r
STEM VAN MIJN HART
Oprecht heb ik getracht
die stem te overwinnen,
door doof te zijn, gaf niet tot
welke prijs.
Oprecht heb ik gewacht
Op sabar-heid van binnen,
maar 't is mislukt, ik ben nog steeds
op reis.
Oprecht heb ik gewild
met allen mee te galmen,
door stom te zijn, ten koste van
mijn wijs.
Oprecht heb ik verstild
de zang van padi-halmen,
maar 't is mislukt, dus ga ik weer
op reis.
Oprecht heb ik beoogd
nieuw leven op te bouwen,
door blind te zijn voor al het kille grijs.
Oprecht heb ik gepoogd
dat "vroeger" wèg te douwen,
maar 't is mislukt, daarom ben ik
op reis.
Verstild ga ik het pad,
dat niémand kan verleggen,
opnieuw terug, terug naar eigen huis.
Verstild vertel ik dat
een ieder ééns mag zeggen:
"Het is gelukt Ik ben weer veilig
thuis
HELLY v. BRINK-EWEG
Ochtendstemming, halverwege de weg tus
sen Yogya en Kaliurang, met de Merapi op
de achtergrond. (Foto: R. L. Mellema)
te doen. Na de afdaling waarbij hij ook
de grote dam, Karangkates, passeer
de, kwam hij aan een wegsplitsing
en nam die dus naar de zuidkust toe.
Weer kale djatibossen tot de weg plot
seling ophield bij 3 landweggetjes, die
verschillende richtingen opgingen. Het
was er woestijnachtig, kaal, dor en
erg heet. De weggetjes waren zo slecht
dat er niet meer te fietsen was. Geen
mens ook in de verre omtrek te be
kennen. Daar stond hij dan in die oog
verblindende hitte vanwege de witte
kalkgesteenten en nergens, natuurlijk,
ook een warong om zijn dorst te les
sen of zelfs een schaduwrijke boom.
Het was vreemd dat hij toen pas goed
merkte, wat het betekende zo'n droge
moesson. Bijna heel Midden- en Oost-
Java kurkdroog, overal schrale grond
en al het groen vergeeld en kali's uit
gedroogd, dan nog die soms niet te
verdragen hitte en overal stof. Hij
werd bijna bang en wist zich geen
raad. Het was in de buurt van Kaliparé
dat hij afwachtte tot er vervoer zou
komen. En werkelijk, als in een droom
naderde daar in de verte een Colt zijn
richting op. Hiermee kon hij meerijden,
over een verschrikkelijk slechte weg,
tot het dorpje Domomulyo. Een kapot
te brug kon de Colt niet over en Max
moest weer verder per fiets; nog zo'n
15 km naar Ngliyep. Nog steeds reed
hij over een gammel weggetje met ook
nog klimpartijen. Vanaf Jawung was
het nog zo'n 12 km naar de kust.
De verrassing, toen hij de kust ein
delijk genaderd was. Vanaf een hoog
tepunt had hij eindelijk zicht op het
diepblauwe watervlak tussen het bla
dergroen. Wat een streling voor het
oog Aan zee gekomen bleek het enige
logement daar bezet.
Zeer tevreden was Max met een slaap
plaats in één van de twee warongkjes
- gelegen op het zuidelijkste punt, ge
heel verlaten, vlak bij indrukwekken
de rotspartijen en de branding - ge
woon op een tikar en balé-balé bij
olielampjes. Hij was al gauw beste
maatjes met de waronghoudster en
familie, die altijd wat smakelijks, hoe
wel eenvoudig, te eten hadden. Oer
gezellig was het er in de avond, bij
de olielampjes onder het genot van
kopi-tubruk, met als achtergrond dat
machtig gebulder van de zware bran
ding. Hij bleef er 2 nachten en 3 dagen
in dat stukje verlaten "paradijs"
Ngliyep.
De Oosthoek.
Nu volgde dus de laatste flinke ruk
door Oost-Java. Naar Malang was het
slechts 18 km en door de goede we
gen verliep de étappe daarna van 55
km naar Pasuruan vlot. Wel werd het
goed warm, en op vele weggedeelten
smolt de asfalt onder de banden.
Een overnachting in Probolinggo, daar
na 29 km klimmen en tegenwind in de
bergen. Voor Lumajang een verkwik
kende daling die van Max een ware
wielrenner maakte, 's Avonds in Ram-
bipuji na een glas susu panas in één
ruk door bij maanlicht naar Jember.
97 km in één dag
(lees verder volgende pagina)
11