Mêêèè^ De gouden koets van de Soenan van Solo en de recepties in de Kraton li De heer G. P. Schilte schrijft in Moesson no. 13 over de koetsier van de Soe nan, de heer Specht. Ik heb 15 jaar in good old Solo gewoond en heb vaak de fraaie optochten gezien als Zijne Vorstelijke Hoogheid, de Soesoehoenan van Soerakarta, Pakoe Boewono de Xde (wij spraken altijd heel oneerbiedig van Pe Be Iks) bij Greberg Moeloed of Greberg Besar naar de missigit ging. Het was een schitterend spektakel I Voorop de pradjoerits van de Soenan in kleurige kleedij. Wij spraken altijd van groene, rode, blauwe en gele kevers; de boog schutters, die een speciale paradepas hadden; de blinden met hun begeleiders; de dwergen; de hofhouding met de rijkssieraden; andere voorname hofdignitaris- sen, enz. enz. En tenslotte P.B.X. in de gouden koets. Als ik het mij nog goed herinner droeg deze de naam van Sasonosawoko. De Soesoehoenan van Solo, Pakoe Boewono X met de Gouverneur van Soerakarta en gevolg. Ik meen, dat toen op de gouden koets de Duitser - ex-militair - Reiborz zat. Eveneens gestoken in een prachtig uniform en met een fraaie steek op het hoofd. Hij leek veel op maarschalk von Hindenburg; had net zo'n forse snor. Later werd de heer Reiborz be noemd tot kapitein in het leger van de Soenan en reed hij te paard in de stoet mee. Een zoon van hem studeer de later voor officier in Breda en kwam als jong luitenantje in Solo terug. Als de Soenan naar de missigit ging, dan werden in die stoet ook z.g. "goenoengans" meegedragen; grote rijstbergen prachtig versierd; o.a. ook met eieren. Er waren mannelijke en vrouwelijke goenoengans. Zij werden daarna onder het volk verdeeld; ik denk als een soort sedekah. Een kennis van mij bezit nog twee waardevolle smalfilms; een kleuren film van de begrafenis van de Soe nan en een zwart-wit film van het be zoek van gouverneur-generaal Tjarda van Starkenborgh Stachouwer aan de Kraton. Dankzij onze oom Jan Rademakers, 16 die een sobat keras was van P.B.X., hebben mijn zuster en ik diverse re cepties in de Kraton meegemaakt. Ik herinner mij o.a. nog de grote recep tie bij gelegenheid van de Toemboek Dalam van P.B.X. Hij bereikte toen de leeftijd van 64 jaar (8 x 8); voor de Javaan blijkbaar heel belangrijk. Bij die gelegenheid werd een herinne- ringsmedaiile geslagen. Van de B.B. ambtenaren en officieren, die deze medaille kregen, werd verwacht, dat zij deze bij elke receptie droegen. De ouwe P.B.X. was zeer gesteld op ridderordes. Zijn uniform en gala- costumes waren dan ook dichtbezaaid met alle mogelijke onderscheidings tekens, welke hij uit allerlei landen van diverse regeringen had ontvangen. Zodra hij nl. hoorde, dat één of ander land weer een nieuwe ridderorde had uitgegeven, moest deze voor hem door de gouverneur worden aange vraagd. Tijdens recepties bij de gou verneur - bij gelegenheid van de ver jaardag van de Koningin - was het gebruikelijk, dat P.B.X. - zoals dat heette - een dronk instelde op H.M. de Koningin. Hierop volgde de toast van de gouverneur op de gezondheid van Zijne Vorstelijke Hoogheid, de Soesoehoenan van Soerakarta, Pakoe Boewono de Tiende, Ridder in de Or de van de Nederlandse Leeuw, Com mandeur in de Orde van Oranje Nas sau, enz. enz. enz. Alle onderscheidingen moesten stuk voor stuk worden genoemd. P.B.X. telde ze allen op zijn vingers af; hij kende ze allemaal I En mocht de gou verneur er eentje vergeten, dan werd hij er wel op attent gemaakt. De bewuste controleur, die destijds de fraaie smalfilmpjes maakte, bezat een medaille van de vierdaagse van Nijmegen. Op een avond, dat er weer een receptie in de Kraton was, spelde hij voor de aardigheid op zijn borst - naast de Kraton-medaille, ook de medaille van de vierdaagse. Bij de begroeting zag P.B.X. het meteen. "Wat is dat? Deze heb ik nog niet!" De jonge controleur moest alles uit leggen. De belangstelling luwde met een. Zo'n receptie was voor ons een hele belevenis. Om te beginnen de aan komst in de Kraton. P.B.X. en de Ra- toe Mas stonden al voor hun gouden zetels met uitgestoken hand. Die kon den wij - al vooruit schuifelend - even drukken. Vervolgens moesten wij dan nog twee rijen langs; aan de ene kant stonden de Pangerans, en tegenover hen de Raden Ajoes. Allemaal handje schudden, waarna we konden gaan zitten. Dames apart, heren apart. Strikt gescheiden. Dan volgde al gauw een kakofonie van klanken. Gelijktijdig speelden het bataljons orkest, een muziekcorps van de Soenan en de ga melan hun melodieën. Het bataljons or kest liet het oude Wilhelmus klinken; ik weet niet meer, wat het orkest van de Soenan speelde. Hiermee werd de komst van de gouverneur aangekon digd. Als de begroeting had plaats gehad en de gouverneur naast P.B.X. was gezeten, kwam niet lang daarna de stoet van kraton-bedienden binnen, met presenteerbladen, waarop lege glazen stonden. Aan de gasten werd gevraagd wat deze wilden drinken, waarna het personeel weer wegging mét de presenteerbladen plus de lege glazen. Vervolgens kwam men terug met de glazen volgens bestelling ge vuld. Heel typisch. Dan volgde de Bedojo- of Serimpi- dans. Na een pauze zette het Kratonorkest de muziek in voor de Quadrille des Lanciers. P.B.X. danste dan met de vrouw van de gouverneur of - toen een budjang-gouverneur resideerde - met de vrouw van de plaatselijk militair commandant. Wij werden door de pangerans ten dans gevraagd. Evenals hun vorstelijke vader kenden zij perfect de ingewikkelde figuren van de Lanciers. Ik herinner mij nog enkele van mijn danspartners. Koe- soemojoedo, Hadiwidjojo (later Lid van de Volksraad), Koesoemobroto,

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 16