Op zoek naar de originele Javakoffie (slot] door Ed llcken Vanuit Malang belde ik het proefstation te Jember op en had het geluk Dr. Soenarjo zelf aan de telefoon te krijgen. Jawel, hij herinnerde zich mij nog heel goed, al was het zo lang geleden. Onze gezamenlijke trip in de Zuid-Califor- nische woestijn, waar ik hem onze moderne landbouwmethodes heb kunnen tonen, ligt hem nog vers in 't geheugen. Hij vroeg mij de datum van mijn komst niet te wijzigen, omdat hij al een excursie naar het Ijengebergte voor mij had georganiseerd. Op de 26ste, heel vroeg in de morgen vertrok ik per autobus naar Jember. Die rit zal me nog lang heugen. De chauffeur wilde alle andere bussen vóór zijn om hen zo de "muatan" (passagiers) langs de weg, af te snoepen. Hij probeerde alle andere in te halen, daarbij onverantwoordelijk, zonder rekening te houden met tegenliggers, van de ene zijde van de weg naar de arndere zijde te slingeren, waarbij hij sommige tegenliggers in de berm deed belanden. (Deze man is een maand later bij een ongeluk om het leven gekomen, geen wonder. Prompt op het afgesproken uur, zon der jam karet, kwam ik te Jember aan, maar aan het verkeerde kantoor. De ambtenaar, die mij te woord stond, was zo vriendelijk het proefstation voor mij op te bellen, waarna hij mij in een keu rige wachtkamer liet zitten, waar een aardige Javaanse mij een heerlijk kop koffie bracht. Iemand zou mij met een dienstauto ophalen. Na een half uur, dus werd het toch 'jam karet", kwam een stevig uitziende glimlachende heer de wachtkamer in, mij hartelijk de hand schuddend. U raadt het, die heer was Dr. Soenarjo. "Wat bent U dik geworden", was zijn eerste opmerking, "en oud geworden" vulde ik aan. Dat vond hij niet, maar dat zëi hij natuur lijk uit beleefdheid. Ik vond hem er nog jeugdig uitzien voor iemand die tegen de 50 aanloopt en dat meende ik echt, toen ik het hem zei. In zijn dienstauto reden we naar zijn kantoor. Gedurende de rit sprak hij over niets anders dan over de fijne tijd met mij in Zuid-Californië. Hij was toen zo onder de indruk van de Ame rikaanse research en van de resulta ten er van, vooral de uitgestrekte boomgaarden van sinaasappels, gra pefruit, tangerines, druiven en dadels, in wat eens een dorre woestijn was. Hij herinnerde zich zelfs nog, dat ik toen bezig was met de studie van de woestijnkrekels (gryllus asimilis) en de beschikking had gekregen over een vliegtuig voorzien van vangnetten om na te gaan hoe hoog deze insec ten kunnen vliegen. Dat is waar, in vergelijking met andere landen, zijn wij researchers in Amerika reuze ver wend. Maar juist daardoor nl. de be schikbaarheid van geld en equipment maakt, dat we goede resultaten kun nen boeken. Na een poosje in zijn office gepraat te hebben, liet hij mij de laboratoria zien, zich verontschul digend dat zij niet zo goed uitgerust waren. Het viel mij echter toch wel mee, glaswerk z.a. test-tubes en petri- dishes waren ruimschoots voorhanden en er waren toestellen o.a. voor gas- chromatographie. Ik kreeg de gelegen heid met enkele leden van het perso neel te praten en vond uit, dat ze stuk voor stuk bekwame lab. technici en assistenten waren. Hierna werd ik naar Hotel Safari gebracht, waar ik op 's lands kosten kon logeren. Zo'n mo dern hotel, kamers met aparte ge makken, had ik eerlijk gezegd in Jem ber niet verwacht. Maar ja, dat kwam zeker vanwege het proefstation. Ik nam eerst een verfrissend bad, waarna ik als enige gast, een lichte lunch nam in de aardig gedecoreerde eetzaal. Het is mij opgevallen, dat de hotels in Indonesië, zulke prachtige Ed llcken met een jonge gekweekte Java koffieplant. en vooral kunstzinnige wandversierin gen hebben in tegenstelling tot hun counterparts in Amerika. Na een korte siësta was ik weer genoeg uitgerust om met Dr. Soenarjo mee te gaan, naar zijn proeftuinen van koffie, rub ber en cacao. Alleen de rubberbomen zagen er goed uit. De cacao had te lijden van een ziekte en voor de koffie was het klimaat van Jember niet ge schikt. Deze waren dan ook proefaan- plantingen. Volgens Soenarjo groeien de enige overgebleven oorspronkelijke Javakoffieplanten hoog op het Ijen- plateau. De volgende dag zouden we de tocht naar dat gebergte maken. Deze avond nodigde Soenarjo mij uit voor een diner bij hem thuis. Daar maakte ik kennis met zijn charmante vrouw. Zij toonde mij met trots haar orchideeënverzameling, want ze had al gehoord van haar man, dat ik ook aan orchideeën deed. Ze had allerlei soorten, waarvan op dat moment in bloei waren, de Miss Joachims, de Dendrobiums (Larats), de Vanda's en de bekende Angrekbulan (Phalenopsis) en de in Holland niet zo bekende schorpioenorchidee. Daarna dronken Foto links: de in Europese stijl gebouwde bungalow op de Ijen, waar de leden van de excursie uit Jember een gastvrij onthaal wachtte. Foto rechts: de enige overgebleven oorspronkelijke Java koffieplanten, hoog op het Ijen-plateau.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 6