O Cy<Ct i "INGET MATI" "AD PATRES" Fa. Johs. Ouwejan Zn. 22 (Vervolg: "Zomaar een terugblik") "Een driewieler is een driewieler, bovendien was Opa vroeger een van de a beste betjak-bakkenisten". de bemanning gingen het vuur te lijf met de boord-brandslangen. Intussen werd er van alle kanten hulp gebo den. Collega's van het Gouv. s.s. "Al batros" kwamen Knijff en Gijsberts terzijde staan. De eersten, die met de motorboot van de wal kwamen, waren Ggm. Rothmeyer en 1ste stuurman Kampschuur samen met havenmeester Bruin. Laatstgenoemde zorgde bij aan komst aan boord het allereerst ervoor dat de ankerketting werd gestoken tot een sluiting tussen ankerlier en kluis tergat kwam te liggen, opdat men de ankerketting kon laten slippen zodra het nodig mocht zijn het schip weg te slepen. Daarna deed hij dapper mee met het blussingswerk vanaf het voor schip van de "Valk". De schrandere en praktische havenmeester Bruin ont popte zich als een niet genoeg te prij zen steun in deze precaire situatie. Hr. Ms. "Koetei" was verstoomd en manoeuvreerde nu zodanig in de on middellijke nabijheid van de "Valk" dat haar brandslangen ingezet konden worden op het achterschip van het brandende vaartuig. Intussen was de militaire brandspuit op een sloep geladen en met de mo torboot van de havenmeester langszij van de "Valk" gesleept; om zes uur kwamen andere walbrandspuiten langs zij. Van alle kanten werd nu water gegeven. De aanblik aan boord was verschrik kelijk. Een reusachtige ruïne Nu en dan hoorde men nog knallen. Het was vechten tegen de bierkaai. Toen de "Valk" omstreeks negen uur water begon te maken en verdachte bewegingen vertoonde, werd aan de "Koetei" om een sleeptros gevraagd, de ankerketting liet men slippen, waar na de "Koetei" de brandende fakkel heel langzaam, opdat het drijvende blussingsmateriaal langszij van 't schip kon blijven en het blussingsbedrijf niet onderbroken behoefde te worden, naar de binnenbaai tot even achter Tg. Mar- tafonds, alwaar de "Valk" aan de grond werd gezet. Het was op dat moment nagenoeg hoog water. Vijf trossen werden naar de wal uitgezet om even tueel weg- of afglijden zo goed moge lijk te verhinderen. Gelukkig kon nog tot vijf uur in de middag doorgegaan worden met "te redden wat er te redden viel", maar toen moest de "Valk" verlaten worden. Even later klonken enige schoten, af gevuurd door Hr. Ms. "Koetei" om gaten in de romp van het brandende vaartuig te maken; nog een laatste stuiptrekking van de "Valk" en toen sloeg het wrak naar S.B. om en zonk weg. Bij laagwater kwam de B.B.-kim- kiel boven water. Een roemloos einde van een vaartuig van de Gouvernements Marine, dat 15 jaar tevoren in Nederland gebouwd was door de Ned. Scheepsbouw Mij te Amsterdam en wel met een zeer speciaal doel, de stationsdienst aan de Zuidkust van Nieuw Guinea, een schip van 721 ton, dat een snelheid van 10,6 mijl kon ontwikkelen en dat in die 15 jaren een respectabele staat van dienst had opgebouwd. Een trou we en verdienstelijke dienares van het Ned. Indische Gouvernement. De oorzaak van de brand: een ont ploffing van het carbid voor de scheepsverlichting. Dinsdag 19 febru ari brandde het carbid in het wrak nog en was de onaangename reuk van de brand duidelijk waar te nemen. De avond van de ontploffing overleed 3de machinist B. Morbeck zonder bij bewustzijn te zijn geweest. Maandag middag werd hij onder grote belang stelling begraven. Opvarenden van de ex-"Valk", Hr. Ms. "Koetei" en het Gouv. s.s. "Albatros" volgden de stoet. De militaire kapel stond opge steld. Slechts de predikant sprak aan het graf. Gezaghebber Rothmeyer dankte voor de laatste eer aan de overledene bewezen. Door schade en schande wordt men wijs. Zo ook hier. Het voorschrift kwam af, dat de carbidketel van de scheeps- verlichtingsinstallatie op het hoofddek van het schip geplaatst moest zijn en dagelijks een schoonmaakbeurt moest hebben. De voorraad carbid, verpakt in doel matig afgedichte gegalvaniseerd ijze ren bussen van 25 kg, moest samen met de vaten benzine voor de motor boot opgeslagen worden in één of twee voorraadkisten, die met het oog op snel overboord gooien van de in houd op het hoofddek op het voor schip in de verschansing in een hel lende stand werden ondersteund. Zo was het bijvoorbeeld twee jaar la ter (1920) aan boord van het Gouv. s.s. "Canopus". Genoemde maatregelen ter beveiliging van het schip en opvarenden waren althans ten dele ook wel ten faveure van de scheepsofficieren; de lege ge galvaniseerd ijzeren vaten vonden on der hen namelijk een grote aftrek; ze konden prachtig gebruikt worden als bloempot in de tuin. Informatiebronnen: Interview P. P. E. Aschmoneit, gepen sioneerd Hoofdwerktuigkundige bij de Gouv. Marine. "Het Nieuws van den Dag van Ned. Indië" van 27 februari 1918, Hokke, C.: "Opkomst en ondergang van onze Gouv. Marine". "De schepen van de Kon. Marine en die van de Gouv. Marine 1918-1962." Begrafenis-en Crematie-Onderneming Opgericht 1924 ROUWKAMERS en ONTVANGKAMERS AIRCONDITIONED Kantoren: Fred. Hendriklaan 7 Den Haag, Tel. 070 - 55 64 27 (3 lijnen) Op 5 juni 1983 is van ons heenge gaan onze moeder, schoonmoeder, groot- en overgrootmoeder FATIMAH KRETZER weduwe van Willem Kretzer in de ouderdom van 82 jaar. Tity Werlemann-Kretzer en echtgenoot Wouter Werlemann Hanny Bylund-Werlemann en echtgenoot Erika Bylund De crematie was verzorgd door Stricklin-Snively Mortuary, Long Beach - Californië U.S.A. donderdag 9 juni 1983.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 22