Ïnsulinde-reünie
"Dat is een goed idee voor dit geval,
Aardeman!" zei Flipse verheugd.
Aardeman glimlachte bescheiden bij
dit compliment. De Gouverneur was
gezwicht en Aardeman zou "zijn Sul
tane" kunnen helpen.
"Laat het rapport maar hier, Aarde
man".
Opgelucht zocht deze zijn kantoor
weer op.
De Gouverneur besliste dat aan Tjoet
Nja Meuligoë maandelijks uit de hem
ter beschikking staande politieke fond
sen eenzelfde bedrag zou worden uit
betaald als haar neef de Oeléëbalang
van Lam No genoot uit de Landschaps-
kassen. Dit werd Tjoet Nja per brief
medegedeeld.
Het was een stralende vrouw, die op
een ochtend bij Aardeman werd bin
nengelaten, zijn "Sultane" met flonker-
ogen. Haar gelaat was overtogen met
een lichte blos van vreugde en Aarde
man kwam opnieuw onder haar char
me. In oude tijden zou zij hem hebben
begunstigd met een adatgeschenk,
want voor wat hoort wat. Nu greep zij
dankbaar zijn hand in haar beide han
den en bracht deze aan haar voor
hoofd. Hiermede was Aardeman meer
dan tevreden, want dit was een uiting
van dankbaarheid, maar vooral een
teken, dat zij hem beschouwde als
haar beschermer en weldoener.
Hij gaf haar een nuchter briefje mee
voor de A.R. ter beschikking met op
dracht namens de Gouverneur haar
maandelijks een bedrag van 40,
uit te betalen. Als administrateur van
de Landschapskassen had deze As
sistent-Resident geen afdeling te be
sturen, maar in Atjeh alle landschaps
kassen te controleren en de centrale
kas in Kota Radja goed te beheren.
Na afscheid te hebben genomen
schreed zijn beschermelinge naar de
deur, de brief als een kostbaar klei
nood in de hand houdend. Aardeman
gaf een zucht van verlichting. Een goe
de zaak, die was opgelost. Een te
vreden vrouw, in haar recht hersteld.
40 gulden was een aardig bedrag om
in deze crisisjaren mee rond te komen,
vooral omdat Tjoet Nja Meuligoë al
leen de lusten en niet de lasten van
het ambt te dragen had. Voor alle ze
kerheid belde Aardeman de A.R. t./b.
op en deelde hem mede, wat de Gou
verneur in deze kwestie had beslist.
Ziezo, die zaak was afgedaan.
Op een warme dag zat de Gewestelijk
Secretaris op zijn kantoor en sipte
humeurig van zijn koffie. De dag was
begonnen met een lekke fietsband, zo
dat hij te laat op zijn werk was ver
schenen. Daarna stond de telefoon
niet stil. Er was een pokkengeval ge
signaleerd in Lho'-Kroeët en dit moest
onverwijld aan Batavia worden ge
meld. Op zijn bureau lag een rapport
over irrigatiewerken, waar de Gouver
neur om gevraagd had toen hij naar
Batavia vertrok, de vorige week. Het
concept, opgesteld door de Irrigatie
ingenieur, was niet volledig. Het dis
trict Leupoeëng was er niet in ver
meld. Dat moest alsnog gebeuren,
gaf vertraging en Gouverneur Flipse
werd een dezer dagen terug verwacht.
Aardeman stond op en liep naar het
open raam. Het was warm vandaag.
De zon zond schuine stralen uit over
het keurig onderhouden grasveld,
waarop in het midden de vlaggemast
omhoogpiekte, nu zonder het rood-wit-
blauw omdat de Gouverneur afwezig
was. De telefoon begon weer te rin
kelen. Een onrustige dag. Hasjim trad
binnen om de ramen te sluiten tegen
de felle hitte.
Als de dag met allerlei kleine onaan
genaamheden begon, kon je rekenen
op meer. Tegen elf uur klopte Hasjim
op de deur en diende bezoek aan.
Tot zijn verbazing trad Tjoet Nja Meu
ligoë met saronggeruis het kantoor
binnen. Aardeman vroeg zich af, wat
haar opnieuw hierheen voerde? Dit
was nu al de derde maal dat zij op
zijn kantoor verscheen. Haar zaak was
bij zijn weten afgehandeld na de be
slissing van de Gouverneur.
Ditmaal keek zij ernstig en haar ogen
waren poelen van donkere diepten.
