Een eeuw geleden barstte de Krakatau uit 16 Op 26 augustus a.s. zal het 100 jaar geleden zijn, dat de uitbarsting van de Krakatau, een van de grootste natuur rampen uit de wereldgeschiedenis, plaats vond. Ruim 36.000 mensen kwamen daarbij om het leven. De vulkanische eilandengroep Krakatau in straat Soenda bestond ten tijde van de ramp uit het hoofdeiland met de vulkanen Rakata, Danan en Perboewatan, het Verlaten eiland, het Lang eiland en het eilandje Poolse Hoed. Deze groep was omstreeks 1680 ontstaan. Het hoofdeiand was, met uitzondering van een kale lavastroom aan de voorzijde, dicht begroeid. Na een 200-jarige periode van schijnbare vredigheid, klonk op zondagmorgen 20 mei een dof gedreun, dat tot in Batavia en Buitenzorg hoorbaar was. Een zwarte wolk waarin bliksemschichten 'heen en weer schoten hing boven de vulkaan en op passerende schepen werd onaf gebroken geknetter als van mitrailleurvuur gehoord. As- regens, drijvende stukken puimsteen en een hemel die eruit zag als een grote kap van zeer mat melkglas waarin de zon hing als een lichtblauwe kogelvormige stolp, waren de verschijnselen waarmee de hernieuwde werking van de Krakatau gepaard ging. In Batavia raakte men zo opgewonden over al deze berich ten dat de Nederlands-Indische Stoomvaartmaatschappij het schip Gouverneur-Generaal Loudon beschikbaar stelde voor een vaart naar het eiland met de erupties. Op zaterdag 26 mei vertrok de Loudon met 86 passagiers. Uitbarsting van de Krakatau in 1928. (Foto uit het bezit van het Koninklijk Instituut van de Tropen). Het schip bleef tot zondagavond bij Krakatau liggen om de passagiers de gelegenheid te geven de krater te be zoeken. Onder hen was de mijninge nieur J. A. Schuurman. Van hem zijn de volgende aantekeningen: 'Koersnemende langs de noordkust van 'het eiland, waarvan een gedeelte rot sig is en steil uit zee oprijst, landden we op een punt, waar de kust zich in een breed strand vervlakte. Het strand zelf bood niets bijzonders aan, doch van de lijn af tot waar de zee bij vloed reikte, was het eiland bedekt met grau we asc'h. Eb en vloed hadden langs de lijn een profiel - het enige dat op het eiland aangetroffen is - van de eruptieprodukten doen ontstaan, waar uit bleek, dat, ofschoon het eiland alleen onder asch bedolven scheen, de vulkaan toch niet alleen die materie uitgeworpen en tot aan de kust voort- geslingerd had. Op het witte zand, dat het eigenlijke strand vormde, lag een bank van puimsteen, ter dikte van een voet, uitgespreid en eerst daarover was de asch ter dikte van 2 voet neer gestort; hier en daar slechts werden in deze tot 3 voet dikte opgehoopte vulkanische uitwerpselen gesteenten van anderen aard aangetroffen". Nadat hij had geconstateerd dat de as zo vast was samengepakt dat hij er slechts tot over de enkels inzakte, ondernam hij met een klein gezelschap van onbezonnen de tocht landinwaarts. "Weldra verdween elk spoor van vege tatie en omringd door de kale sombere aschheuvelen, welke ook de zee, doch niet de loeiende rookkolom aan onze blikken hadden onttrokken, vervolgden we den toCht bergopwaarts. Eindelijk was de laatste heuvel beklommen en stonden we op den steilen oostelijken rand van den kraterwand. Daar ver toonde zich in de asch een schoone komvormige uitholling van circa 1000 meters diameter, waarvan de ongeveer 40 meters dieper gelegen cirkelvor mige, op 150 tot 250 meter diameter gesohatte bodem, eenige meters ver zakt en met een zwarte, dof glanzende korst bedekt was. Dóór deze korst, doch slechts uit eene aan den van ons afgekeerden westelijken rand gren zende cirkelvormige ruimte van onge veer 50 meters diameter had de ont wikkeling der machtige rookkolom met angstwekkend gebulder plaats "Het vulkaaneiland hield zich daarna min of meer sluimerend tot 26 augus tus 1883. Toen hoorde mijningenieur R. D. M. Verbeek die 2ich te Buitenzorg bevond omstreeks 1 uur in de middag gerommel dat hij voor een verre don der hield. Om en nabij half drie werd dit geluid vermengd met zachte korte ontploffingen en tegen vijf uur waren de knallen zo hevig dat ze over heel Java werden gehoord. Dit ging de hele nacht door en op West-Java werd geen oog dicht gedaan. De volgende och tend om kwart voor zeven "knalde er zulk een ontzettende slag, dat ook de laatsten die poogden de verlorene nachtrust te herwinnen, uit het bed vlogen." Ingenieur Verbeek vervolgt in zijn standaardwerk 'Krakatau': "In 4 huizen De ruine van het hotel Anjer bij Merak na de alles verwoestende vloedgolf tengevolge van de uitbarsting van de Krakatau in 1883. (Foto uit het bezit van het Koninklijk Instituut van de Tropen).

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 16