Sebentar Poelang [slot]
Reünie Plantersopleiding
Boskoop 1933-1937
door kapitein Lucas Lindeboom, alias Pohon-Linde
Héél zo'n eiland is in wezen een vulkaan, al of niet actief en met glooiende
hellingen. Ook hier weer welig groene laagvlakten, soms uitlopend in paradijs
achtige mini-strandjes, zonder zichtbare aanwezigheid van mensen.
We voeren die straat in en zagen op de Zuidelijke hellingen van Poeloe Treweg
voor het eerst wat huisjes en het er bij béhorende kleine kerkje. Daarna leidde
de vaarroute tussen de Vulkaan Poera en de wal van Poeloe Alor door. De zuid
westelijke kust van Alor bestaat uit een van de mooiste tafellandschappen die
ik ooit heb gezien. Er groeide weelderig gras, wellicht was het alang alang van
wege de lengte en hier en daar stond een schaduw gevende boom, echter
steeds zonder één karbouw er onder. Zoals dit grote vlakke plateau er bij lag,
schatte ik dat daar zeker 20 welvarende boerderijen zouden kunnen staan.
Helaas is mijn laatste foto hiervan mislukt en beschik ik thans slechts over een
kleurendia van dat gebied.
Donderdag 26 mei Hotel NEUF.
Nadere inlichtingen Telefoon
01828- 1 39 33 J. G. Hooftman en
tel. 035-4 34 86 J. Jaski.
Het was eerst bij het passeren van
Lanliki, dat we enige armetierige huis
jes zagen met zelfs een sober en
verveloos kerkje er bij.
De Kebola baai was prachtig en toon
de fjordachtige flanken aan weerszij
den; zij het dat die hoge wallen met
diepgroen tropische vegetatie was be
dekt met hier en daar een schoon ge
kapt veldje waar djagoeng op groeide.
Aan de Noordzijde zagen we een ste
nen terrasje met er achter een soort
graftombe, restant van een Hollands
huis waar eens vrolijke kindervoetjes
ronddartelden of in de baai poedel
den? We passeerden nog een kajuit
jachtje vol met mensen die ons met de
twee vlaggen in top, uitbundig groet
ten en toen ik door de megafoon riep;
"Selamat Hari Mingoe. Sekarang go-
jang kaki sadjabrulden zij van
het lachen en begonnen vrolijk naar
ons te roepen. Maar de afstand was
reeds te ver en zij beschikten niet
over een megafoon, zodat hun geroep
wegwaaierde over de zon overgoten
baai.
Zo tegen tienen die morgen kwamen
de vissers uit hun inhammen en kre
ken en togen ter visvangst. Het kon
niet anders of d'it moest een bijzonder
arme streek zijn want de prauwtjes
voeren onder tuigjes, waarvan het zeil
uit zeker 40% gaten bestond die met
ruwe steken omzoomd waren. Het was
nóg een wonder dat die scheepjes
door de wind beroerd, vooruit konden
varen. Denkt men dan aan de millioe-
nen guldens die per jaar worden weg
gesmeten door verkeerd besteed "ont
wikkelingswerk" of door gebrek aan
controle van het gevende land, dan is
het triest hier te kunnen waarnemen,
dat slechts 100 gulden per arme brood
visser, wonderen zou kunnen verrich
ten aan z'n tuigje en uitrusting. Stel
dat er 1000 van die tobberds daar vis
sen onder die slechte omstandighe
den, dan zou 100.000 gulden voldoen
de zijn om daar de eerste vijf jaar een
geweldige hulp te bieden.
En dat terwijl er recentelijk weer milli-
oenen "zoek" waren in Suriname en
de Sinterklaas minister van het minis
terie dat die fondsen beheert en uit
smeert, beweert dat de aangestelde
accountant er verder niets aan doen
kan. De wezenlijke oorzaak die aan-
deze gedachtengang ten grondslag
ligt laat ik hier onbesproken; het past
niet in de context van dit relaas en
men wordt direkt in het hokje "discri
minerend" geduwd.
