poirrié O REACTIES OP VOORPLATEN ■uh i!l )H Ï!I KEBON In de dapoer van mijn kleine bilikhuis, Staat een anglo en geen glimmend gasfornuis. In mijn tjobet wrijf ik alle kruiden fijn. Niet met moulinex, zoals van mevrouw Klein. Sampe en geen brood met kaas is mijn ontbijt, Koppie toebroek drink ik nog steeds stipt op tijd. Sajoer asem is mijn lievelingsgerecht, Soep van Royco streelt mijn maagje toch niet echt. Wiener Schnitzel is voor mij een heel duur woord, Ik koop maar een portie soto in gang Coord. Vroeger dronk ik altijd wijn bij het diner, Nu is stroop met kolang-kaling mijn idee. Obat voor pijn in mijn buik koop ik alweer Bij het Djamoehuis genaamd Njonja Meneer. Ook de toekang botol roep ik wel eens aan, Op zijn hoofd draagt hij nog steeds de hoed van Sjaan. Kleren koop ik in een toko bij Braga. Veel te duur voor mij zie je bij C A. Baboe Sarmi nam ons wel eens mee naar huis: In haar kampong voelden wij ons heerlijk thuis. Vreemd ja, als je weer van vroeger dromen gaat, Dat je dan weer zo dicht bij ons Indië staat, Met zijn blauwe bergen, sawahs en de zon. Schoenen poetsen, tuin begieten door kebon. Met een schok word je dan wakker En je ziet: Zóveel huizen, mist en regen, anders niet I NELLY BAS-LINTHORST RAMBOETAN Bij het zien van de zalige ramboetan liep het water mij in de mond. Meteen het verhaaltje lezen, grinniken bij de overpeinzing over het paradijs. Niet lang daarna kwam mijn vriendin Ella langs, koffiedrinken en zoals het twee waardige bezadigde Indische dames van om de zeventig betaamt, werd het natuurlijk onder geginne- gap doorgenomen. Aangezien wij er zoveel plezier aan gehad hebben, vind ik dat wij U ons commentaar in een tweegesprek niet mogen onthouden. Ik: Jij geloof, paradijs in Holland Ella: Kan toch, appels groeien toch hier. Ik: Hm. Appels groeien hier, worden pas rijp in sep tember, al koud. Slang wil al winterslapen en Eva heb geen kleren. Ella: Maar Eva toch eten van de appel, dus moet wel in Holland. Ik: Ach jij, paradijs op Java, kan niet anders. Ella: Vanwaar appel dan. Nog geen boten en geen vliegtuigen. Ik: Omdat vroeger die lui nog niet kennen 'djamboe bol', ze zeggen maar appel I En toen al. H. B. VAN EGMOND-WASSENAAR zijn vaak zo trots op een titel, afkomst en zo." "Maar dat is toch in feite ook wel iets om trots op te zijn? Wat vonden jullie het interessantste onderwerp uit de serie?" "Over de gebruiken. De dame die zo goed kan pidjet en de helderziende Aimee. Dat waren geweldig leuke con tacten. Die dames waren zo gewoon, zo hartelijk en toch beschikken ze over zulke bijzondere gaven." Coos: "Over het Indisch eten raak je natuurlijk nooit uitgepraat. Ik hou zelf van koken, experimenteer graag. Maar de Indische keuken is zo uitgebreid, een opgaaf om in een nauw bestek een goed overzicht te geven van wat in Den Haag te koop is. Nogmaals je zou er een hele krant mee kunnen vullen I" "Zijn jullie er ook uitgekomen wat de Indische kunst betreft. Ik bedoel: heb je je een bepaald oordeel kunnen vormen over de motivatie van In dische schilders en schrijvers bijvoor beeld?" "Walter Nobbe is een klasse apart, wat hij denkt en wil is typisch Indisch, zijn techniek is toch wel Westers, hij is een echte kunstenaar. Harry van Kleef is uitgesprokener Indisch. Wat ik bui tengewoon prettig vond: mijn ontmoe ting - eindelijk - met F. Springer (pseu doniem voor Mr. C. J. Schneider). Nooit lukte het me hem te pakken te krijgen, hij is altijd ergens in de wereld aan een consulaat verbonden. En voor deze serie lukt het me warempel! Zo'n een voudige, openhartige man, zonder eni ge allures, een geweldig schrijver." "Waren jullie blij toen het laatste stuk erop zat?" "Ja en neen. Zoals ik al zei: al die mensen zijn zo vriendelijk, ze behande len je als een familielid bijna. Je krijgt als je weggaat altijd wat mee, iets lek kers, soms een klein cadeautje. Zo raar is dat, het maakt je gewoon ver legen!" "Welke eigenschap van Indische men sen vinden jullie nu kenmerkend en maakt hen - in jullie ogen en na al die ontmoetingen - anders dan de door snee Nederlander?" Na even nadenken, waarbij ze het ant woord beurtelings aanvullen: "Dat ge- latene, ze maken zich geloof ik nooit ergens echt druk om. Een "laat maar" mentaliteit, waarbij je soms denkt mensen, doe er dan wat aan, dat kun je toch niet over je kant laten gaan?" "Misschien Oosterse invloed, mis schien ook al te vaak kous op de kop gehad," zeg ik. "Vond je dat bij de jongeren ook? Vind je bijvoorbeeld X. (ik noem iemand die we beiden kennen) nu een uitgesproken Indische jongen met zijn lichte huid, blauwe ogen, groot postuur en altijd een ant woord klaar?" "Maak even open toch voor mij Coos na lang nadenken: "Toch wel, zijn ingetogenheid. Indische jongens hebben een bepaalde ingetogenheid, klinkt misschien gek Toetie en Boengkie, een glas tjendol en een lemper op jullie succes in de jour nalistiek! Namens Indisch Den Haag, LILIAN DUCELLE

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1983 | | pagina 5