Aardeman blikte naar de klok die elf
uur aanwees en verrees. Ter verwelko
ming citeerde hij een Atjehse pantoen:
"Met kleine rukjes blaast de wind;
Onder de tandjoengboom wannen
meisjes de rijst gezwind;
Gij schone, richt gij Uw schreden
tot mij, wat is Uw doel
Mag ik U noden U neer te vlijen
op deze stoel
"Gaat U zitten, Tjoet Nja", nodigde hij
haar met een armzwaai uit. Zij glimlach
te niet bij deze hoofse verwelkomst-
frasen, maar boog licht het hoofd. Met
langzame passen voldeed zij aan zijn
verzoek. Hij zag, dat ze weer op gou
den muiltjes liep. Haar kalme waardig
heid en haar mooie ogen beboorden
hem opnieuw. Tjoet boog haar donke
re hoofd, half verborgen onder de
gazen sluier. Zij zweeg.
"Tjoet Nja Meuloeë, waarmee kan ik
U vandaag van dienst zijn?" vroeg Aar
deman, de stilte verbrekend. Hij be
keek met welgevallen de jonge vrouw.
Zij leek hem wat schuchter vandaag.
Toen ze bleef zwijgen, hernam Aarde
man: "Heeft U uw toelage ontvangen?"
Zei ze nu maar iets, maar het don
kere hoofd bleef gebogen en de fraai
gewelfde lippen openden zich niet.
Het getemperde licht filterde door de
dichtgetrokken luiken en de fan zoef
de aan het plafond, het enige geluid
in de stilte.
Aardeman begreep niet wat zij wilde.
Zij droeg niet de lasten van het ambt,
zoals haar neef, alleen de lusten. Het
bedrag zou Tjoet maandelijks uit de
Landschapskassen worden uitbetaald.
Mooier kon het niet voor haar.
Vluchtig keek Tjoet Nja Meuligoë hem
aan met gekwelde blik. Aarzelend, de
donkere ogen neergeslagen en de
(alle middelbare scholen in voorm.
N.O.I.) 11 juni 1983 i.h. Congresge
bouw Den Haag, wordt herinnerings-
enveloppe m. spec, gelegenheids-
stempel PTT uitgegeven. Verkrijgb.
op 11 juni a.d. zaal of door storting
vóór 1 juni v. f 4,op postgiro nr.
4013169 St. Reünie CMS, Leiderdorp
lange wimpers op haar wangen als
zijdefranje en het hoofd wat van hem
afgewend, fluisterde zij eindelijk met
half verstikte stem: "Ik ben naar de
Landschapskas geweest maar de toean
wil mij het geld niet geven. Ik ben al
twee maal tevergeefs op het Land
schapskantoor geweest, Toean".
Aardeman dacht eerst dat hij het niet
juist hoorde. In de hoge ruimte tikte
de klok ineens nadrukkelijk hard in
de ingevallen stilte.
"Heeft U de Assistent-Resident mijn
brief getoond?" vroeg Aardeman.
"Jazeker, maar het heeft niet gehol
pen."
Aardemans gezicht vertstrakte en hij
kneep zijn mond een ogenblik afkeu
rend samen. Tjoet keek hem recht in
de ogen, ervan overtuigd dat hij be
greep wat zij bedoelde. Dat deed hij
drommels goed en hij snoof inwendig.
Zijn neusvleugels trilden en dat zag
zij. Ze had haar verdediger gevonden!
Een Don Juan die gedacht moet heb
ben: "hoe kan ik dit vogeltje strik
ken?" Geld was hier een machtsmid
del geworden. Begrijpelijk dat Tjoet in
een benarde situatie geraakt was.
Tjoet was nu als de sirih, zonder steun-
plant! zoals dat in Atjehse beeldspraak
wordt uitgedrukt. Maar de 'steunplant'
Aardeman stelde haar gerust met:
"De Gouverneur heeft zelf bepaald
dat het bedrag U toekomt. Ik zal dit
voor U in orde maken, Tjoet Nja, dat
beloof ik U."
De jonge vrouw wierp hem een dank
bare blik toe.
"Ik zal straks de Administrateur op
bellen. Kunt U nog enkele dagen in
Kota Radja blijven? Ik zal U gauw in
formeren."
"Zeker, ik logeer bij Teukoe Lam Beu-
soë," antwoordde zij opgelucht. Tot
zijn voldoening zag Aardeman weer
lichtjes in haar donkere ogen. Het ge
sprek was ten einde. Aardeman leidde
haar naar de deur.
Zijn Sultane nam afscheid door zijn
uitgestoken hand met haar beide han
den te omvatten en naar haar voor
hoofd te brengen. Buiten in het helle
zonlicht stond haar dueanna te wach
ten, die haastig toeschoot met een
parasol voor haar meesteres. Aarde
man zag haar het brede grintpad af
lopen langs het massief van rode
bougainvillia.
(wordt vervolgd)
7