"fr ORIENT TRAVEL B.V. De 99Strappan99 Hotel 't SWARTE SCHAOP De veelheid van zeer uiteenlopende onderwerpen die geregeld in Moesson worden weergegeven en belicht, hebben mij naar de pen doen grijpen om ook eens een bijdrage te leveren en wel betreffende een figuur die bij de grote massa onbekend is, namelijk de "Strappan", ook wel genaamd "veroordeelde", "(ketting)beer", "dwangarbeider", en nog wel wat. Helemaal juist is de uitdruk king: "bij de grote massa onbekend" overigens niet, aangezien velen uit de Indische samenleving door beroep, functie e.d., wel met bedoelde personen in aanraking zijn geweest. Vooral in de militaire sector had de strappan (hoofd zakelijk in de buitengewesten, dus buiten Java) een aparte, veelal waardevolle plaats in die gemeenschap. Normaliter werd een autochtoon lid van de bevolking, gestraft voor een misdrijf, geplaatst in een gevangenis. Echter bestond de mogelijkheid naar de buitengewesten gezonden te wor den. Zo'n gestrafte kon dan bijvoor beeld terechtkomen jn de burgersa menleving en moest dan verschillende soorten arbeid verrichten. Hierop wordt in dit artikeltje niet ver der ingegaan. Het volgende relaas gaat - in het algemeen - over een veroordeelde die terecht kwam in de militaire sector. De meesten werden ingedeeld bij de militaire standplaat sen als drager van vivres en andere zaken bij de militaire expedities en patrouilles. Natuurlijk waren er ook nog andere werkzaamheden te doen, b.v. het schoonhouden van kampe menten (kazernes) en de soms daarbij behorende veekraal, vuilverwerking enz. enz. Maar de hoofdzaak was toch wel de "dragers"-diensten. Als een groep militairen - bv. 15 man - op patrouille ging, dan moesten er altijd op z'n minst drie dragers mee. Niet voor de leeftocht van de soldaat, want dit werd door de man zelf in zijn ransel meegedragen, maar bijbehoren de zaken als: tentzeilen (overnachting in het bos), summiere verlichting (kaars- of olielantaarns), medicijnblik, eventueel extra vivres voor b.v. een lange tocht, mogelijk reserve-munitie enzovoort. Eén drager was bestemd voor de com mandant, die zelf geen ransel droeg. Uit het vorenstaande volgt wel dat een drager een nogal belangrijk element van het militair apparaat was. Een militaire eenheid zonder strappans was feitelijk (hoofdzakelijk in de bui tengewesten) onbestaanbaar. Natuur lijk kon ook een beroep worden ge daan - voor dragersdiensten - op de plaatselijke bevolking. Hieraan waren echter zoveel nadelen verbonden, dat hiervan slechts bij hoge uitzondering gebruik werd gemaakt. Duidelijk is dat er wel een band moest ontstaan tus sen de gestrafte en de militair. Ze waren vaak van elkaar afhankelijk. Dit was vooral tijdens patrouille zo, want die zat vaak voor het grootste deel van de tijd vér in het oerwoud. Over en weer bestond appreciatie. Persoon lijk heb ik gedurende lange tijd en op verschillende plaatsen meegemaakt dat een contingent strappans bij een militaire post er een "zaak" van maak te de hun opgedragen dienst zo goed mogelijk te verrichten. Zéker waren er - vooral bij nieuwelingen - wel af en toe "dwarsliggers". Die werden nor maal intern wel gecorrigeerd. De mili tair commandant behoefde dan ook zeer zelden in te grijpen. Een feit was het wel dat de gestrafte zich veelal één voelde met de militaire afdeling waarbij hij was ingedeeld. Dit gold vooral in het verleden, in de tijd dat er nog geregeld gevechten plaats vonden tussen de militair en zijn te genstander. Doch ook in de dertiger jaren was dit zeer goed merkbaar. Er zijn voorbeelden genoeg van vrijwillig hulpbetoon van een gestrafte aan een militair en omgekeerd, b.v. bij ziekte, vermoeidheid e.d. De strappan voelde zich tegenover de plaatselijke bevolking zéker niet de mindere, integendeel, het gezegde "saja setengah compenie" (ik ben half soldaat) werd bij herhaling gebruikt. Ontvluchtingspogingen zijn wel eens ondernomen, doch liepen meestal op niets uit. Vooral in het oerwoud waren zij gedoemd te mislukken, maar ook in de bewoonde wereld hadden zij weinig kans van slagen. Zo'n man werd dan vereenzelvigd met de "com pagnie" en werd dan ook als zodanig behandeld. Tijdens de begindagen van de oorlog met Japan waren er vele verzoeken een militaire status te mogen verkrij gen; wapens en kleding te mogen ontvangen en om samen met de hun vertrouwde afdeling te vechten. Hier van is (het mocht uiteraard niet) slechts incidenteel wel gebruik ge maakt. Ansen-Ruinen, zeer rustig en landelijk gelegen. Geheel gelijk vloers, gr. tuin en terrassen, fietsen te huur, afhalen station mogelijk, arrangementen en 55 en 65+ reducties. Hele jaar geopend, telefoon 05221 - 1584. Als er bij een detachement (leger plaats, kazerne) een feest was, b.v. Nieuwjaar, dan was het ook feest in het verblijf van de strappans. Samen met de militairen ging uiteraard niet, maar wel gelijktijdig. Persoonlijk heb ik tweemaal een ge val meegemaakt dat een gestrafte, wiens straftijd eindigde, het verzoek deed als burgerwerkman of in een an dere hoedanigheid in de militaire ge meenschap te mogen blijven. Dit kwam vaker voor, maar dit heb ik alleen van "horen zeggen". Helemaal onbegrijpe lijk is deze gang van zaken niet als je nagaat dat zo'n man gedurende lange tijd van huis en haard is weggeweest en volkomen in de militaire samen leving is ingeleefd. Het aanpassen en invoegen bij "vroeger" stuitte op vele moeilijkheden. Ging een strappan wél terug na af loop van zijn straftijd, dan was er ook een passend feestje, waarbij onder eigen- en militair volk blijken werden gegeven van waardering. Deze man ging niet met lege handen naar zijn bedoening terug. Ik hoop met deze bijdrage een beetje begrip te hebben gewekt voor het wel en wee van iemand die, na een be gane fout, een grote deur achter zich voelt sluiten, maar gebruik maakt van de kans, alsnog een nuttig lid van de samenleving te mogen zijn. F. J. SMID RETOUR BANGKOK VOOR SLECHTS RETOUR JAKARTA BALI - plus BANGKOK, SINGAPORE, SUMATRA, JAVA HAWAII f 1.395,- f 1.695,- retour f 2.325, retour f 2.269, Rokin 52 - AMSTERDAM - Tel. 020-24 25 38 Laan van Meerdervoort 291 - DEN HAAG Tel. 070 - 63 83 67 Singel 486 - 1017 AW AMSTERDAM Tel. 020-23 74 84 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 20