Bezoek van G.G. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer en echtgenote aan de controleur
van Tebing Tinggi (Oostkust van Sumatra). Rechts Resident Bouwes Bavinck en Tengkoe
Hafas van Bedegai.
bisch voor, zodat het gewenst was die
twee jaren ook nog "Arabisch" te lo
pen. Het slotstuk was een onderwerp,
dat hem altijd na aan het hart had ge
legen: een scriptie over het Boswezen:
opbouw, beheer, aanplant-politiek,
schermbossen, enz. Duidelijk was door
het Departement gesteld, dat deze
doctorale graad geen pré gaf boven
mensen die deze vervolgstudie niet
hadden gevolgd. Velen voelden hier
niets voor omdat zij vrouw en kinderen
hadden, die veel van hun zorg verg
den.
Aardeman had tijdens zijn Atjeh-perio-
de stof verzameld over Atjehse toe
standen. Hij had het voornemen te
promoveren op een Atjehs proefschrift
en koos daarvoor onder meer een
Atjehse Hikayat, een legende over de
rijst, de "Asaj Padé", of wel "De Oor
sprong van de Rijst", oorspronkelijk
geschreven in Arabische karakters,
die in Latijnse moesten worden getrans
cribeerd. Hij had het grote voorrecht
gehad door de legendarische - mogen
wij wel stellen - geleerde Dr. Snouck
Hurgronje zelf te worden onderricht I
Met de pacificator van Atjeh, Van
Heutsz, had Snouck Hurgronje in zijn
ongeëvenaarde boek "De Atjehers"
alles wat in 1896 over de gebruiken,
zeden, adat, gewoonten, geschiede
nis, litteratuur enz. van de Atjehers
bekend was, gepubliceerd.
Snouck Hurgronje, de man die als
Mekkaganger in Mekka de hadji had
verricht - (bedevaart) - een ongehoord
feit, namelijk een Christen tussen de
Moslims - totdat een brief van een
Franse vriend, ambtenaar van Buiten
landse Zaken van Frankrijk, en ge
adresseerd aan: "Mon cher ami Ie
Docteur Snouck Hurgronje Mekka,
L'Arabe" zijn identiteit verried en hij
binnen tweemaal 24 uur uit Mekka
moest verdwijnen, wilde hij niet wor
den gedood Gelukkig, dat hij zijn
studies had voltooid.
Aardeman zat dus hard aan de studie
in Leiden met vrouw en kinderen in het
koude Hollandse klimaat en Indië was
ver weg, alhoewel zijn gedachten da
gelijks in de sferen vertoefden! Wel
dra zou hij doctoraal examen doen en
promoveren. Maar - tussen 23 novem
ber, de dag waarop hij het doctorale
examen deed en 4 december, de da
tum van zijn promotie, kreeg hij uit
Kota Radja een brief. Hij kreeg er wel
meer.
Dit keer een bijzondere brief, waarin
gemeld werd, dat de djaksa, voor
noemd, met de Noorderzon vertrok
ken was naar de overwal (Malakka)
met verduistering van ongeveer
f 8000,Dat was een vervelende
kwestie voor de toenmalige controleur
ter plaatse Aardeman was immers al
twee jaar in Holland met verlof. De
meest onaangename verrassing, die
Aardeman nu ten deel viel, was wel
dat de Resident van Atjeh hem - Aar
deman - voorlopig tot nader onderzoek
in deze kwestie zou zijn ingesteld -
belast had met de terugbetaling aan
het Gouvernement van gemelde som
van f 8000,
Een heel prettig bericht was dat I Heel
aangenaam voor de man, die vlak voor
zijn promotie stond. Aardeman was
een moment sprakeloos, verbluft, ver
stomd en verbijsterd. Maar niet lang
Aardeman klom onmiddellijk in de
pennehouder en schreef een gepeper
de brief aan de autoriteiten in Kota
Radja:
dat hij niet begreep waarom hij werd
belast met terugbetaling van het be
drag van f 8000,dat hij niet ver
duisterd had; dat hij zich stipt gehou
den had aan de bepalingen en voor
schriften betreffende kasinspecties;
dat hij eens per kwartaal de kas van
de betreffende djaksa had geïnspec
teerd; dat bovendien op zijn verzoek
ook de President van de Landraad de
kas enige keren had gecontroleerd;
dat er nooit ofte nimmer enig kas
tekort was ontdekt; dat hij niet be
greep dat hij nü - twee jaar na zijn
vertrek uit Kota Radja - plotseling be
last werd met terugbetaling van dit
kastekort van de djaksa, die ongeveer
zes maanden na zijn vertrek naar Hol
land er met het geld vandoor was ge
gaan; dat volgens het rechtsgevoel bij
beschaafde naties de beklaagde altijd
het laatste woord had, - maar - dat hij
terzake zelfs helemaal niet was ge
hoord I
Dit bericht kwam voor Aardeman in
derdaad als een donderslag uit helde
re hemel. Hij was werkelijk verbijs
terd I Zonder meer belast te worden
met de terugbetaling van 8000 gulden
- in termijnen natuurlijk, want zulk een
groot bedrag had een bestuursambte
naar privé nog nooit bij elkaar gezien!
De raadsman van studerenden, die
toen in Den Haag woonde, de oud-
Gouverneur Goedhart, raadde hem aan
deze zaak maar rustig te bekijken en
als hij een zuiver geweten had, deze
affaire met de autoriteiten op te nemen
als hij weer terug was in ons Indië.
Er zat niets anders op.
Aan alles komt een eind. Ook aan het
studieverlof. Aardeman werd bij te
rugkeer geplaatst in het Delische.
Ook zoiets eigenaardigs: hij had zes
jaar in Atjeh gediend en was er als
nummer één geslaagd voor het prak
tijk examen Atjehse taal, had twee
jaar bij Prof. Snouck Hurgronje en
Wensink Atjehs en Islam gestudeerd,
was tenslotte gepromoveerd op een
Atjehs proefschrift - zo iemand kwam
dus niet terug in Atjeh, maar werd in
Deli geplaatstJa, zoiets kon alleen
bij het Gouvernement
Hoe het zij: Aardeman werd in Tebing
Tinggi (Deli) geplaatst en toen hij zich
daar na een maand had ingewerkt,
ging hij met toestemming van zijn As
sistent-Resident en de Gouverneur op
reis naar Kota Radja om aldaar het
onderzoek inzake de verduistering
door de verdwenen djaksa op poten
te zetten.
In een vorig verhaal (de Oelèëbalang-
se) is reeds beschreven hoe hij naar
Kota Radja reisde, bij de Resident
logeerde en daar "de Oelèëbalangse"
ontmoette, toen hij daar in het Resi
dents paviljoen werd ingekwartierd.
Het was Tjoet Nja Meuligöë. De kabar
angin had haar bericht dat Aardeman
zou komen en zij voelde zich verplicht
haar vroegere weldoener welkom te
(lees verder volgende pagina)
11