De brave bèbèk, juweeltje aan de gordel!
door G. de Josselin de Jong
Het is meestal een buitenstaander, soms zelfs een buitenlander, die insiders
moet wijzen op het aparte of moois van iets, waar de er middenin-zittenden
niks aan vinden. Zo werd ik als sportfokker-raspluimveehouder op mijn eerste
reis naar Indonesië geboeid door het type van Indische hoenders. Deskundiqen
de vakpers, de tentoonstellingscatalogi spreken nooit van "kip" - dat is platte
consumententaai en een kinderwoordje. Had ik me er al heel wat van voorge
steld, m hun land van oorsprong - zoals de bakermat van dierenrassen wordt
aangeduid - de door de litteratuur gewekte verwachtingen werden verre over
troffen En die bewondering voor uw ajam steeg naarmate we per Suburban
alsmaar verder wegreden van het vliegveld en Jakarta.
Naar gelang dus in de randkampongs
de sfeer steeds on-Europeser en (in)
landelijker werd, trof mij vooral de
doelmatige bouw of wel "anatomie",
het vlotte gangwerk, het levendige-*
fourageren, op z'n Engels: sound of
body. Wij hebben er dan ook, dankzij
de relaties en know-how van mijn In
dische echtgenote, broedeieren uit
vechtdjago's van meegebracht, en
werden hier in Holland mijn eigen fok-
kuikens frontpagina nieuws. Zij hier
meteen bij gezegd, dat die hoenders
gevoelig blijken voor en weinig weer
stand hebben tegen de Nederlandse
zogenaamde beschavingskwalen. Ze
beschikken (nog) niet over afweerstof-
fen tegen o.a. de beruchte luchtwegen
aandoeningen, het bewuste kippen-
snot, en zij zouden dus eerst - als in
dierentuinen diverse kakatoe soorten -
in verwarmde rennen of volières ge
houden en geteeld moeten worden.
Voor de gemiddelde exposant-kweker
wat te omslachtig en mahal. Wat de
eenden betreft was ik, zoals dat heet,
graag "in de Indische Loopeenden ge
gaan. Maar ja, die vergen weer meer
kebonruimte dan de Hollander kadas
traal en fiscaal zijn onroerend goed
mag noemen.
Indië's Huisdierenriem.
Waar veel Nederlandse ornithologen
(vogelkundigen) zich al eeuwen aan
ergeren is, dat de vroegere belanda-
generaties klaarblijkelijk zó eenzijdig
in beslag genomen werden door het
make a fast buck" in de cultures en/
of handel, en daarnaast dermate ge
wikkeld schenen te zijn in militaire en
bestuurswerkzaamheden, dat ze geen
tijd en oog overhielden voor het toch
zo boeiend inheems huisdierenbe
stand I
Volgens de boeken over landbouw en
veeteelt werd het indertijd gemaks
halve - soms al tot verbazing van
Europa's wetenschapsmensen - per
afschuifsysteem overgelaten aan het
veeartsencorps. Dat hieronder vele
knappe koppen goed werk hebben
verricht staat als een paal boven water,
maar óók dat velen van hen chronisch
overbelast waren.
Niettemin wijten sommigen allerlei on
verantwoordelijke kruisingen en impor-
Het Engelse ideale, zoals dat heet, rasbeeld
van een zg. .reebonte Indische Loopeend
alias the Indian Runner Duck. Het tekenings
patroon bijv. is volkomen volgens de opge
stelde Raspunten zoals die voor e I k ras
van welk huisdier ook door een comité van
kenners, keurmeesters, toonaangevende
fokkers e.d. zijn ontworpen. De verticale
houding is niet overdreven weergegeven
maar wel idealiter naar het levend model
getekend en gefotografeerd. De meer alle
daagse, verhollandste Bèbèk kan de lezer
(es) met z'n vieren zien zwemmen rondom
het woord pauze op het t.v.sein van de dan
een pauze inlassende NOS.
ten uit andere Aziatische landen aan
tijdgebrek en ondeskundigheid van de
betreffende instanties. Met een (er nu
uitgepikt) voorbeeld, het eenden-assor
timent. Dit bedrijfsbeestje werd als
onovertroffen "eierbron" en money
maker, zó weinig bekeken, ja gene
geerd, dat ons deze fantastische ko
loniale waar werd afgepikt door de
Engelsen, die met hun reputatie op het
gebied van hondenrassen, paarden en
koeien, sierduiven etc. geboren "bree
ders" zijn. Het Angelsaksische fok
wezen liet niets ongemoeid om tot wat
zij - op grond van de lichaamsvorm
en de eigenaardige kaarsrechte hou
ding - Penguin-ducks - noemden, te
komen. Ze hebben daar, naar Neder
landse begrippen, ontzettend veel geld
De eendjes op de kleurenvoorplaat van Moesson 15 april jl. waren de gewone bèbèks,
grijs-bruin van kleur. Deze zijn de witte, indertijd in Europa als hoogst zeldzaam beschouwd.
Een zg. eenmalige kruising van witte Indische woerd met Belgische eend van het Merchte-
mer ras. Ze zijn veel zwaarder dan hun grijs-bruine broeders en zitten ook goed in het vlees.
8
SPORT-EENDEN
Op de Engelse televisie zag ik
onlangs een wedstrijd waarin
dieren werden gebruikt en waar
ik bij uitzondering met plezier
naar heb gekeken. Een hard
loopwedstrijd tussen bèbèks
Laag afgerasterde banen uitge
zet, de eenden werden door de
eigenaars vastgehouden en met
het startsein renden ze weg.
Kort eind maar, hooguit 20 me
ter schatte ik, ze hadden er
zelfs reuze lol in, want bij de
finish was een sloot en luid
joelend stoven ze in het water
op het voer af. Ongelooflijk zo
snel als die beesten rechtop
kunnen lopen I