VISSEN
De aanleiding tot dit artikel is een gebeurtenis in een plaatsje in Noord-Holland.
Het was zomer 1981. Door het grote ruitoppervlak van de hypermoderne woning
keek ik naar een deel van het kunstmatig aangelegd meertje dat gelegen is in
het grote park, achter het huis. Zoals in de meeste, moderne woonwijken, kent
zo'n park kronkelige paden, bosjes, heesters, bloemperken, loop- en kippe-
bruggetjes. Zo is dit meertje door slootjes en andere watertjes verbonden met
vijvers. De randen begroeid met hoogopgaand riet. In al dat water zwemmen
kleinere en grotere vissen. Eens gekocht van kwekerijen en jeugdig vrijgelaten
in het park. Om mee te werken aan het "natuurlijk" aanzien van het geheel.
Maar ook ten gerieve van de (sport-)vissers, die daar hun "stekkie" mogen
hebben als ze maar in het bezit zijn van de vereiste, geldige vergunningen.
Je kan ze dan zien zitten met hun vaste insteek-, telescoop-, werp-, boot- en
andere soorten hengels. Van de kant of in een bootje. Omringd met en door
allerlei vistuig. Schepnet, leefnet, doosje voor spinners, voor haakjes. Als aas:
deeg, brood, aardappelen, wormen, maden en dies meer. Wel of niet onder
een windvanger en beschermer tegen te felle zon, gezeten op een visstoeltje of,
zo maar, in een meegenomen tuinstoel. Naast de visser zeer vaak, zeker in een
tuinstoel, zijn vrouw of vriendin, hakend, breiend, puzzelend of lezend. Af en
toe gapend van verveling, of als ze niet zo jong meer is, slapend onder een
hoed, pet of hoofddoek; ogen bedekt door zonnebril of krant. Ach, U kent dat
beeld wel, 's zomers bij goed weer. Hij hoeft er niet te staan, maar vaak is er
ook nog een reiger, of een koppel eenden, in de buurt.
TO t" N
Door de grote ruit kijkend, zag ik twee
jongetjes, van circa 8 jaar, het kron
kelpaadje, dat vanuit het park, enkele
meters van het huis af, langs de bij
behorende tuin loopt, afkomen. De
voorste jongen had, over een schou
der een bamboehengel waar iets aan
bungelde. Het tweede joch deed af en
toe een sprongetje naar dat iets. Na
derbij gekomen bleek het voorwerp
een vis te zijn. Niet een visje, maar
werkelijk, een bovenmaatse vis. Zo,
op het oog, een brasem van meer dan
20 centimeters. En net voor de glazen
wand, waar ik doorheen keek, gleed
de hengel van de jongen zijn schou
der. En de vis op het zandpad. Wat de
beide kinderen tegen elkaar zeiden
kon ik, door de dubbele beglazing,
niet verstaan. Wel begreep ik dat het
"lijdend" voorwerp, van hun belang
stelling, nog extra bewonderd werd,
vanwege de grootte. Toen de tocht
werd voortgezet, ging de hengel niet
meer over de schouder, maar werd die
achter de "visser" aangesleept. En
bijgeval ook de brasem. De tweede
jongen liep hard vooruit, kennelijk om
de vangst aan te kondigen en het
ouderlijk huis niet zo ver meer weg.
Een wat "rot" of "eng" verhaal? Had
ik, als ouder persoon, moeten ingrij
pen? Ik denk niet dat de vis erbij ge
baat zou zijn. Die was wel afgeschre
ven.
Nee, het gebeuren haalde, terwijl ik
daar nog stond, mijn kinderjaren naar
boven. Toen ik, nog zeer pril, een
goudvis, bestemd voor de consumptie,
probeerde te vangen. Eén van de
meerdere goudvissen, door kokkie op
de pasar gekocht en zolang in een
teil water gedaan, in afwachting van
de voorbereidingswerkzaamheden voor
het bakken. Later, in mijn lagere
schooltijd, sloegen mijn kameraadjes
en ik, naar de visjes, die in de sloot
jes zwommen. We wandelden dan met
de juffrouw en haar klas, door een
park.
