Palmen en Pasirahs (XII) Potverdrie, dat werd vervelend Hij belde onmiddellijk de A.R. van de Land- schapskassen op. "Zo? Uitbetaling?" deed die of zijn neus bloedde. "Heeft zij het geld nog niet ontvangen? Sjonge, dat begrijp ik niet I Ik heb daarvoor toch opdracht gegeven. Stuurt U de vrouw nog maar eens naar mijn kantoor, Aarde- man De hypocriet, ziedde deze en kwakte nijdig de telefoon op de haak. Een echte Don Juan! Tjoet's bezoek aan hem zou deze gauw genoeg ter ore komen. Bah, schold Aardeman inwendig. Als de uitbetaling nu niet snel geschiedde, zou hij de Gouverneur verzoeken eigenhandig deze zaak aan te pakken I dacht hij verontwaardigd. Aardeman zat - zo gezegd - aan diens elleboog. Het ge tuigde van de diplomatie van Tjoet, dat zij hem 'had benaderd en geen ruchtbaar heid aan haar zorgen had gegeven. DE OELÈËBALANGSE OF ATJEHSE TROUW door Victoria Kaulbach en Dr. J. van Waardenburg Tjoet Nja Meuligoë en haar echtgenoot, K. M. Djuwed. De klok wees twee uur aan. Tijd om op te ruimen en huiswaarts te keren. Hij sloot zorgvuldig zijn bureau, con troleerde de brandkast, waarin zijn zeer geheime archief was opgeborgen. Het gebouw liep leeg. Hij knikte tegen de telefoniste, één van de weinige At- jehse meisjes die op het Gouverneurs- kantoor werkte. De meeste employé's waren Menadonezen, Javanen en enige Nederlanders. Buiten sloeg de brandende zon op zijn hoofd, dat hij haastig met zijn pet be schermde. De fiets werd hem door de oppas aangereikt. Snel naar huis door de beschaduwde straten, ledereen rep te zich naar de beschutting van thuis. Pietsend door de stekende middagzon in het drukke verkeer, overdacht Aar deman zo het een en ander. De A.R. ter beschikking zou wel danig uit zijn humeur zijn, want diens informanten zouden hem wel elk bezoek van Tjoet aan de Secretaris gerapporteerd heb ben De A.R. t./b. was een knappe man die gevat en kundig was. Hij was een echte vrijgezel, die binnen bepaal de grenzen meer kon doen dan ge huwden. In Atjeh was dit echter moei lijker dan elders, want hier bestond alleen prostitutie in een door het Be stuur gecontroleerd bordeel. De A.R. t./b. kende heus die wegen wel Dus was voor ambtenaren voorzichtig heid geboden, vooral als men zoals de A.R. t./b. al enkele rangen doorlopen en tweemaal Hollands verlof genoten had. Hij zou spoedig beoordeeld wor den voor promotie tot residentDe Residentspet was voor elke bestuurs ambtenaar een baton de maréchal, de békronig van zijn carrière. Een faux pas kon die vernietigen. Het zou nog ongeveer 3 jaar duren, voordat de A.R. promotie zou maken - èls hij werd uit verkoren. Terug van het derde verlof, na ruim 20 dienstjaren, kon de B.B.-ambtenaar met pensioen gaan, of men werd Resi dent, met eventuele bevordering tot Gouverneur, zoals Flipse. Drie van de tien bestuursambtenaren van een be paald studiejaar werden resident, over lijden, ziekte en verandering van baan meegerekend. Het zou Aardeman benieuwen wanneer "zijn sultane" haar toelage zou ont vangen! Hij passeerde de Demmeni- brug en reed zijn erf op aan de Lam Njongweg. Over enkele dagen zou Gouverneur Flipse weer aanwezig zijn. Toen het zover was, wapperde de drie kleur weer aan de mast voor de Gou verneurswoning. De reis van Batavia ging per K.P.M., Koninklijke Paketvaart Mij, (Komt Pas Morgen!) via Singapo re, Medan, Sabang en tenslotte met de "Sabangbaai" naar Kota Radja, welke laatste boottocht nog drie uur duurde. "Hebt U nog iets, Aardeman?" was zijn laatste vraag na alle routinezaken te hebben afgehandeld. "Ja, Gouverneur. Herinnert U zich die zaak van Tjoet Nja Meuligoë nog?" "Zéker, we hebben daarover genoeg gepraat." "Ik weet niet wat er gaande is", ver volgde Aardeman, "maar - eh - ik heb een paar maal bezoek van haar gehad en niettegenstaande ons herhaald ver zoek en mijn telefonisch contact met de Administrateur van de Landschaps- kassen, is haar nog niets uitbetaald." "Zo, dat's vervelend I" "Gouverneur, mag ik U verzoeken de ze kwestie van mij over te nemen?" "Wij zullen zien; ja, die man heeft veel te doen," zei de Gouverneur en er klonk een lichte spot in zijn stem, ter wijl hij Aardeman veelbetekenend aan keek. Aardeman stond voor het bu reau. De Gouverneur keek naar buiten en dacht er het zijne van. Regeren be tekent niet altijd alleen de grote lijnen aangeven of vooruit zien. "Goed, Aardeman, ik maak het in or de," zei Gouverneur Flipse tenslotte. Opgelucht verdween deze. Twee dagen later werd de A.R. ter beschikking rechtstreeks bij de Gou verneur ontboden. Het onderhoud duurde even. Aardeman zag de A.R. naar binnen gaan. Na een tijdje hoorde hij haastige voetstappen op het grind voor het Gouverneurshuis. Even later ging de telefoon op zijn bureau: "Aar deman," zei de sonore stem van de Gouverneur, "wilt U Tjoet Nja Meuli goë naar de heer Kramer, de tweede man bij de Landsdhapskassen zenden? Die zal haar de maandelijkse uitbeta lingen doen." Zijn stem klonk zakelijk. Hij gaf geen verder commentaar. Zwijgen is goud. Aardeman schreef prompt een briefje, dat hij ijlings door de oppas aan Tjoet liet brengen. Hij wilde ziéh niet in spe culaties begeven over hetgeen was voorgevallen tussen de Gouverneur en de A.R. t./b. maar hij begreep dat een en ander niet erg prettig was verlopen. Tjoet Nja Meuligoë had de zaken af gewacht in Kota Radja. Nog diezelfde dag kwam een stralende vrouw hem vertellen, dat zij haar toelage had ont vangen. Zijn Sultane schreed hem daarbij fier tegemoet en glimlachte hem toe. "Waar een wil is, stamp je padi." Zij had haar recht gekregen Welgemoed fietste Aardeman naar huis. Vanavond waren er tenniswed strijden. 's Kijken of hij de Assistent- Resident ter beschikking kon kloppen! Nou ja, dat hoefde niet meer: deze set had hij immers al gewonnen Naschrift Een Atjëher maakt niet gauw vrienden, maar heeft hij een vriend gevonden, dan is hij die trouw tot de laatste snik, tot in de dood. Een jaar na de boven vermelde gebeurtenissen, vertrok de familie Aardeman naar Holland met twee jaar studieverlof plus drie maan den om te promoveren. Toen alles in de woning aan de Lam Njongweg ge pakt en gezakt stond, kwam op een avond Tjoet Nja Meuligoë afscheid ne- 6

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 6