Goede levenspartners (in memoriawn)
J. K. van den Boogert, ik leerde hem eerst goed kennen, achter in de jaren
vijftig. Voordien had ik hem vaak gezien en hij was in mijn ogen een kampioen
jager die in de omgeving van Hollandia heel wat zwijntjes tijdens zijn nachtelijke
posteerjachten neerschoot. In de loop van 1950 werd het KNIL voorgoed opge
doekt en mening soldaat van dit wapen kon toen kiezen tussen overgang naar de
Koninklijke Landmacht, demobilisatie of vervroegde pensionering. J. K. van den
Boogert was sergeant vbd en koos voor het laatste. Al gauw verhuisde hij van
Kloofkamp (legerplaats) naar Hollandia-Binnen (toen nog Kota Baru geheten),
waar hij een eenvoudige woning voor hem en zijn gezin had gebouwd. In het
begin van 1950 joeg hij vaak in de omgeving van Dok IV waar later de Dienst
van het Mijnwezen kwam te staan. Hij posteerde daar op een groot zwijn dat
geregeld uit de richting van v. Heutsz-kamp kwam afzakken doch hem steeds
te slim af was. Later, in zijn correspondentie aan mij toen hij reeds in Canada
woonde, betuigde hij nog steeds zijn spijt over het feit dat het hem niet gelukt
was óm de slimme rakker om te leggen.
De jacht was zijn grote hobby en na
zijn pensionering trachtte hij de mage
re huishoudelijke kas te spekken door
te gaan jagen. In z'n eentje ging hij in
een bootje naar Simporo/Baberongko
en Dondai teneinde in die contreien
op wilde varkens te jagen en van de
buit dendeng te maken. Ook in de
omgeving Skyline, vuilnisbelt, telefoon
route, Camp Walker en Rijnhauwen
(allemaal plaatsen in de nabije om
geving van Kota Baru) was hij vaak
te zien en in die beginjaren vervoerde
hij zichzelf en zijn buit op de fiets in
dit zware terrein.
Ook lag hij wel eens overhoop met
minder bonafide jagers die de tamme
varkens van een zekere Wienbeck
(boer te Kota Radja) om zeep hielpen
en waarvan dan - hoewel niet openlijk -
v.d. Boogert min of meer verdacht
werd. Ik kan me levendig indenken dat
de geruchten hem - als eerlijk mens -
enorm hinderden. De daders boffen
dat hij nimmer achter hun identiteit is
kunnen komen
Later, toen ik het genoegen had per
soonlijk met hem kennis te maken,
werkte hij bij het Kantoor Algemene
Personele Zaken te Dok II. Samen met
het toenmalige Hoofd van de Afdeling
Politie van de Dienst van Binnenland
se Zaken (mijn chef), hebben we heel
wat gezellige avonden geposteerd op
wilde varkens in de omgeving van
Hollandia-Binnen (Camp Walker en
Rijnhauwen) totdat hij medio 1962, van
wege de politieke ontwikkelingen rond
om Nieuw-Guinea, het land moest ver
laten zoals zovele anderen. Zijn ge
weer, een vooroorlogse flint van het
merk Sauer Sohn Suhl, droeg hij aan
mij over en dit was tevens ook het
laatste wapen waarmee ik in Nieuw-
Guinea heb gejaagd. Een grappige co
ïncidentie is het feit dat dit ook het
eerste "zware" wapen was waarmee
ik in Nieuw-Guinea (Manokwari) begon
te jagen. Het behoorde toe aan de
plaatselijke Geniechef te Manokwari,
J. W. J. Romans van Schaik. Later zond
hij dit geweer naar zijn zoon Doppie
te Hollandia-Haven. Bij mijn weten ging
het toen naar Jozef Sleebos en weer
verder naar van den Boogert. Bij zijn
vertrek uit N.G. deed hij het aan mij
J. K. van den Boogert
"Getuig van uw leven," was Tjalie's
devies en zo bracht hij zijn blad tot
leven door het leven van de lezers.
Niet alleen de imposante, opwindende
geschiedenissen, niet de beroemde
auteurs en belangrijke figuren heb
ben dit blad gemaakt tot wat het is,
maar IEDEREEN die wat te vertellen
had en heeft, huismoeders en dokters,
generaals en monteurs, ambtenaren
en avonturiers.
Zo is dit verhaal over Jan van den
Boogert en zijn vrouw het verhaal
over een eenvoudige Indo. Eén uit
de duizenden die getracht hebben
een bestaan te vinden dat hem lag
en compensatie kon geven voor een
verloren leven dat hij niet kon en
wilde vergeten. Red.
Dok IV op Hollandia-Binnen, Nieuw Guinea in de "goede oude tijd," waar familie van
den Boogert gelukkige jaren doorbracht.
24
over en ik weer aan een papoea uit
Sentani die met het bezit uiterst dank
baar was. Dit even als een stukje ge
schiedenis van dit wapen.
Van den Boogert vertrok uit Hollandia
naar Sydney in Australië om van daar
uit per boot verder te reizen via het
Panama-kanaal naar Nederland. Wel
dra bleek dat hij in Nederland niet kon
aarden. Het was allemaal te eng en
hij voelde zich opgesloten in een
wereld die geen warmte uitstraalde.
In de lente van 1965, op 55-jarige leef
tijd, emigreerde hij met zijn lieve vrouw
naar Canada en kocht een huis aan de
Cullodenstreet te Vancouver (B.C.). In
de herfst van 1967 logeerde ik bij hem
en wij gingen samen op jacht met
"British Safari" in de omgeving van
Relay Creek (benoorden Garibaldi
Park). Van de partij was ook zijn kost-
jongen Ben Engelken - een plezierig
mens die eveneens zeer veel van de
jacht hield en deze sport serieus en
weidelijk bedreef. Bij die gelegenheid
schoten wij als enige van de groep
een blacktail (coastal deer), tot zeer
grote vreugde van de safari-leider. De
Canadezen schoten niets en passeer
den hun tijd met het knallen op lege
bierblikjes en - uiteraard - het nuttigen
van sterke drank. Het is dan ook geen
wonder dat er ieder jaar (met het
jachtseizoen) zoveel jachtongelukken
plaatsvinden in dat land. Meestal te
wijten aan onverantwoordelijk gedrag
van de "jagers". Overigens is de jacht
in Canada - ten rechte - aan zeer
strenge regels gebonden.