Groter geworden ging ik, met één of
twee vriendjes, naar één van de stads-
vijvers, van het rustige ambtenaren-
plaatsje, in de bergen van Java, om te
proberen een ikan mas, of een goera-
mi, te vangen. Dat gebeurde dan met
meegebracht naaimachinegaren of ta
li ramé of zelfs een restant glastouw.
Meegebracht werden verder: kurken
van flessen, kromgebogen spelden,
mogelijk wat bladlood of tin van Goal-
para-theeverpakkingen en wurmen
vanuit de sierpotten, in de tuin van
ons huis. Ter plekke werd wel een
bruikbare tak gevonden. Door een mas
oppas van de vijver verjaagd, werd
het geluk beproefd in één of andere
slokan. Die waren er zat. Al viel het
lang zitten, op de rand, in de gloeiend-
hete middagzon vaak niet mee. Of er
gevangen werd? Ik dacht van wel. En
dat ik blij en trots mijn vangst liet zien
is ook mogelijk. Dat de vangst niet
opgegeten, maar in de vuilnisemmer
terecht kwam, zal wel waar zijn. Sans
rancune tegen kokkie.
De vreugde van het vangen van een
vis tussen de Hollandse jongen van
1981 of die van de jaren '20 scheel
de niet veel. Al zullen de mensen van
nu ons mogelijk voor dierenbeulen
verslijten.
Nee, het schrijven van dit verhaaltje
betreft het verschil in techniek en de
benamingen en uitdrukkingen waar
mee het vissen werd en wordt be
oefend. Als jochie van 10 ging ik ge
woon vissen of mantjing. De vangst
was een ikan mas, een goerami, een
ikan lilih of een weloet. Het vistuig en
zijn onderdelen werden reeds door mij
genoemd. Voor zover doenlijk werd
de gevangen vis in een emmertje ge
stopt. Of een stuk tali ramé gezocht
en die door de kieuwen en de bek
getrokken. Zodat je op het laatst een
ketting van vissen en visjes had.
Als hedendaags lijdend voorwerp van
de commercie worden, voor een bui
tenstaander heel moeilijke zinnen ge
bruikt. Zo in de trant van: "Ga je
mee karperen?" "Nee, vandaag ga ik
snoeken. Ik weet een fijn stekkie in
de polder." Of: "Gisteren heb ik me
een rode rijer gevangen waar je U te
gen zegt." "Spin je of lepel je?" "Nou
geen van beiden. Ik gebruik liever een
levend aasje in een broek." "Wat vind
jij nu sportief vissen?" "Om te gaan
baarzen met een 18-lijn en haak 10.
Plus drijvers." "Wacht niet te lang met
het laten weglopen, je kan de haak
beter direkt zetten". Enz. enz.
En dan de soorten hengels. Vaste
stokken, werphengels. Werpmolens.
Reels. Vangnet. Schepnet. Insteek-
hengel. Carbonhengel. Vlieghengel. En
denk erom dat je je vergunning bij je
hebt. En je bijdragebewijs. Kijk uit dat
je niet met groot stukje vis gaat man
tjing. Want dan heb je een speciale
hengel. Ook al beweer je dat je hele
maal geen speciale hengel hebt want
dat je vistuig bestaat uit een dode tak,
een kurk, een kromgebogen speld en
een stuk bindtouw. Maar dat is na
tuurlijk nonsens, wat ik nu verkondig.
Want zulke hengel-onderdelen had je
lang geleden. Toen je nog een be
ginnend tienertje was. En woonde in
een plaats op Java, waar de commer
cie nog weinig greep had op dit on
derdeel van de recreatie. Nu nog
ELS
20