Herinneringen aan een eenzame fietser (II] 10 Ze misten de tropen, de bergen, de woeste natuur. Daarom stapten Max en Harry Lawick van Pabst op hun fietsen en trokken naar Spanje, Zuid Frankrijk, Italië. Daar hadden ze soms het gevoel weer in Indië te zijn Foto links: Max bij Perpignan, nog even de kaart bestuderend voor de Frans-Spaanse grens. De rit vanuit Den Haag had hij erop zitten. De auto stond daar toevallig. Foto rechts: Harry Lawick in Tossa de Mar, klaar voor de rit naar Barcelona. door H. J. Lawick van Pabst Zo hadden we wel meer van die prettige en minder prettige avonturen beleefd in Indië, totdat we dat heerlijk land moesten verlaten. Ik was er het eerste van mijn familie, hier in Holland, in '53 al, als beroepsmilitair, na eerst nog 3 jaar in Ned. Nïeuw-Guinea gediend te hebben. Ik begon al gauw verdriet te krijgen en heimwee; ik miste m'n familie en de Tropen heel erg. Alleen maar om dit land uit te gaan, gaf ik me op als Korea-vrijwilliger. Ik leefde weer op toen we de Tropen passeerden. Later weer terug in Holland, in '55, kwam ook mijn broer met de Kota Baroe uit Indonesië. Wat waren we blij elkaar weer te ontmoeten Hij was in 't begin enthousiast vooral om zijn medische verzorging van zijn reuma; hij kreeg beugels, zodat hij beter kon lopen en een operatie aan zijn handen. Maar later begon ook hij heimwee te krijgen. Gewend om heerlijk buiten te fietsen, was 't 's winters niets voor hem om bij de kachel te kniezen. Zelfs 's zomers konden we ons niet echt gelukkig voelen; alles zo keurig en geordend, 't landschap zo eentonig, vlak en saai. We misten de bergen, de ravijnen, de bruisende kali's, de sawa-terrassen, de ruige kusten Vele jaren later begonnen we weer aan fietstochten; m'n broer was intussen 46. We deden 't eerst "kalmaan" door onze fietsen per Bergland Expres tot Genua mee te nemen en om van daar uit naar Monaco te fietsen. Heerlijk was dat zo langs de kust. Tijdens de heetste uren hielden we siësta of ik zwom wat rond in zee. We weten ze ker, dat, doordat we met de fiets gin gen, we veel meer konden zien en ontdekken dan de automobilisten. Zon der parkeermoeilijkheden konden we stoppen waar we maar wilden om fo to's te maken. Ook reden we de ande re kant op richting La Spezia, na eerst nog Porto Fino te hebben aangedaan. Opvallend was, dat we haast nooit andere fietsers tegenkwamen. In juli '63 presteerde Max het op zijn 48ste jaar, om voor een groot deel geheel alleen, vanuit Den Haag, naar Barcelona te fietsen. Ik had hem per fiets vergezeld tot Breda, waar we een nicht hadden wonen. De volgende dag ging hij dus alleen verder. Ik hield er niet zo van, om door Europa te fietsen en spraken af, om elkaar in Perpignan te ontmoeten en verder weer samen te fietsen. We ontmoetten elkaar bij de Frans-Spaanse grens. Hij zag er ge zond en gebruind uit en had veel te vertellen. Later had ik spijt niet meteen met hem mee te zijn gefietst. Van Per pignan dus samen, via de Costa Brava, helemaal tot Barcelona. Echter kort na 't passeren van de grenspost, na een hele klimpartij (hitte!) kwam ik bij de afdaling met m'n zwaarbeladen fiets lelijk ten val, zodat ik behoorlijke schaafwonden aan armen en benen opliep. Een marteling was dat met die wonden, toen ik in die hitte de bergen op moest peddelen; ook toen ik enke le dagen later in San Feliu in zee ging om te zwemmen. We sliepen gewoon in slaapzakken op 't strand, maar ook daar in - door 't schuren van mijn won den - kwam van slapen niet veel te recht. M'n wonden genazen gelukkig vrij snel en heerlijk was 't, om bij zons opkomst meteen de zee in te rennen en rustig te zwemmen. Fietsen in de binnenlanden van Zuid-Spanje was vanwege de droogte en hitte niet zo aanlokkelijk en we besloten daarom ook per trein naar Malaga te gaan van Barcelona uit. Zelfs met de trein was 't een verschrikking; de mensen vochten om water. Bij elke halte wer den zoveel mogelijk flessen met water gevuld. In juni '67 stapten we weer op onze stalen rossen, met de bedoeling hier mee via Italië naar de Franse zuidkust en terug te peddelen Opgewekt vertrokken we uit Holland, per dag zouden we gemiddeld 100 km afleggen. In Duitsland echter hadden we veel regen gehad wat ook uiterst vervelend was bij fietstochten. Verkleumd en ver moeid moesten we voor 't donker wor den ook nog naar een camping zoeken. Toch was 't heerlijk als alles achter de rug was en we genoeglijk bij onze tentjes, vlak bij 't water zoals in Ko blenz of Heidelberg, aan onze eigen gemaakte koffie slurpten. Helaas liep m'n broer verwondingen op aan zijn voeten door dat fietsen. In Heidelberg liet hij zijn wonden behandelen. De dokter ried hem af de fietstocht voort te zetten en direkt per trein naar Hol land terug te keren. Maar (natuurlijk) was dat niets voor hem en hij besloot toch maar nog even, langs de Neckar tot Heilbron te fietsen om dan verder maar met de trein naar Genua te gaan. 't Werd inderdaad een heerlijke rit zo langs de Neckar, waar we bij schemer, in Heilbron aankwamen. In Genua aangekomen ging hij meteen naar de dichtstbijzijnde apotheek voor zijn wonden. Geschrokken verwezen ze hem naar een hospitaal voor op name! Daar zat ik met al die bagage en fietsen! Gedeeltelijk per trein en per fiets kreeg ik ze eindelijk in een camping in Sestri Levante.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 10