En had ik niet die reis afgesproken
slechts aan fijne dingen te denken
Aan dauwdruppels op een blad, een
onbevreesde vlinder op je hand, een
vulkaantop die z'ich door de wolken
boort en de zoete honinggegr van
bloemen die in bloei staan? Nadat we
Alor waren gepasseerd, neeg de mid
dagzon ter klimme en in die heldere
sterrennacht voeren we bezuiden
Wetar en benoorden Oostelijk Timor.
Wederom geen televisieontvangst en
over de radio veel geklets over de
zgn. "transmigrasi", hetgeen een pro
ject bleek te zijn om het overvolle Ja
va te ontlasten, maar of de Dajaks van
Borneo, de Papoea's van Nieuw Gui
nea en de Bataks van Sumatra daar
gelukkig mee waren, vertelde de om
roeper niet.
Toen het eerste licht van de dageraad
zich aankondigde en donkere kleuren
van eilanden langzaam weer groen
bleken te zijn, was de positie van het
schip even benoorden Poeloe Moa.
Welk een prachtig gëbied voor de zee-
zei'lsport en dan had ik nog maar een
fractie van het eilandenrijk gezien
De Westelijke heuvels van Moa waren
met een dicht groen kleed bedekt ter
wijl de Oostelijke heuvels dor en kaal
waren. Toch stonden er daar weer die
palmbomen waarvan de onderste bla
deren bruin verdord waren.
Bewesten de eilandjes Loeang en Ka-
lapa, bevond zich een ondiepte en het
water was aldaar van een schitteren
de pastel'kleurige, turquoise kleur die
haast ongemerkt overging in het hel
dere blauw, van het diepere gedeelte.
Het laatste eiland dat wij zagen was
Sermate, er stonden vrij veel bomen
op het eiland en nabij een strandje
woonden mensen in drie huisjes. Ge
lukkige mensen; alleen zij beseften het
niet. Daarna verlieten wij in wezen de
Indische Archipel en voeren zonder
zichtpeilingen verder naar de Golf van
Carpentaria.
Australië zal ik voor U overslaan, het
land en wat ik daar zag, ligt wellicht
minder in de interesse sfeer van de
gemiddelde Moessonlezer?
De terugreis, die toevallig als bestem
ming (non stop) Amsterdam had, leid
de ons bezuiden Timor vanwege een
gunstiger (zee) stroom. Een vrij hoog
en vrij groen eiland met mooie val
leien, laagvlakten en stranden die tot
"baaien" en spelevaren noodden.
Poeloe Savoe passeerden wij helaas
in het donker en dolgraag had ik van
het eiland en haar rede een foto ge
nomen. Wellicht is er nog een lezer
of lezeres die mij aan een foto van
Poeloe Savoe kan helpen? Liefst een
foto van het eiland als zodanig of een
foto van de rede van Savoe. Indien
gewenst, stuur ik de foto's na inzage
en copiëring, op erewoord retour I
De pinkelende lichtjes van Savoe wa
ren het laatste dat ik van Indië zag
en het was met een gemoed vol wee
moed dat ik het land achter me liet.
Een mens moet echter tevreden zijn
met het beetje geluk dat hem geschon
ken wordt. Het liefst zou ik vele eilan
den en plaatsen bezocht hebben. Maar
het eenvoudige feit, van "het" nog
even hebben mogen zien, maakte mij
reeds gelukkig en het was als een
"sebentar poelang", een heel even
naar huis mogen terugkeren. Dat wa
ren toen - en dat zijn nu nog steeds
mijn overwegingen en ik hoop dat ik
er een beetje in gesJaagd ben om
"Moessonlezers" mee te laten genie
ten. Deze verwachting koester ik ach
ter een heen en weer schuivende
schrijfmachine, want de kalender wijst
thans 24 november aan en door mijn
patrijspoort zie ik slechts een grauwe
Noord Atlantische Oceaan, waar gril
lige schuimstrepen, door de wind voort
gestuwd, over heen jakkeren te mid
den van grauwe, brullende golven.
Het stormt uit het Noordwesten op
dit rottige stuk water en de windkracht
is negen op de schaal van Beaufort
en we hebben reeds in daaaagen geen
zon gezien. Aan dek hebben we als
deklast een stel zgn. garages staan,
16