Het Nederlands belang bij Indië
AulaBoek
Terugblik op de dekolonisatie van Indonesië:
29.90
KOLONIALER DAN KOLONIAAL
Over dat afschuwelijke koloniaal ge
drag (reactie op "Recht", Moesson
15 maart) wil ik een klein verhaaltje
schrijven.
Het gaat over het district Deli dat ligt
op de Oostkust van Sumatra. Zo on
geveer in het jaar 1860 komt daar aan
J. Nienhuys die bij geruchte had ge
hoord dat daar de tabak zo fantastisch
kon groeien. Met veel enthousiasme is
'hij daarmee begonnen. Het kostte hem
heel veel moeite om de buitenwereld
te overtuigen dat het ook zo was. Maar
toen de doorbraak er eenmaal was
kwam deze cultuur snel op gang. Veel
problemen moesten overwonnen wor
den om dit onontgonnen gebied klaar
te maken voor tabaksaanplant. Van
wege de dunne bevolking moesten
arbeidskrachten worden aangetrokken
uit andere gebieden. Hiervoor werden
Chinezen uit China gecontracteerd.
Bij aankomst in Deli moesten zij
eerst van deze brute kolonialen in
quarantaine om te zien of er geen
afgrijselijke ziekten onder hen heers
ten, die dan eerst behandeld moesten
worden. Een koloniale maatregel die
nu nog bestaat in Nederland anno
1983. Of was die maatregel van die
kolonialen niet zo gek?
Ja en dan moesten zij gaan werken bij
hun koloniale werkgever, wel met een
wettelijk voorgeschreven contract (Stb.
1880. no. 193) waar onderandere in
stond, met sancties voor de koloniale
werkgever, dat hij moest zorgen voor
goede huisvesting, geneeskundige be
handeling, betaling, goed bad- en
drinkwater enz. Dat de werkgever ver
plicht is: "door de uitreiking eener
schriftelijke vergunning (aan de werk
nemer) in de gelegenheid te stellen
hunne klachten bij het bestuur (re
gering) in te dienen". Ja als je dat
ziet ging het echt koloniaal toe. Er is
eens in dat zelfde gebied een andere
mogendheid geweest die de scepter
zwaaide in de jaren 1942-1945 ik meen
dat toen de arbeidsvoorschriften wel
anders klonken.
Voor de geneeskundige behandeling
was een hospitaal gebouwd met de
nodige medici hieraan verbonden. Het
gaat nog steeds over de periode van
1860 tot 1905. Ja, wat moest je doen
met je werknemers die oud werden en
niet terugwilden naar China of inva
lide waren geworden door ongevallen
die bij deze zware ontginningen niet
altijd zijn te vermijden. De planters
vroegen om de kosten voor een der
gelijk opvangcentrum te kunnen be
kostigen een subsidie aan bij de Twee
de Kamer, die vond dat niet nodig en
veegde het van tafel. Waarop deze
brute koloniale planters reageerden
door een fonds te stichten dat op
15 maart 1887 officieel werd ingesteld
en waarvan de statuten luidden: "voor
hen die in aanmerking konden komen
om opgenomen te worden: wegens
ouderdom, zielsziekten of lichamelijke
gebreken niet meer in staat om in
eigen onderhoud te voorzien."
De tijd gaat door, er komen problemen
op de Oostkust. De bevolking komt
door valse voorlichting naar de onder
nemingen en steekt droogloodsen in
brand en verricht vernielingen.
Zinloos want er is geen roof bij.
Zij beseffen niet dat zij zich zelf hier
mee benadelen. In die tijd was de lei
ding van de cultures in handen van
de heer J. T. Cremer (later Minister
van Koloniën) die hierover zijn ge
dachten liet gaan.
Hij zag goed in dat voorlichting en
ontwikkeling de enige afdoende wijze
was om dit te bestrijden. Hij wendde
zich tot een culturele vereniging met
een religieuze instelling in Nederland
en vroeg om hulp.
De eerste man die dit op zich nam
arriveerde in 1897 maar moest het op
geven omdat het te zwaar voor hem
was, de tweede stierf aan een tro
pische ziekte. Vanaf 1898 waren er
geen problemen meer. Voor de bevol
king werden er scholen gebouwd en
poliklinieken ingericht, dat alles op
kosten van die brute koloniale plan
ters. Waarbij even en passant opge
merkt dat ook deze planters een
enorme bijdrage hebben geleverd voor
de oprichting van de STOVIA in Bogor,
die later is verplaatst naar Batavia.
Het heeft bestaan dat een van deze
koloniale ontwikkelingswerkers een
boekje schreef: "Guru Djamaat" waar
in hij schreef dat hij daar werkte om
het werk over te dragen aan de be
volking die dat verder moest opbou
wen. Deze werkers hebben de bevol
king zo geknecht dat de bevolking in
1976, drie van de daar overleden en
begraven werkers, hebben herbegra
ven in een eregraf te Sibolangit.
Een kleine schets van het zogenaam
de wrede barbaarse verleden. Het
wordt hoog tijd dat velen eens leren
te leven met de pluspunten van het
leven en lering trekken uit de negatie
ve, dan kan er pas sprake zijn van
meewerken aan de opbouw.
Zo zie ik het nog steeds met mijn
simpele kampongopvoeding.
Sibolangit, maart 1983. H:N.
TEACH ME THE WAY
Het gedicht is gemaakt door flight-
officer E. R. Davay, die sneuvelde bij
de grote luchtmacht-operatie bij Arn
hem in september 1944 ("one bridge
too far").
Mijn vader schreef het over van het
origineel dat in zeer slechte toestand
verkeerde: wij woonden namelijk in
de buurt van de beruchte brug in
Arnhem.
Het heeft als jongen op mij altijd een
diepe indruk gemaakt en toonde mij
toen duidelijk de waanzin van de oor
log. Hoe het gedicht na zoveel jaren,
compleet met een vertaling, weer op
duikt is een raadsel en een verras
sing J. BRINKERT
tr
TUNGKAT LANGIT
"Ik maakte in 1978 een reis naar Kenya
naar vrienden en zag net zo'n pisang.
In Nairobi in het Norfolk hotel liepen
wij door de fraaie tuin en ergens ach
teraf stond net zo'n plant. Wel een
zielig boompje (verkeerde naam) ook
met de tros naar de hemel toe. Voelde
dat ik U dit moest vertellen."
M. ELHORST
(We zijn zo vrij geweest uw aardige
schrijven aan M. de Wolf in deze ru
briek op te nemen. - red. M.)
H. Baudet, M. Fennema e.a.
Dit boek analyseert helder en grondig de economische en politieke
gevolgen van de dekolonisatie voor Nederland. Twee sferen
staan daarbij tegenover elkaar: de ondernemers en de overheid.
Op de reacties tussen beide wordt uitvoerig ingegaan,
evenals op de gevolgen ervan voor de besluitvorming.
Het Nederlands
belang bij Indië
H Baudot M. Fennema
AP90
256 blz.
Bij de Boekhandel
300.66.09
16