KIMM Indische spekkoek Het artikeltje "Awas perkerjaan kans teen" in Moeson nr. 2, bracht mij twee voorvalletjes uit Tempo Doeloe in her innering. In 1937/38 woonden wij in Semarang en m'n ouders tracteerden m'n broer tje en mij 's zondags vaak op een ijsje bij Toko Oen op Bodjong (ik herinner me, dat daar als djaga altijd een in mijn ogen reusachtige Indiër met een grote tulband naast de deur zat). Bij een ijsje kreeg je altijd een glaasje ijswater geserveerd. Op een keer kwamen m'n broertje en ik op de ge dachte dat ijswater veel lekkerder zou smaken door een rietje, dus de djon- gos geroepen, maar toen kwam het probleem: wat is een "rietje" in het Maleis? We probeerden het met "Min- tah bamboe boeat minoem" (toch niet gek bedacht, ja?). De djongos: "Tidah mengerti, non", daarna probeerden we de pantomime van drinken door een rietje; hielp ook niet. We moesten maar mee naar binnen, misschien za gen we daar wel wat we wilden heb ben en ja hoor, op de toonbank stond een bekertje met rietjes. Wij natuur lijk: "loh, itoe I". Het antwoord van de djongos: Oooohhhh, rrrietjahhh". Mijn moeder maakte iets dergelijks mee. Ze zei tegen de chauffeur dat ze naar de naaister wilde, maar de man begreep haar niet. Omschrijvingen als "njonja djait", "njonja jang bikin pa- kean" e.d., hielpen niet, dus m'n moe der zei, dat ze de weg wel zou wijzen. Bij het adres aangekomen, kwam de reactie van de chauffeur: "Ohhh, kiirrr- makerr". Sindsdien probeerden we het eerst in het Hollands, wanneer we iets in het Maleis niet wistten en daarna pas met handen en voeten en om schrijvingen. H. J. EIKENOORD-HIJNA HERINNERINGEN AAN EEN EENZAME FIETSER Af en toe kom ik in Moesson bepaal de stukjes tegen, die ik lees en her lees en die me heviger raken dan alles wat sinds 1945 in de winkels aan "Indische boeken" te koop is aange boden. Zo verging het mij bij het door lezen van het serie-verhaal "Eenzame fietser". In het slotstuk kwam ik het woord "Pangandaran" tegen, een klein vis sersdorpje aan de zuidkust, nabij Cilacap. "Pangandaran (ik citeer v.L.v.P) bezit alles waar een ieder van droomde meer een landstreek die brutaalweg de zee inloopt, dus twee stranden, oost en west, men kan dus zowel van de zonsop- als ondergang genieten... enz." Ik had zelf nog nooit van Panganda ran gehoord. Echter: in mei dit jaar logeerde een Australisch meisje bij me, Simone Gobee. (Haar vader, Hans Gobee, is getrouwd met een Austra lische). Zij toonde mij een serie heer lijke kleurenfoto's van een paar weken verblijf in Pangandaran, en sprak er in lyrische termen over. Ik vroeg: "Hoe kom je op het idee om déar heen te gaan, ik lees nergens het woord in Nederlandse reisadvertenties?" Ze was daar verbaasd over, in Aus tralië had ze er reeds alles over gehoord, stukken mooier dan Bali, rustiger ook, idyllisch, en ze had er met Canadese, Duitse en Engelse jongelui in een Indonesisch hotelletje gezeten. Hèt Paradijs, volgens de ver halen van Simone. Zijn ze dan in Sydney beter geïnformeerd dan wij hier Ik heb van "alles" genoten, nogmaals: dit gelezen en herlezen, kwam óók het stukje tegen over Blitar en de moei zame klim door bergachtig terrein naar Kesambèn: Kesambèn, "met de na genoeg kale djatibossenEn dan verderop de naam van een kustplaats- je: Ngliyep I Pats Boem I I Al mijn jeugdherinneringen die ik hier met niemand kan delen I Wij woonden in het begin der jaren '20 op de hellingen van de Keloed, maar mijn oom Wim Ulfers zat op een koffie-rubberland ten zuiden van Ngebroek, in het kalksteengebergte, en honderden malen reden wij de afstand Wlingi, Kesambèn, Soember- poetjoeng en Ngebroek af naar de onderneming "Poerwodadie" van mijn oom Wim. Van daaruit de tochten naar het strand bij Ngliyep. Verderop heeft v.L.v.P. het over de dam bij Karangkates, die was er in de jaren '20 en '30 niet, maar dat be paalde gedeelte met de kronkelweg naar De Brug en dan weer steil om hoog, dat heette toen (meen ik) de "kali Lahor". Ergens in een foto-album hebben we er nog een kiekje van, ongeveer 1924, ik was vijf jaar. Het water van onze Chandler kookte, en mijn moeder loopt op die foto met mijn zusje en mij die brug over. Wij, onpraktisch uitgedost als Oostenrijkse dirndels, mèt hoedjes op (waarom mochten wij toen toch geen mouwloze sarong jurkjes dragen?). In 1977 ben ik met Harni Mudarso langs Karangkates (fantastisch pro- jektnaar Blitar gereden, en zijn we op de helling even blijven staan. Gek, ik zal dit ogenblikje met Harni nooit meer vergeten, had het in vijf-en-der tig jaar niet meer terug gezien. Het was voor mij niet: eerst Napels zien en dan sterven, maar eerst de Lahor zien en dan later nog eens rustig in Holland doodgaan I Ook nu, dit uittikkend, denk ik: "Ik zou boekdelen kunnen schrijven over de streek: Blitar-Wlingi, Kesam bèn en Ngebroek, maar zelfs mijn eigen volwassen kinderen zouden aan mijn mémoires "niks" vinden. HETTY EICHHOLTZ DE BÈBÈK Het fantastische artikel "De brave bè- bèk, juweeltje aan de gordel" van G. de Josselin de Jong is inspiratie ge weest voor het volgende: Het ei, in verschillende legenden over de schepping en in ons dagelijks le ven, uitdrukking van vruchtbaarheid. In het leggen van eieren is de Indische loopeend een meesterDe Josselin de Jong: 'Dan was het voor West- Europese normen bijna ondenkbaar hoe ónze brave bèbèk ongeacht de moesson zomer en winter doorlegt." Wat een vruchtbare bèbèk Bij een familielid van mij staat al jaren een pracht van een beeldje, Bali's houtsnijwerk. Ontelbare malen ben ik daaraan voorbij gelopen zonder het op te merken. En dan, plots, door bovengenoemd artikel zie ik hetWat een symboliek De "vruchtbare" eend aan de voeten van Dewi Sri, de godin van de rijst. Tot haar richt de tani in Indonesië zijn beden voor een vruchtbare oogst. Nu kan ik dit pronkstuk niet meer pas seren zonder er extra naar te kijken. Hoe een bèbèk een mens kan doen ontwaken C.P. Stort f 20,op giro 158225 en U ontvangt een spekkoek van ca. 500 gram, in speciale ver pakking, franco thuis. "KIMM", Joh. Verhulststraat 98 Amsterdam-Z. Tel. 020 - 72 84 61

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 9