Op zoek naar de orginele Javakoffie I door Ed llcken Opgegroeid op een koffie- en rubberonderneming op Java, heb ik na mijn emi gratie naar Amerika, in 1957, toch nog mijn belangstelling behouden voor de koffiecultuur. Toen ik dan ook als landbouwonderzoeker, de beschikking kreeg over een greenhouse (broeikas) met klimaatcontrole, voorzien van de modernste hulpmiddelen zoals een automatisch wateringsysteem, luchtfilters, temperatuur- en vochtigheidregelaars etc., heb ik een hoekje van deze reusachtige broeikas geschikt gemaakt voor proefnemingen op diverse soorten koffieplanten. Dat kon ik doen naast mijn gewone werk, dat bestond uit het onderzoeken van de invloed van luchtvervuiling op de groei van cultuurplanten. In zo'n droom van een greenhouse was het een klein kunstje met planten te experimenteren. Bloe men heb ik ook gekweekt, zoals carnations (anjers) en snapdragons (leeuwen bekjes), maar had vooral veel succes met orchideeën, waarmee ik zeer populair werd onder de girls van ons laboratorium, die ik van tijd tot tijd met een orchi dee verblijdde. Bloeiende koffiestruiken. (Foto: Kurkdjian) Maar om op de koffie terug te komen, mijn hobby werkte aanstekelijk op mijn Amerikaanse collega's. Sommigen van hen gingen net als ik koffie-extract maken, terwijl anderen de voorkeur gaven aan koffie toebroek. Oudere Amerikanen hebben mij weieens de vraag gesteld: "What has happened to the good old Javacoffee?' (vrij ver taald: "Wat is er gebeurd met de be kende Javakoffie?"). Zij herinnerden zich de tijd nog, heel lang geleden, toen men volstond met te zeggen: "a cup of Java", dus met weglating van het woord koffie, om in een restaurant een heerlijk kop koffie voorgezet te krijgen. Ik kon hun vertellen, dat de koffieplanters op Java al in de twin tigerjaren overgegaan waren tot het planten van robustakoffie, een uit Bel gisch Congo afkomstige koffievariëteit, die wel niet zo lekker is, maar beter bestand is tegen de koffieroest (He- mileia vastatrix), een door een fungus (zwamachtige) veroorzaakte bladziekte die de Javakoffiecultuur zo bemoeilijkt heeft. Het is dezelfde ziekte, die op Ceylon de hele koffiecultuur, in 1890, had vernietigd. Ofschoon rubber van groter econo misch belang was voor onze familie, heb ik mij het gelukkigst gevoeld op de koffieafdeling (Wanasari), die ik enige tijd heb mogen beheren. Ik zwierf toen dagelijks door de koffietuinen, heerlijk koel onder de schaduwbomen van Lantoro (Leucaena glauca) en van de hoger oprijzende Albizia. Vooral in de bloeitijd, als na een regenbui als bij afspraak alle bloemknoppen zich openden en de jasmijngeur van de spierwitte bloemen, zich door de hele tuin verspreidde, waande ik me de ene keer in een sneeuwlandschap, en een andere keer in een gigantische parfumeriefabriek. Dat deze bloesems zo'n sterke jasmijn- geur verspreiden, resulteerde in de eerste wetenschappelijke naam voor koffie, nl. Jasmina arabicum (Arabische jasmijn). De beroemde geleerde Lin naeus verbeterde deze fout en noem de de plant: Coffea arabica. De ver spreiding van Coffea arabica over de gehele wereld, hebben we te danken aan de Oostindiëvaarders. Zij brachten in 1696 enkele koffieplantjes over naar Ceylon en Malabar (India) en vandaar naar Java, wat het begin werd van de bloeiende Javakoffiecultuur. Een paar koffieplantjes, die van Java meege bracht werden naar Amsterdam, groei den goed op in de Hortus Botanicus. Van hier kwamen zaden terecht in Jardin des Plantes te Parijs, vanwaar Coffea arabica, via de Franse koloniën, vaste voet kreeg in Midden- en Zuid- Amerika. Hieruit blijkt dus, dat toen Javakoffie zo beroemd werd om zijn aroma, overal dezelfde koffiesoort nl. Coffea arabica groeide. Waarom dan werd het product van Java zo geroemd, vooral door de Amerikanen? Mijn ex perimenten met de koffie brachten niet het antwoord, wel mijn corresponden tie met Prof. Ir. Lasschuit van de Wa- geningse landbouw hogeschool. Uit afschriften van literatuur over de kof fie, die hij mij stuurde, kon ik op maken, dat Javakoffie zo superieur was, ten eerste vanwege de goede ge woonte van de Javaanse koffiepluk- sters om alleen de rijpe bessen te plukken en ten tweede door een toe vallige, maar gelukkige omstandigheid, dat de balen koffie gedurende de lange reis in het ruim van de schepen van de V.O.C. een extra speciale fer mentatie ondergingen. Dat het plukken van de rijpste bessen heel belangrijk is, blijkt wel uit het feit, dat Loewak- koffie zo lekker is. De loewak, een marterachtige, ook wel koffierat ge noemd, kiest immers altijd de rijpste bessen uit. Bovendien ondergaan de onverteerbare koffiebonen een fermen tatieproces in de ingewanden van het dier. Tegenwoordig is Columbiakoffie superieur, omdat de Columbianen de koffiebessen ook rijp plukken in te genstelling tot de Brazilianen, die alle bessen, jong en oud, van de takken afritsen, door mij het 'rampassysteem' genoemd. De koffieplant behoort tot de Rubia- ceeën-plantenfamilie en het plantenge slacht Coffea, dat talrijke soorten, va riëteiten en hybriden telt. Slechts en kele soorten heb ik kunnen bestude ren nl. van de Coffea arabica, de varië teiten bourbon, mokka en maragogype; van Coffea canephora, de variëteiten robusta en uganda; verder voor korte tijd ook nog Coffea excelsa en libe- rica, die ik vanwege de slechte kwa liteit, niet meer waardig keurde voor research. Deze research heeft, be halve een nieuwe manier van ziekten en insectenbestrijding, niets nieuws aan het licht gebracht dan wat iedere oud koffieplanter al wist. Belangstel lenden kunnen 't in de literatuur over koffie zelf wel vinden. Ik was meer geïnteresseerd in het vinden van een methode voor de bestrijding van plan tenziekten en insectplagen, zonder het gebruik van chemische middelen. In de vrije natuur bestaat een biolo gisch evenwicht. Als er b.v. teveel schadelijke insecten zijn, wordt het aantal verminderd door zijn natuurlijke 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 14