poirrié Verhaal van vroeger (III) EEN TEKUKUR IN DE BOOM Ik breng U even terug naar West Java, 1925. Ik woonde met mijn ouders in Serang (Bantam) in een dienstwoning van de S.S. Pardon, U weet de enige S.S. die wij kenden. Mijn vader, E. Ch. B. Wolff, was sta tionschef in Serang, een gezellig, vre dig stationnetje. De Indonesische be volking was beleefd, sociaal en hulp vaardig, zoals een Oosters volk be taamt. Ik was maar een ukkie van 6 jaar en mijn j.l. overleden broer, Boudewijn 5 jaar. Toch werden wij nog in onze prille jeugd, al vroeg in de samenleving betrokken. Natuurlijk gingen wij naar de 1e Euro pese Lagere School, in de Kota, 7 dagen in de week was er school. De lagere klassen, 1e, 2e en 3e gingen om elf uur naar huis. Nou, dan begon bij ons kinderen, na het middageten van één uur, de pret. Ik mocht van vader, als oudste, altijd helpen met de voorzieningen voor ons avondlicht. Zoals U het misschien reeds be grepen had, was er geen elektrisch licht, doch hadden wij, een gasoline- lichtinstallatie. Het bestond uit een druktank, manometer, leidingen en lampen, brander en een kousje er om heen in een bolvormige glaslamp. Ik pompte de lucht in de tank tot de aan gegeven rode streep, verder zorgde vader, dat de regelaar goed stond en ontstak dan de lampen. Ongeveer 6 uur 's middags, nog in de schemering, hadden wij een zee van licht, in totaal 4 lampen, te weten, in de voorgalerij, huiskamer, eetkamer en in de keuken. In de slaapkamers hadden wij een lampoe tamplek voor de zuinigheid. Om acht uur was het avondeten. Zo tegen elf uur 's avonds, maakte vader de lampen uit. Wij kinderen sliepen dan allang. De zondag was voor ons jongens de allerbelangrijkste dag van de week. Dan had vader ook vrij. Moe der had ons vroeg gewekt om met Daddy, samen op jacht te gaan. Intussen had moeder voor ons vieren proviand klaar gemaakt en de nodige veldflessen gevuld met heerlijk schoon leidingwater. De vierde, die meeging, was onze herdershond "Bello", door vader speciaal afgericht voor de jacht. Na ongeveer een kwartier lopen, zaten wij in het bos, om dan in de sawahs te komen. Wij liepen langs de galan- gans, sawahdijken. Het was uitkijken geblazen, want als je erin gleed, werd je meteen door de bloedzuigers (linta's) geattaqueerd, die je slechts los van je been kreeg met wat eigen speeksel in de palm van de hand en een speciale ruk. Vader schoot de vogels op het padi- veld of in de boom met een 16 mm. geweer. Die had hij gekocht bij een wapenhandelaar, "Thio Tek Hong" in Batavia met vergunning. Bij elk gericht schot, wanneer een te- kukur, perkutut of een boertjet, naar beneden zeilde, zorgde Bello, dat het in de jachttas kwam, want die droeg ik. Enfin, het was intussen bij twaalven en de zon in de tropen scheen dan precies boven op je hoofd, dus des te meer was het tijd voor onze rustpauze. De proviandtas droeg mijn jongere broer. Gauw onder de schaduw van een machtige regenboom, Senghon in het Maleis, deden wij ons te goed aan al het lekkers, dat moeder had klaar gemaakt. Tussen de bedrijven door kocht ik in de kampong een grote klapper, die te koop was uitgestald aan een bamboelat, onder een goebo- kehuisje, klappa tegan. Al gauw waren de hongerige magen gevuld en onze dorst gelest met het heerlijke, zalige vruchtwater van de klapper. Ook het vruchtvlees werd genuttigd. Zelfs Bel lo gromde af en toe, ten teken, dat hij het niet rechtvaardig vond met de be deling. Na de rust gingen wij verder en schoten, hier en daar nog wat ge vogelte. Toen de jachttas amper vol was, keerden wij huiswaarts, dat be sloot vader. Hij was tenslotte min of meer de centrale figuur in dit verhaal. Géén onzin. De teruchtocht verliep vlot, omdat Bello hier en daar aan boom, struik, steen of paal, zijn teken had geplaatst, zodat wij in een mum van tijd weer thuis waren, waar moe der met de baboe-kokki, ons stond op te wachten, om hun aandeel aan dit gebeuren bij te dragen met het klaar maken van een heerlijke schotel vo gelpastei voor het avondeten. Zo was de zondag, dunkt mij, vredig en goed besteed. EGMOND NASI INTIP OF KERAK Door een bijzonder leuk voorval hier in Lagos wil ik wat hierover schrijven, na het verhaal over PARU van mijn HBS- klasgenoot-vriend-collega Ron Schüch- ner gelezen te hebben. Welk Indisch-, Indonesisch gezin heeft de nasi intip niet in huis als lekker nij? Gewoon gebakken, in de vorm van krupuk gendar of zo vers uit de pan met wat zout en geraspte klapper. In Semarang nog uitgebreid met de ge- tuk gendar. Nergens anders is de bij zondere smaak ervan te bespeuren. Ook de opkoopsters van de gedroog de intip, die huis aan huis langs kwa men, heb ik nergens anders gezien. Ze keken wel heel goed uit naar de beschimmelde stukken. Die mochten er niet bij. Dit in tegenstelling tot de schimmel van Tempé en Oncom. Zijn deze niet de Penicilline-voorgangers van deze tijd? Dan in Suriname: in plastic zakjes kun je gebakken intip kopen. Alleen ver krijgbaar bij Javaans-Surinaamse ver koopsters. Soms ook de krupuk er van. Bij de andere bevolkingsgroepen wordt aangebrande rijstkorst gewoon gemengd met de rijst opgegeten. Brong-brong noemt men dit. En in de luxe Ned.-Antillen wordt dit niet ge geten. Gewoon water in de pan en na weken weggegooid. Ditzelfde zien wij helaas hier in Nige ria gebeuren. Menigeen, die je erover vraagt, antwoordt: weggooien, want dat is niet meer te eten. Wat erg, terwijl je nog mensen uit de vuilnis bakken ziet eten, waaruit ook de los lopende verwaarloosde paarden het zelfde doen. Zelfs hebben wij geprobeerd in het guesthouse, waar wij opgevangen wer den, dit de koks bij te brengen. Met vreemde ogen keken zij ons verbijs terd aan en begrepen er niets van. Maar wij blijven stug onze intip ver zamelen en van tijd tot tijd ervan snoepen. En zo bracht ik op mijn verjaarsborrel intip goreng als snack. Na uitleg ervan ging ik het rijtje langs en iedereen probeerde met een heel klein stukje. Want ook hier geldt hetzelfde: wat de boer niet kent, dat vreet hij niet. Zij vonden het allemaal lekker en wa ren zeer verbaasd, dat er van zo'n rest nog iets lekkers te maken valt. Vermeldenswaard was de bijzonder leuke reactie van mijn vrouwelijke collega Dr. Kofo Rotimi. Ze noemde het "Money-saving-snack". Zo is dit een gevleugeld woord in onze familie geworden. De apotheker is er stapel op en vraagt elke keer weer naar M-S-S. BEN DE LANG, Lagos "Dus opletten, Japie. Als die lajangan van si Arab uit zijn duik komt, bijt je onmiddellijk zijn gelasan door." 18

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 18