(LIV) imiirnm^iêm "HAY LIE TRAVEL" 3£erinnerincjen 3<Cetjil CHINEES REISBURO Jakarta v.a. 1.750, Medan v.a. 1.900, Bangkok v.a. 1.680, Goedkoper kan niet. Zeep. De bijtende pijn van zeep in m'n ogen tijdens het baden kan misschien er de oorzaak van zijn geweest dat m'n herinneringsvermogen geprikkeld werd en de zeepherinneringen uit m'n Indië-jaren losweekten, maar het kan ook de ma nier van baden zijn geweest die me deden herinneren, want ik baadde niet op z'n Hollands in de beslotenheid van een badkamer. Ik was namelijk op de mandie-toer van toen vroeger gegaan in de openlucht, op de mijn toegewezen tweehonderd vierkante meter recreatiegroen van een camping waar ik m'n ont spanning zocht. Deze mandie-drang in me was naar boven gekomen door de bijna tropisch aanvoelende warmte waarmee de zon al dagen achtereen alles en nog wat bestookte. Toen ik zo ver heen was dat ik die drang niet meer kon weerstaan trok ik achter de caravan een werkeloos en geheel droogstaande regenton weg, maakte hem goed schoon, zette hem op een plekje waar ik er van ver zekerd was dat hij minstens zes uur in de brandende zon zou staan (ik wilde dezelfde watertemperatuur heb ben als in Indië) en pikolde de ton vol met koel helder leidingwater. Nog even een blik er bij zetten, zo dacht ik en dan zou alles gereed staan voor het schoonschip maken tussen tenen en huidplooien wanneer het water goed op temperatuur zou zijn. Had ik mooi gedacht. Laat ik nu ner gens een blik kunnen vinden. Nu had ik me ook best met een steelpannetje kunnen redden, maar dat wilde ik be slist niet. Ik moest en zou op de toen- vroeger-toer: dus met een leeg groen- tenblik het siram gedeelte van het mandiën vervullen. Ik dus in de hitte op de fiets over een slecht begaan baar fietspad (het pad van sommige herinneringen gaat niet altijd over ro zen) naar het drie kilometer verder gelegen dorp om een blik conserven te kopen. Mijn keus viel op een blik vijf-sterrenhotel voedsel nummer sa- toe: doperwten, extra fijn. Nu dacht ik dat dat extra fijn iets met "heerlijk van smaak" te maken had, maar bleek achteraf alleen iets met de grootte van de erwt te maken te hebben die zeer aan de kleine kant was. En die middag zaten m'n vrouw en ik de herinneringen getrouwe, doperwten te kauwen. Toen het water in de ton goed op temperatuur was, stelde ik me in zwembroek achter de ton op en siram- de de eerste blikken water over me heen. Met een stuk heerlijk naar se ringen ruikende zeep, zeepte ik me in en mandiede me grondig schoon om daarna weer het ene blik water na het andere over me heen te storten. Het was een geweldige terugkeer in het verleden. Alleener was een duidelijk aan den lijve voelend ver schil met toen en dat zat hem in het water. Ik miste het gevoel van het aan het lichaam hechtende vettige water van de kali en sawah waar gewoonlijk onze tonnen mee gevuld waren. Met leidingwater voel je niets, dat is zo dood als een pier en loopt koud en kil langs je heen. De zeep in m'n ogen dus prikkelde me tot het herinneren en helaas moest ik constateren, dat ik op een zeer on verschillige manier met m'n stukjes zeep door m'n tropentijd ben heen gesopt. Want ik kan me maar zegge en schrijve drie zeepherinneringen voor de geest halen, terwijl ik, met een gemiddelde van twee keer per dag, toch zo'n dikke drieëntwintighon derd keer met een stukje zeep in m'n handen onder de klappers heb ge staan. Ik moet blijkbaar gedacht heb ben van: Zeep maar in, zeep is zeep. De eerste en tevens slechtste herin nering aan zeep die ik heb is een overblijfsel van het troepentransport schip de Klipfontein. Weliswaar geen herinnering onder de klappers, maar wel heel dicht in de buurt. Aan boord mochten we geen zoet water gebruiken en om toch aan het lichaam-schoonhouden-instinct gevolg te geven, plaatste je je daarom onder een douche van zeewater met een stuk zoutwaterzeep, welke je eerst, wegens z'n bikkelhardheid, uit een bij de douches gezet vat moest los bik ken. Onder de douche begon een harde strijd om wat schuim. Een onbegonnen strijd, want met welke kracht je ook het stuk zeep in de handen wreef: schuim, ho maar. Je had op het laatst meer schuim op de mond staan van nijd, omdat die troep niet wilde schui men, dan op de zeep in je handen. Blaren in je handen was het enige dat je van de strijd overhield. Tussen de zoutwaterzeep en de vol gende zeepherinnering liggen tien maanden van "weet ik veel". Deze tweede herinnering, nog zo glashelder in m'n geheugen als een zeepbel, da teert uit juli 1947 een dag na de be vrijding van Tasikmalaja. Op deze dag tijdens een verkenningspatrouille even buiten Tasik ontdekten we links van de weg naar Garoet een verlaten zeepfabriekje dat waarschijnlijk vlak voor onze komst verlaten was, want de zeep. was zogezegd nog warm. Een grote hoeveelheid stukjes zeep, glazig en geurend naar goedkope zuurtjes lagen zonder wikkeltje naakt in kist jes van honderd verpakt gereed om mee te nemen. Omdat we eindelijk eens een oorlogsbuitje tegengekomen waren waarmee je de handen in on schuld kon wassen namen we enkele kistjes mee om onder de pelotonge noten te verdelen. Ik herinner me al leen nog dat we enige weken baadden in zeepweelde, meer niet. En dan is het half 1949. In Nederland zijn de verschillende thuisfronten, ban den Nederland-lndië en de toen dienst doende regering druk doende met de voorbereidingen voor een groots ont haal voor de jongens over zee. In de tegelfabrieken werkt men koortsach tig aan de herinneringstegels. Iedere soldaat moest immers op tijd z'n tegel tje in ontvangst kunnen nemen, want stel je voor dat hij zou vergeten waar hij al die jaren gezeten had I In deze zenuwslopende tijd werd er via de maandelijkse rantsoenen een ontsmettingszeep verstrekt. Men wilde ons blijkbaar "van alle vreemde smet ten vrij" het vaderland binnen halen, anders weet ik deze ontsmettingszeep niet te verklaren. Deze zeep, licht rood van kleur en sterk ruikend naar carbol (Lifebuoyl) was, eerlijk is eer lijk, een beste zeep: romige schuim, en de reuk, geweldig, even vasthou dend aan het lichaam als een bloed zuiger. Als je een paar uur na het mandiën je neus aan je arm afveegde rook je nog de carbol. Maar met het verstrijken van de weken sloeg de reukgewenning toe en verdween de reuk van carbol langzaam, en met het verdwijnen van de reuk fladderden ook de herinneringen aan die zeep er ach ter aan, weg uit m'n leven. Ik weet nu niets meer te vertellen over zeep. J. BLOKKER Speciale tarieven naar: "HONGKONG, TAIPEI, TOKYO, SINGAPORE, PEKING, AUSTRALIË, AMERIKA" adres Zeedijk 109, Amsterdam (metrohalte Nieuwmarkt vanaf Centraal Station) Telefoon 020 - 23 86 50 24 05 39 20

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 20