ZOMER.EDITIE MOESSON LEZERS ATTENTIE In het stille dorpje drinken we koffie bij een warunkje in gezelschap van de hele familie daar. Ik zie nog de groene vlekjes van het nabeeld veroorzaakt door de felrozerode bloemetjes die langs de grond tussen de huizen bloei en. We eten een groene, heerlijk zoete pisang Ambon en roken kretekjes. De mensen hier spreken vrijwel alleen Soendanees, een verschrikkelijk las tige taal, die Yanto blijkt te beheersen. Hij is wat aan het opscheppen en er wordt hartelijk gelachen. We maken nog een groepsfoto. Naast het tentje staat een blauwge- kalkte schroothoop, nog net als Che vrolet te herkennen en we mogen er mee terug rammelen naar Pelabuhan Ratu tegen betaling van de benzine. Als we die avond jeruk panas willen gaan drinken, blijkt die tot onze ver wondering in het hele dorp niet ver krijgbaar. Dan maar susu kacang hijau, ook lekker en gezond. Yanto schijnt allerlei mensen te ken nen in het dorp en nodigt mij uit mee te gaan naar een feestje bij een of ander kamponghoofd thuis. Hij staat erop dat ik meega. We lopen door een doolhof van nauwe, schoon aange veegde steegjes achter het hotel en gaan een der kleine huizen binnen. Nadat we onze sandalen op de galerij hebben achtergelaten, betreden we blootsvoets een rietenmatten vloer. Een fors gebouwde Soendanees met een brede grijns, een stevige hand druk en een moslimpetje op, stelt zich voor als het kamponghoofd. Vanavond wordt zijn pasgeboren zoon gedoopt volgens Islamgebruik. Hij stelt ons ook voor aan zijn vrouw en oude moeder; we krijgen een plaats aan ta fel achterin de kamer, naast de keu ken waar een stel meisjes druk in de weer is. De gastvrouw zorgt voor thee en cake. Allerlei kinderen drentelen opgewonden rond. De oma blijft bij ons zitten en houdt gespannen de ge beurtenissen in het oog. De gastheer krijgt het nu druk met het verwelko men van binnenstromende bezoekers, allen mannen met moslimpetjes op. Bij de deur en het open venster ver dringen zich een aantal buurkinderen, allemaal meisjes met ernstig, geamu seerde gezichtjes. Overal op de mat staan glazen thee, schoteltjes met cake en asbakjes; pak jes sigaretten en lucifers zwerven rond. De mannen zitten in kleermakers houding gezellig te praten bij het licht van olielampjes en kaarsen. De span ning stijgt als er een paar voorname Bovenstaande aardige foto die omstreeks 1906 in Solo werd genomen, werd ingezonden door onze abonnee, de heer M. A. Wardenaar. De heer Wardenaar schrijft: "achter het stuur zitmijn moeder Wilhelmina Bierlee, zij was toen nog niet getrouwd Naast haar zh lano overerf IT T "aaSt °Udste br06r Johan' Allen ziJn reeds lang overleden. Mijn moeder trouwde later met Victor Wardenaar." Haji's zijn binnengekomen. De cere monie kan beginnen. Een der Haji's leest langdurig voor uit de Koran. Dan worden enige liederen gezongen. De vrouwen, ook de moeder met het kind op de arm, houden zich op de achter grond, in onze hoek bij de keuken. Op een gegeven moment overhandigt de moeder het kind aan de vader en iedereen gaat staan. Er wordt een lied gezongen waarbij ook de vrouwen mee zingen; ook Yanto, ik ben de enige die het lied niet kent. De vader gaat met de baby de kring mannen rond en ieder van hen knipt een klein haarlokje van de kleine krul- lebol af. De stemming wordt nu wat minder plechtig; de meisjes uit de keuken brengen een maaltijd voor de mannen en ze eten gezamenlijk. Onder hartelijk gelach nemen de Haji's af scheid waarbij ook ik van ieder van hen een handdruk krijg. De sfeer wordt Ook dit jaar komt Moesson i.v.m. de vakanties uit in zg. 'Zomer-edities'. De nummers van 15 juli - 15 augustus zijn DUBBELNUMMERS. Op 1 AUGUSTUS verschijnt Moesson dus NIET nog losser en de gastheer zet een cassette met vrolijke, Soendanese dansmuziek op. Yanto beweert dat een van de meisjes met me wil dansen, bij de keuken hoor ik onderdrukt qeqie- chel. a a Volgens het dorpshoofd zou ik er goed aan doen ook moslim te worden en om me te overtuigen zet hij me zijn petje op. ledereen beweert dat het goed staat, ik vraag om een spiegel en als ze me die voorhouden moet ik in de lach schieten. Als we opstappen dringt men erop aan dat ik blijf lo geren. Een beetje in de war van alles leg ik uit dat ik volgens mijn reisschema de volgende dag weer verder moet, maar zal proberen op de terugweg nog langs te komen WIE WEET HET? Bij het snuffelen in oude spulletjes vond ik een speldje met het embleem "Nederland zal herrijzen." Het lijkt me emaille en uit twee vakjes zijn de kleuren weg. Het embleem is in vakjes verdeeld, met in het midden een wit bloempje, met vijf groene blaadjes, in de rand rondom staat "Nederland zal herrijzen." Er zijn nog vier oranje hoekjes zichtbaar en iets dat op een groenig boompje lijkt, links en rechts in de rand. Zou één van de Indische kennissen opheldering kunnen geven? Ik wil het speldje repareren. Ik vind Moesson enig! L. WELTER-HARKINK Kozakkenlaan 8 7231 DM Warnsveld (Vervolg: "Eerste dagen in Indonesië"

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 28