Nieuws uit Indonesië DE BEENHELERS VAN CIMANDÉ Cimandé is een kleine desa. Gelegen aan de weg van Bogor naar Sukabumi. Even voorbij de driesprong bij Ciawi. Een onopvallend plaatsje, maar bekend in heel de Preanger. Want daar wonen de "beenhelers", daarom is het waard aan de vergetelheid ontrukt te worden. Die beenhelers namelijk kunnen ge broken beenderen repareren, zonder röntgen, zonder gips en zonder verdoving. Vreemd genoeg ook zonder noemenswaardig veel pijn. Het is moeilijk te geloven, maar ik heb drie gevallen meegemaakt, waarbij ge broken beenderen door de "dukuns" van Cimandé "gelapt" werden en nu in prima staat verkeren. Zo goed als nieuw. Daar wil ik U nu over vertellen. Een van de bekendste onder die beenhelers is Pak Ie. Een zoon van een van mijn vrienden in Sukabumi, een zekere Harnan, een jongen van een jaar of 17 en leerling van een S.M.A. (een soort Havo) en verder een ent housiast motorrijder, werd op een ge geven ogenblik dermate enthousiast, dat hij tegen een andere enthousiaste ling opdaverde. Met als resultaat: een lelijk gebroken been. Erg lelijk. Een deel van zijn rechter scheenbeen stak door de huid heen. De andere helft was gebarsten. Hij werd in het ziekenhuis te Sukabu mi opgenomen, maar na een paar da gen gaven de artsen het op en ad viseerden dat het been maar moest worden afgezet. Maar daar voelden noch Harnan noch zijn ouders iets voor. Dus werd de jongeman naar Pak de te Cimandé gebracht. Wat die gedaan heeft, weet niemand precies en Harnan weet alleen maar te vertellen, dat de Dukun de twee stukken aan elkaar "pijitte" (masseer de), er olie op deed en de breuk ver bond. Iedere ochtend werd het ver band afgenomen en moest hij een paar uren met zijn been in een grote teil met een soort groenachtige vloei stof zitten. Daarna werd de breuk weer verbonden (nadat er weer heil zame olie op gesmeerd was). Hetzelfde ritueel herhaalde zich ge durende drie weken. Toen kon hij al weer op het been staan. Na drie maan den mocht hij naar huis en kon zelfs weer voetballen. Hij komt dikwijls bij ons thuis, is nu 26 jaar en onderwijzer van een Grafische school, waar hij tevens sportlessen geeft. Je kunt zelfs niet meer zien, dat het rechterbeen ooit gebroken is geweest. Er is geen lidteken op de plaats waar een stuk bot door de huid stak. Tweede geval: Nanny is 17 jaar jong, leerlinge van een S.M.E.A. (Middelba re Handelsschool) te Bogor. En ze heeft een "Pacar" met een scooter. Op een zondagochtend reden zij en haar "Pacar" op die scooter, dwars door het razenddrukke verkeer naar de Puncak. Nanny aan het stuur en de "Pacar" op de duo-sit. Wat te ver wachten was, gebeurde (een meisje aan het stuur, die moet je "nemen"). Dus werd ze door een Daihatsu-busje van achteren geschept. Nanny en haar "Pacar" vlogen tegen en over het as falt. De Daihatsu reed gewoon door. Maar gelukkig werden ze door een voorbij komende particuliere auto op genomen en naar het Rode Kruis Zie kenhuis te Bogor gebracht (de scoo ter volgde in een Bemo). Daar het een zondag was, werden ze door een Mantri behandeld. Ze kregen een "ATS" (anti tetanus injectie), wer den onder de jodium gezet en konden naar huis gaan. Op de scooter, dit maal met de Pacar aan het stuur. De gebroken pols van Nanny werd niet opgemerkt. Maar in de loop van de dag werd die pols hoe langer hoe pijnlijker en kon niet meer gebogen, noch rechts of links bewogen worden. Omdat de ouders van Nanny niet rijk genoeg waren, werd ze naar Ciman dé gebracht en daar door Pak Ie "chirurgisch" behandeld. Dat wil zeg gen: "gepijit" (gemasseerd) tot de bot ten weer in de goede