I BIBIK DINGKLIK 'S MIDDAGS SLAPEN Ons reservefonds voor moeilijke dagen Moesson wil geen subsidie. Het wil voort bestaan alleen ais U dat wilt. Met uw steun poekoelen wij teroes Hieronder laten wij, onder hartelijke dank zegging aan alle schenkers, de verant woording volgen van de giften die zijn binnengekomen voor het reservefonds voor Moesson over augustus 1983. A. L. M. Addens 25,D. J. Blume 11,45; W. Boverhof 25,—; A. Buren 10,—; A. de Calonne 10,—; A. M. H. de la Croix 10,—; J. A. Dubois 25,—; R. W. Dumpel 25, L. C. F. de Graaff 25,A. Hazevoet 50, T. Heyman 10,—; V. H. Huitink 20,—; J. C. L. Jansz 10,F. Kluin-Janssen 25,Chf. H. Lioni 230,J. B. Loveriks 20,R. Ma- riouw 20,H. L. Marteau 25,J. Muel- der 25,—; N.N. 55,—; J. D. v. Oort 20,—; J. W. Phaeltzer 30,H. de Quant 10, E. Th. Robinson 10,—; W. A. de Rozario 6,25; Soekias 8,—; A. v.d. Star-Valberg 10, W. Stout 25,A. J. Velthoven 20,—; G. Vroomen 3,—; N. H. Wichers- Bleckman 10,—; K. H. i. Wilhelm 25,—; M. Willemse 25, Totaal binnengekomen in augustus 1983 f 858,70 RECTIFICATIE In het artikel "Schrijvers van toen en nu" door Ems van Soest (Moesson no. 3) is een vergissing geslopen. Prof. van Rhijn was de vader, niet de echt genoot van Top Naeff, zoals op pag. 8 (tweede kolom, bovenaan) werd ge zegd. LOGEES Lex heeft één vrouw, drie kin deren en verschillende financiële verplichtingen, die zich elke maand doen gelden (de verplich tingen bedoel ik) en die hem nopen om trouw elke vrijdag het lottoformulier in te leveren. Een buitenlandse vakantie zit er dan ook niet in, maar even een andere omgeving vindt hij wel prettig. De trein was op tijd, ik ook en met twee grote koffers en zijn gevolg kwam hij het station uit. Lex groet nooit echt, hij lacht zonder zijn tanden bloot te ge ven. Aan één kant is dat prettig, want dan kan er niets fout gaan. Zijn gevolg was gezeten en Lex zei: "Leuk hè, jongens", want hij heeft twee zoons en een dochter. Ik reed langzaam weg en hoorde hem zeggen: "Pas op, de tram!" Die dingen hebben ze namelijk niet in Den Bosch, maar ervaren als ik ben zag ik meteen dat de tram 100 meter verder gewoon stil stond. Thuis gekomen liet hij mij de koffers uitladen en zelf zwaaide hij even naar zijn gastvrouw en sprong meteen op de fiets die nog voor de schuurdeur stond. "Doet hij altijd," zei Mieke Anderhalf uur later kwam hij weer terug, lachend. "Een half uur maar naar zee I" Zijn oriëntatievermogen in vreemde omgevingen heb ik altijd al bewonderd. Toen schrok ik me wezenloos, want hij be gon te praten. Aan één stuk door vertelde hij over de treinreis, de kinderen, zijn werk, wat hij hier wilde doen. "Doet hij anders nooit," zei Mieke. Plotseling geeuwde hij hevig en vroeg waar hij kon slapen. Toen ik de volgende dag thuis kwam, waren ze weg. "Lex wilde per sé naar huis," zei Syl. "Hij had heimwee." "Heeft hij altijd," zei ik. RALPH Ze hebben me een rol aangeboden in "Vrolijke Balinese nachten", mag niet van die jaloerse Sugimin. Ja, onze jeugd in Indië I De vrijheid van een grote tuin, straten zonder auto's en overal plaats om te spelen Maar één ding was er dat wij kinderen vre selijk vonden en dat was het 's mid dags slapen". Van 2 tot 4 opgesloten in de kamer, stil zijn, omdat Pa en Ma wilden slapen. Het was toch bekend dat de meeste klappen met de slof vielen in die uren, dat de ouders wil den rusten; stil liggen in het koele bed, in de door dichtgetrokken jalouzieën donker gehouden kamer. Elke bewe ging bracht een stroom transpiratie. En elke ergernis, vanwege het gebonk en gegiechel van stoeiende "larven" in de kamer ernaast. Ja, wat moesten die kinderen dan doen als ze toch niet slapen konden? Een toeval bracht uitkomst. In de pak ketten van Oma en Opa in Holland was ook een boek voor ons kinderen, "De kwajongensstreken van Pietje Bell". Gretig lazen we over de heer lijke streken, maar ja, nadoen kon je ze niet. Belletje trekken bijvoorbeeld, daarvoor moest je in Holland zijn. Maar toch, er waren een paar streken die wij met een beetje geluk ook bij ons in Batavia konden uithalen. Alweer kwam het toeval te hulp. Mijn vader had een paard, dat elke middag als wij "sliepen", door de ou de kebon tevens paardejongen, naar een naburig grasveld gebracht werd om te grazen. Elke dag op hetzelfde uur kwamen ze voorbij ons raam waar wij door de jalouzieën heen gluurden; altijd precies voor het raam deponeer de Bles een dampende hoop op de schone krikil. Toen zagen wij gewoon Pietje Bell het doen I Wij zouden het nog mooier doen I Zachtjes, om Pa en Ma niet wakker te maken, sloop ik naar buiten, gewapend met een grote, schone zakdoek, waar aan, aan één der punten, een lang, dun touwtje was gebonden. Deze zakdoek werd keurig over de hoop gespreid en het touwtje door het raam aan mijn zusje gereikt. Ik als een haas weer naar binnen engewacht I Wij wis ten ook dat even later, elke dag op hetzelfde uur, de broodjongen het brood kwam brengen en die knaap was niet al te snugger. Ja, daar kwam hij al. Even bleef hij als vastgeworteld staan kijken naar die mooie zakdoek, die daar zo maar voor het grijpen lag. Maar, plichtsgetrouw, bracht hij eerst het brood naar de achtergalerij. Teruggekomen stond hij weer stil bij die verlokkend mooie zak doek, keek rond of niemand het zag en bezweek toch voor de verleiding. Bij ons in de kamer steeg de spanning tot het onhoudbare I Eindelijk bukte de jongen zich langzaam en strekte duim en wijsvinger uit om te grijpen. Een wilde ruk aan het touwtje en weg vloog de zakdoek, nagestaard door de katjong, die met twee vingers heel voorzichtigin de hoop had ge knepen. Wij proestten het uit, want hij stond daar met een stomverbaasd ge zicht te kijken van de hoop naar de weggevlogen zakdoek en dan naar z'n vuile vingers. Toen liep hij hoofdschuddend en niet begrijpend het erf af. Later bij de thee onder de bougainville werd het ver haal in geuren en kleuren aan Pa en Ma verteld, die, hoewel eerst wel een beetje boos, toch mee moesten lachen. W.W. 5

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 5