ether inner ing en 3<£etjii
(L)
Met ingang van
31 maart '83 zijn wij
donderdag en vrijdag
van 10.00-17.30 geopend
voor de verkoop van:
Indische saucijsjes
Diden maroes
Gezouten vlees
Gezouten tong
Gerookte tong
Oetak
Limpa (milt)
Loempia- pangsit-
vellen
Loosduinse-
weg 511
Den Haag
070 - 45 25 11
Het licht.
Vertrokken vanuit Tasikmalaja op een drie-tonner met een bijna ondergaande
zon in de rug spoedden we ons naar een ongeveer tien kilometer verder ge
legen kampong van waaruit we, samen met de daar ook verzamelde onderdelen
van de infanterie, te voet verder zouden gaan door het bergachtige gebied naar
Garoet. Een grootscheepse zuiveringsactie was op touw gezet om een eind te
trachten te maken aan de voortdurende aanvallen op onze konvooien op de weg
Tasikmalaja-Garoet door de troepen van de Siliwangi divisie. In de buurt van
Garoet zouden we de volgende dag, zo rond een uur of vijf in de middag weer
opgehaald worden. Een flinke tippel stond ons te wachten. Gelukkig zou er voor
inlandse dragers gezorgd worden. Niet om ons door de bergen te pikollen maar
om het zwaarste werk, het dragen van de twee zware mitrailleurs met toebe
horen, de affuiten, munitie en waterblikken, voor ons op te knappen.
Bij aankomst op de verzamelplaats
bleek door de aanwezigheid van een
dokter en een veldprediker dat de
legerleiding hoge verwachtingen had
van deze actie, wat door ons vertaald
werd in "het zal wel bloedlink wor
den". Hoewel we er heilig van over
tuigd waren dat een grote zuiverings
actie niets uit zou halen, tastte de
aanwezigheid van deze twee heren
onze maagzenuwen behoorlijk aan. De
twijfel had ons te pakken, want we
konden het natuurlijk ook wel eens
een keer mis hebben met onze heilige
overtuigingen.
Met een minder prettig gevoel in de
maag gingen we met de hele bubs,
militairen en dragers, achter elkaar de
inmiddels in duisternis gehulde en
door een miezerig regentje nat gehou
den omgeving in op weg naar Garoet.
Het miezerige regentje was kort na ons
vertrek overgegaan in het plenzen van
grote dikke druppels waardoor het
pad waarover we ons voortbewogen
spek en spekglad was geworden.
Moeizaam glibberden we tjotje op en
tjotje af steeds hoger de bergen in.
Omdat we geen hand meer voor ogen
konden zien, zo roetdonker was het
geworden, waren we, om elkaar niet
uit het oog te verliezen, heel dicht
achter elkaar gaan lopen. Soms hielp
dat ook niet en merkte je alleen aan
het fluisterend gevloek en gekanker
(want een doodse stilte moest in acht
genomen worden) dat je goed zat en
nog tussen je eigen wapenbroeders
liep.
"Houd je voorganger goed in de ga
ten", was ons al bij het begin van de
actie op het hart gedrukt. En ik hield
me er goed aan, want mijn voorganger
was een drager die mijn zware mitrail
leur op een schouder had liggen en
wie wil nu zo'n man, met nog een
zeventien uur lopen voor de boeg, uit
het oog verliezen of kwijt raken. Nie
mand toch. Ik had hem voor geen
goud willen missen. Hij was mijn so-
bat kras tijdens deze actie. Met de
nodige klopjes op z'n vrije schouder
en door hem de ene sigaret na de
andere tussen z'n lippen te steken
tijdens de korte ogenblikken dat we
even op adem konden komen, trachtte
ik hem voor me te winnen en aan me
te binden. Want stel je voor dat hij na
een paar uur gezegd zou hebben van:
"Toean, bekijk het maar. Ik ga voor
die paar rot centen in dit andjingweer
geen stap verder. U fluisterde me wel
steeds in het oor dat we boffen met
die oedjan, dat we nu niet nat van het
zweet kunnen worden. En dat zal best
waar zijn, maar ik lig toch liever op
m'n tampatje nat te worden van het
zweet. Zoek voor mij maar een ander.
Ik ga mooi kombali naar m'n kam
pong", dan had ik mooi zelf met dat
zware ding op m'n schouder kunnen
lopen. Maar gelukkig zei de beste man
niets. Tot de laatste stap is hij bij me
gebleven.
Plotseling werd het gedeelte van de
patrouille waarin ons groepje liep in
een verblindend licht gezet. Geschrok
ken keek ik naar links waar het licht
vandaan kwam en zag een meter of
zeven van me af, voor een huis, een
man staan. In z'n rechterhand hield hij
op schouderhoogte een lamp (vermoe
delijk een gaslamp) waarmee hij hevig
zwaaide. Ook zag ik nu pas dat we
bezig waren een kampong te passeren.
Nog feller dan het licht waren onze
reacties. Van de steeds goed in acht
genomen doodse stilte bleef niets
over. Een hevig gebrul uit tientallen
kelen van licht uit in het Nederlands
en Maleis rolde door de bergen. Maar
onze vriendelijke en onvriendelijke uit
gebrulde verzoeken om het licht uit te
doen vonden bij de man geen gehoor:
hij bleef zwaaien met de lamp. Alleen
toen een van ons hem liet kennis ma
ken met het spreekwoord "wie niet
horen wil, moet maar voelen" - wat
duidelijk tot ons doordrong door de
geluiden van een aan diggelen vallen
de lamp en de in alle talen verstaan
bare kreet van iemand die een schop
onder z'n kont krijgt - was het gauw
bekeken met het licht en liepen we
weer in het pikkedonker.
Nu we er van overtuigd waren dat de
vijand door de man met de lamp op
de hoogte was gebracht van onze
aanwezigheid, leefde ons vertrouwen
in de heilige overtuiging, dat groot
scheepse acties niets uithalen, weer
helemaal op. We kregen weer praatjes
en lieten zelfs in onze overmoed de
patrouille-commandant, die ergens aan
de kop van de patrouille liep, via een
gefluisterd doorgeefbericht weten dat
we, nu we toch verraden waren, beter
naar huis konden terugkeren. De com
mandant had begrip voor ons denken
en liet op zijn beurt terug fluisteren,
dat we naar huis gingen maar wel
over Garoet.
J. BLOKKER
(op bestelling)
Babbat (pens) rund/varken
Paroe (long)
Uw telefonische bestelling
maken wij vooraf klaar.
HAN
van
OLPHEN
"DUTA GUEST HOUSE"
INDONESIA
Prawirotaman St. 20, Yogyakarta
tel. 5219
Rustig en schoon, alle kamers
eigen douche en toilet. Kamerpr.
1983 incl. ontbijt, belasting, be
diening, avond gebak, thee.
Met fan US 18.25 p.p.; 21.75
en 23.75 twee pers. Met AC.
23,— p.p.; 26.6 en 29,—
twee pers. p.d. Lunch en dinef
(Ind. gerecht.) kan worden be
steld. Schrift, reservering 10%
korting, wordt vrij afgehaald.
21