stand waren te ruggekeerd (volgens de Dukun dan). De pols werd met heilzame olie be smeerd en verbonden. Daarna kon ze naar huis. Ze moest nog twee keren terugkomen, om hetzelfde ritueel te ondergaan en na plus minus 10 dagen deed de pols geen pijn meer en kon normaal bewogen worden. Nanny gaat nu weer naar school en doet mee aan het verplichte sporten. De hele be handeling kostte Rp. 5.000, dat is ongeveer 17, Het derde geval: Mijn vrouw en ik kregen bezoek uit Holland. Een familie van 65 plussers, die we nog kenden vanuit de tijd dat we hun buren waren in Rotterdam. Van ons gingen de oude mensen naar Bandung, logeerden daar in Hotel Ho- man. Laat nu de oude heer, bij het af gaan van de trap, uitglijdeh en zijn been breken. Vlak bovep de voet. Hij werd opgenomen in het R.K. Zieken huis en uiteraard daar zeer deskundig behandeld. Het zou mettertijd wel in orde komen. Maar juist die "tijd" zat hem dwars. Want hij moest noodza kelijk binnen 10 dagen weer in Hol land zijn. Op advies van Indonesische kennis sen werd hij naar Cimandé gebracht (je kunt bij Pak Ie ook logeren). Wat die "Chirurg" precies gedaan heeft, kon hij mij niet vertellen, maar na 6 dagen kon hij naar Jakarta terug en naar het wachtende K.L.M.-vliegtuig lopen. Dat is wat ik U over Cimandé wilde vertellen. Pak Ie en zijn collega's doen niet aan hokus pokus. Er worden geen bloemen gestrooid en geen menyan gebrand. Maar gebroken beenderen genezen, zonder veel pijn, en snel AGUS DARUCH "Pacar" is "Vrijer" en "Pacaran" is "Vrijen" (in de ouderwetse betekenis van dat woord). Een schuchtere vrij age, waarbij je hoogstens wat hart kloppingen krijgt. NIET ZO DAN! Ik ben werkzaam geweest bij het Hoge Commissariaat in Surabaya, Embong Woengoe, als sociaal werk ster. Mijn baas was de heer B., een fijne baas met naast zich een Maatschap pelijk werkster, mevr. D, kersvers uit Holland, die totaal geen verstand had van Indische mensen en volledig vol gens de theorie werkte. Ik lag dan ook geregeld in de clinch met haar om de vaak onredelijke en domme beslissingen die ze nam, en werd dan ook prompt wegens z.g. reorganisatie na 16 maanden ontslagen. Ik herinner me een belevenis die even ongelooflijk als komisch was. Op een middag kwam bij mij thuis, niet op kantoor, een huilend Indonesisch vrouwtje, Siti, getrouwd met een In dischman, L. Ze vertelde me dat haar man was overleden en liet een for muliertje zien waarop stond "Telah meninggal Doenia". Ik troostte haar zo goed mogelijk en belde daarna de heer K. op om voor de begrafenis te zorgen. De volgende dag ging ik met een collega, Heddy Kok, naar de kampong om samen met Siti naar het kerkhof te gaan. Wie schetst onze verbazing toen we daar een lachende Siti aantroffen die ons doodleuk ver telde dat niet haar man, maar zijn buurman, een Chinees, was overleden, volgens Siti "Singkeh nja mati". Op onze vraag of ze de vorige dag niet naar het ziekenhuis was gegaan om zijn bezittingen op te halen, antwoord de ze, dat de portier had gezegd, de volgende dag terug te komen. Toen ze bij de zaal aankwam werd ze bij de ingang bij haar arm gepakt door haar nog levende man, waarop Siti luidkeels begon te schreeuwen. Na dit verhaal heb ik de heer K. op gebeld dat de begrafenis niet door ging omdat het lijk nog leefde. Dood se stilte aan de andere kant van de lijn en dan ineens een stem: "Me vrouw, niet zo loh, ik heb al een hart kwaal en de lijkwagen is al onderweg en het graf al gegraven!" Kun je voorstellen dat we na afloop gegild hebben van het lachen HELGA WOLFF-WERNER 14

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 14