"Bureau van den landvoogd" 16 Foto genomen bij het afscheid van Algemeen Secretaris Gerke in oktober 1935. Voorste rij v.l n r.: mevrouw M. Gerke-Weijerman; j. M. Kiveron (nieuwe Alg. Secrs.); mevrouw M. Kiveron-Tacoma; P. J. Gerke (scheidend Alg. Secrs.). Staande 10e van luiks: Otong op pas Alg. Secretaris Gerke; 14e Aman, schrijver bij Alg. Secrs. Gerke (dit is Aman uit mijn "Bogor.ana zie Moesson 15i febr. 1983). Staande achter mevr. Gerke en de heer Kiveron: Mr. M. P. Bajetto, links daarnaast J. Ramaer; Mr. J. Ph. H. E. van Lier Dr. R. V\A va Diffelen- Mr F C Barbas; Mr. E. Schokker; Dr. E. O. Baron van Boetzelaer; Mr. C. E. E. Kuntze; Jhr. Mr. J. A. de Jonge (zoon van G.G.), Dr Moh.Nazif; daarachter Jhr. A. Th. Baud; tweede links van deze Mr. J. W. van Hoogstraten; achter hem Mr. W. G. Blits; tweede links van deze O. Schieffer Soemintah, oppas-boekbinder bij Alg. Secrs. Gerke. door Mr. M. J. A. S. Gerke Het minst bekende, maar het meest invloedrijke kantoor van gans Nederlandsch- Indië: de Algemene Secretarie. Het Opperbestuur over Nederlandsch-lndië lag in handen van de Koning. Het Algemeen bestuur in Indië, werd in naam des Koning's uitgeoefend door de Gouverneur-Generaal, benoemd (en ontslagen) door de Kroon in Holland. De Landvoogd, aangezocht en aangesteld voor een termijn van 5 jaar, was uitsluitend verantwoording schuldig aan de Kroon (Minister van Koloniën). Aan niemand anders. Ook niet aan het in 1918 ge stichte vertegenwoordigend lichaam, de Volksraad in Batavia. Weliswaar werd het persoonlijk beleid van de G.G. in de Volksraad uiteengezet en verdedigd door een "Regeerings Gemachtigde voor Algemene Zaken" (R G.A.Z.) - bekende namen in de jaren 1925-1935 waren onder meer Mr. J. J. Schrieke, Mr. Ir. H. J. Kiewit de Jonge, Mr. W. G. Peekema - doch vóór- tijdige heenzending van de Landvoogd door de Volksraad, was niet denkbaar. (Een geval van vóórtijdige heenzending door de Minister van Koloniën, was het beruchte boterbriefje van de Minister van Overzeesche Gebiedsdelen, Mr. E. Sassen, waarmede hij op 12 Augustus 1948, de laatste Landvoogd, Dr. H. J. van Mook, de laan uitstuurde.) De Gouverneur-Generaal sloot ver dragen met Indische vorsten en vol ken, stelde Regeringsverordeningen, Ordonnanties en Gouvernements Be sluiten (G.B.) vast (wetgevende taak); was Hoofd van de Uitvoerende Macht; Opperbevelhebber van Land- en Zee macht (de Militaire Luchtvaart ressor teerde als 12e Afd. onder het Dept. van Oorlog te Bandoeng); bevoegd om personen, gevaarlijk geacht voor de openbare rust of orde, het verblijf in Indië te ontzeggen (externeren), dan wel een bepaalde plaats tot ver blijf aan te wijzen (interneren); kon de staat van oorlog of de staat van be leg afkondigen; bezat - t.a.v. de Rechtspraak - het recht van gratie. (Indië kende de doodstraf.) Een mach tig Heer, de Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Oost Indië. In zijn gewichtige taak werd de Land voogd bijgestaan door een kantoor; officieel luidde het: "aan den Gouver neur-Generaal is een bureau toege voegd, geheeten Algemeene Secreta rie, gevestigd te Buitenzorg." Aan het Hoofd van dit bureau stond de Algemeen Secretaris, bijgestaan door een 1e Gouvernements Secretaris (G.S.), een 2e en een 3e G.S. en ver der redactiepersoneel. Tot de taak van de Algemene Secre tarie behoorde de examinatie van alle tot de Landvoogd gerichte voorstellen, het voeren van de Regeringscorres pondentie, het uitvoeren van opdrach ten van de G.G.. het houden van toe zicht op continuïteit en uniformiteit in de behandeling van verschillende on derwerpen en het opstellen van het zogeheten "Indisch Verslag", een om standig rapport van bestuur en staat van Nederlandsch-lndië, dat jaarlijks door de Kroon aan de Staten-Gene- raal werd aangeboden. Alle draden van de Gouvernements administratie liepen dus via de Alge mene Secretarie naar de G.G. Merkwaardig feit: dit Bureau van de Landvoogd, wordt nergens in de In dische Staatsregeling", de "I.S." (Staatsblad 1925 no. 447) genoemd. Niettemin, was zijn bestaan (gesticht in 1816) een realiteit, zijn faam ge respecteerd, veelal geducht door de grote invloed. Die invloed op 's Lands Bestuur in het algemeen en op de Landvoogd in het bijzonder, was - zei men - zó groot, dat de Minister van Koloniën, Dr. H. Colijn, in begin 1934 naar Indië zou reizen, teneinde, met andere te bespreken punten, de in vloed van de Algemeen Secretaris met zijn kantoor, in te dammen, zo mogelijk te beëindigen. De Indië-reis van Dr. Colijn ging tenslotte niet door. De Landvoogd (Jhr. Mr. B. C. de Jonge) schreef Colijn, dat hij mans genoeg was zélf te beslissen en dat adviseurs - óók de Algemeen Secretaris - advi seurs bleven. Méér niet. Het was een eer op de Algemene Secretarie te mogen werken. Wie er slaagde, slaagde in Indië, zo heette het. Wie te licht werd bevonden, kon snel vertrekken. Bekend in Buitenzorg was het geval van de jurist, die, met moeilijke stuk ken geen raad wetend, deze ten einde raad in zijn bureaulade wegsloot. Toen de bewuste stukken maar niet boven water verschenen, vermoedens tegen hem rezen en de stukken in zijn open gebroken lade tijdens zijn ziekte wer den aangetroffen, werd de - overigens

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 16