker, katjang idjo enz. verhuisden naar onze keukens. Ook werden de waterdragers waar Jan Schlechter het over had, vervangen door Jappen. Na ongeveer een week kwamen de Dakota's om laagvliegend de pakken af te gooien. Dit alles heeft Jan Schlechter waar schijnlijk vergeten, het is al zolang geleden. Hoe dan ook, voor mij ligt het nog vers in het geheugen. R.ENÉ KLOËR SOERABAJA Door mijn beroep bij de marine ben ik niet altijd thuis. In de periode ok tober 1979 was ik varende, waar ook nog bijkwam dat mijn pleegmoeder in die tijd ernstig ziek werd. Dus ken nelijk weinig tijd en aandacht over voor de Moesson in die dagen. Na het lezen van Uw terechte reactie, ben ik direct op zolder in de stapels oude Moessons gedoken. En ja hoor, daar vond ik hem Mil Ik heb het gelezen en herlezen. Alles staat er heel duidelijk in woord en beeld over mijn oude Krokodillenstad. Ook zelfs over de buurt waar ik ben opgegroeid en de mooiste tijd van mijn zorgeloze jeugd heb doorge bracht. Namelijk de "Kampong Arab" met zijn moskee van Ampèl. Wat ik me nog goed kan herinneren is, dat de mensen uit de buurt het "Ngampèl" noemen. Ik woonde tot na de oorlog in de Kampementstraat (kampong Arab) bij benteng miring. Ja, nu heet 16 MAGELANG Een van de briefkaarten (Militaire Kantine) die ik vond tusen de nagelaten papieren van mijn vader, die in 1908/09 als aanbevolen militair "naar de Oost" ging. Hetgeen betekende dat hij de onderofficiersgalons binnen een paar bepaalde maanden, waar schijnlijk 3 a 4 maanden, moest halen en wel op de kaderschool te Magelang. Ik vermoed dat hij zoals toendertijd de mode was, stadsgezichten naar familie en bekenden stuurde van de plaats waar hij gelegerd was. A. MARTARÉ het Jalan Haji Mas Mansur. Toen ik met mijn vrouw in 1981 in Surabaya met vakantie was, ben ik even voor mijn ouderlijk huis (in de kampong Arab) gaan staan om een foto te maken. Voor het huis zat een ouwe "tukang potong rambut". Ik vertelde hem dat ik er vroeger had gewoond. Tot mijn grote verbazing zei hij: ja, saya tau. Tuan ini itulah sinjo Dicky dari dulu. En dat die ouwe man zich zelfs mijn naam nog weet te herinneren. We hebben bijna gehuild, en hebben daarna elkaar spontaan omhelsd. Dit zal ik nooit van mijn leven kunnen vergeten. Enfin, ik ben nu een tevreden mens. U ook?? Een Moessonvriend R. E. Ferdinandus Den Helder "DE GOUDEN KOETS VAN DE SUNAN VAN SOLO" Op het artikel van de heer Arends wil ik inhaken daar ik aan de stad Solo nog prettige herinneringen heb. Ik was namelijk in 1922 als sergeant der In fanterie van het K.N.I.L. geplaatst bij de linkerhelft 21e Bataljon te Solo, ik was toen 22 a 23 jaar. Zoals de heer Arends terecht schreef was er geen enkele Indonesiër die hoger op de bok van de koets wilde zitten dan de zit plaats van de Soesoehoenan, Pakoe Boewono X; daarvoor waren alleen Nederlanders aangewezen. Welnu, bij bijzondere gelegenheden reed de Sunan wel eens door de stad in die koets en daar op de bok zat toentertijd ('22-23) een Nederlander en als koetsier de heer Specht. Ik zie hem nog zitten, een beetje gezet figuur, statig als altijd met de zweep in de hand op de bok. Een leuke bij zonderheid was dat de heer Specht, overigens een heel goede bekende van mij, twee lieftallige dochters had (Indische meisjes). Eén ervan was Ma rie Specht, aardig, lief. Ik was toen 18 a 19 jaar. De naam van haar jongere zusje ben ik vergeten. Met die Marie heb ik veel gedanst in de militaire sociëteit, ook bij bijzondere gelegen heden en op haar had ik vanzelfspre kend een oogje. Als ik me niet vergis was dit wederkerig. Ik weet dat haar vader graag had gezien dat ik met Marie zou trouwen, maar daar is ech ter niets van gekomen, doordat ik la ter in 1923 werd overgeplaatst naar Celebes en zodoende haar uit het oog heb verloren. Veel later is zij getrouwd met een sergeant van de treincom- pagnie en weer veel later, na de tweede wereldoorlog naar Nederland vertrokken, waar zij vele jaren later, als ik het goed heb in 1960, nog vrij jong op 58 of 59-jarige leeftijd is over leden; enkele jaren later gevolgd door haar man. Hoe het in de tussentijd 1923-1960 met de familie Specht is gegaan is mij helaas niet bekend. Misschien dat de heer Arends of andere Moessonlezers of bekenden mij enige opheldering kunnen verschaffen. Ik ben benieuwd en wacht geduldig op eventuele reacties. G. P. SCHULTE De Eemgaarde flat 328 Doresteinweg 49 3817 GB Amersfoort

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 16