O TUNAS Trade, Tours Travel International B.V. KIMM Indische spekkoek 385 Beeklaan Telex: 34193 tunas nl. 2562 AZ DEN HAAG Telefoon 070-63 92 27 63 89 94 Uw Indonesië en Verre Oosten reis op de maat van uw beurs en wen sen gesneden Agent voor Europa van P.T. TUNAS INDONESIA TOURS A TRAVEL Jakarta kantoren: Medan, Padang, Yogya, Surabaya, Bali, Ujung Pandang, Bandung, Singapore, Hongkong, USA. Op een zondag werden wij door de scheepsagent uitgenodigd voor een bezoek aan het eiland Noesa Kamban- gan. Op het eiland was een strafkolo nie gevestigd. Volgens de topogra fische kaart van 1924 bevonden zich, verspreid over het eiland, een vijftal gevangenissen. Ook het voormalige Ned.-lndië had een zelfkant aan haar samenleving, zoals wij die eveneens in onze westerse samenleving kennen. Aan het hoofd van deze strafkolonie stond een cipier, die duidelijk hoor baar van Duitse afkomst was, een oud militair van het Indische leger. Met een motorbootje van de Agent werden wij, een gezelschap van 9 per sonen, naar een aanlegsteigertje nabij de woning van de cipier op het eiland gebracht. Hij liet ons het meest nabije gevangenisgebouw zien. Een lange pondok, loods zonder verdieping, waarin links en rechts langs de wan den een dertigtal slaaptafels met de bekende slaapmatjes er op. E.e.a. ver keerde in een hoge mate van proper heid, volgens de normen van de be kende Nederlandse zindelijkheid. De gevangenen waren afkomstig uit verre uithoeken van het voormalige Ned.- lndië, geen van hen kon Javaans spre ken. Vluchtpogingen behoorden tot de uitzonderingen en als een enkeling er al in slaagde de Javaanse overwal te bereiken dan keerde hij meestal eige ner beweging weer naar zijn punt van uitgang terug, omdat hij zich niet ver staanbaar kon maken. In de omgeving van de gevangenis werkten de gede tineerden aan de aanleg van een rub- beraanplant. Onder leiding van de ci pier maakten wij een wandeling over het eiland. Een prachtige natuur. Gro te delen van het oostelijk areaal van het eiland, tegenover Tjilatjap, staan in de kaart omschreven als natuur monumenten. Dit deel van het eiland moest vroeger met het oog op de defensie zo wild en ondoordringbaar mogelijk worden gehouden. Op de kaap Goenoeng Tjimireng, op de zuidoosthoek van het eiland stond een vuurtoren, die passerende sche pen naar de vaste wal rapporteerde. De vroegere inheemse bevolking van het eiland - rond 1500 zielen - is in de loop der jaren naar de vaste wal ver huisd. Door de aanwezigheid van een kalk steenachtige bodem waren wij in de gelegenheid enkele druipsteengrotten te bezichtigen. Voor dat doel hadden wij een flambouw meegenomen. In één der grotten hing tegen de stenen wand een respectabele slangenhuid, die blijkbaar niet lang geleden was uitge trokken en verwisseld voor een nieuw zomerdessin. Na een straffe wandeling arriveerden wij opnieuw aan de kust, tegenover Tjilatjap. De cipier had daar enige sampans besteld om ons naar de yaste wal te brengen. Een incident deed zich voor, doordat één van de bezoekers gedurende de tocht over het eiland een plat blikken sigarettendoosje had verloren. De cipier nam zich voor de volgende dag naarstig naar dat blikje te gaan zoeken, want zo zei hij: 'als het blikje in handen van een gestrafte geraakt, slijpt hij met zijn aangeboren geduld net zolang aan dit voorwerp tot er een vlijmscherp mesje ontstaat." Met alle gevaren van dien. Wat de ons wachtende vervoermidde len betrof: zo'n sampan heeft de vorm van een uitgeholde boomstam, achter en voor spits toelopend. Op de voor- en achterplecht zorgt een roeier met een pagaai voor de voortstuwing. Er kunnen hoogstens twee passagiers in - zittend op de bodem van het vaar tuigje - die zich rustig moeten gedra gen, want de sampan is vrij labiel. Zo werden wij, bezoekers, over de vaar tuigjes verdeeld. Zelf kwam ik, met de cipier achter mij, in de eerste sampan te zitten. Er was geen wind te bespeuren, het water was glad. Al voortglijdend over het rustige water gingen mijn gedachten uit naar het bekende lied: "Hoe zacht glijdt mijn bootje over het spiegelend meer En dan plotseling wordt de op het water hangende tropische rust ver scheurd door twee scherpe knallen. Mij voorzichtig omwendend, zag ik de cipier met een revolver in zijn hand, gericht op de kust van het eiland. Wat was er gebeurd? De cipier, uiteraard goed op de hoogte met de locale om standigheden, had van het smalle strandje van het eiland twee kaaiman nen (of moet ik zeggen kaailieden?) het ruime sop zien kiezen en wel in onze richting. De kaaimannen hadden blijkbaar langs "hun" horizon een hors d'oeuvre zien voorbijvaren en het zou te water liep overvloedig langs hun tanden. De twee schoten van de cipier hadden hen blijkbaar tot andere ge dachten gebracht, want ze keerden rustig terug naar het zandstrookje. Tjilatjap was in die jaren nog een klei ne plaats, die voor de uitvoer van landbouwprodukten van belang was. In de regio waren een dertigtal land bouwondernemingen gevestigd. De "soos" lag niet ver van de haven en alles droeg nog het stempel van "tem po doeloe". Strapans. Niet alle langgestraften verdwenen naar een "boei" (gevangenis), velen deden dienst in het Indische leger. Als in Atjeh een patrouille voor 2 a 3 we ken het bos introk, dan werden in de achterhoede enige strapans (langge straften) meegenomen, die dan de tenten en de "vivres" (levensmidde len) meepikoelden (met een bamboe draagstok over de schouder dragen). Voor een gestrafte (vroegere bena ming "kettingbeer") was dat een heel wat afwisselender bestaan dan de ja ren uitzitten in de boei. Er lopen nog altijd verhalen over moedig gedrag van strapans onder gevaarlijke om standigheden. Toen in de loop van 1941 de oorlogs dreiging een steeds gimmiger karakter kreeg, werd op de plantage een soort van ondernemingsbewaking ingesteld. Javanen, die daar geschikt en genegen toe waren, werden door ons opgeleid tot een bruikbare eenheid. Immers, "je kon nooit weten". Wegens gebrek aan karabijnen werd de ondernemingswacht aanvankelijk bewapend met door de regering ge vorderde jachtgeweren, hetgeen uiter aard wel een zeer gemengde bewa pening was. Medio 1941 werd ik voor twee weken herhalingsoefening opge roepen naar Fort de Koek (BoekitTing- gi) om een opleiding te volgen in het gebruik van de diverse jachtgeweren. Het kazerneterrein werd schoonge- houden door een kleine groep stapans, die daarnaast nog andere werkzaam heden hadden te verrichten. Geduren de mijn verblijf werd op een middag een stapan bij de kapitein op het bu reau ontboden. Hem werd medege deeld, dat hij bezig was met de laatste dag van een straf van enige jaren af te sluiten en dat hij ingaande morgen weer "preman" (vrij man) zou zijn. Als een ontmoedigd mens kwam hij terug, dit was de dreun van zijn leven, hij verlangde helemaal niet naar die vrij heid. Zijn bestaan was zó zorgeloos geweest. Tout savoir e'est tout pardonner. Alles weten en begrijpen betekent alles ver geven. J. A. BALT 27 Stort f 20,op giro 158225 en U ontvangt een spekkoek van ca. 500 gram, in speciale ver pakking, franco thuis. "KIMM", Joh. Verhulststraat 98 Amsterdam-Z. Tel. 020-72 84 61

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 27